Education

‘Zweeds onderwijs volwassener dan dat van TU’

Geen verschoolsing aan de universiteit, vindt studentenraadsfractie AAG. Studenten vinden duidelijkheid prettig, reageert de TU. Dan maar schools.

Aanwezigheidsplicht, verplicht huiswerk, het opknippen van vakken in kleine brokjes; studentenraadsfractie AAG gruwt van dit soort voorbeelden van wat zij verschoolsing noemt. De fractie vindt dat de academische vorming van studenten aan de TU beter kan, en trok naar Zweden om te zien hoe. Vorige week publiceerde AAG haar bevindingen.

De TU kan de academische vorming volgens de fractie verbeteren door docenten meer tijd en waardering te geven voor onderwijs. Ook moet er in het onderwijsprogramma meer structurele aandacht zijn voor communicatieve vaardigheden en groepswerken. Niet als aparte vakken, maar bijvoorbeeld geïntegreerd in een project.

In die projecten moeten studenten volgens AAG niet zozeer worden beoordeeld op het halen van het eindresultaat, maar meer op wat ze hebben geleerd en hoe ze zich hebben ontwikkeld.

De fractie vindt samenwerken dus belangrijk, en niet alleen met studenten van de eigen faculteit. Faculteiten zouden juist nog meer moeten samenwerken. Ook samenwerking met het bedrijfsleven stimuleert en motiveert studenten, denkt de fractie.

AAG raakte in Zweden onder de indruk van het CDIO-netwerk, een onderwijsprogramma dat studenten leert te werken als een professionele ingenieur. Ze bedenken niet alleen zelf een product of systeem, ze ontwerpen het ook helemaal en ze bouwen het.

Zulke dingen gebeuren aan de TU ook, geeft de fractie toe, maar lang niet op iedere faculteit. Fractielid Ilse van Weperen: “Het onderwijs is daar soms net iets meer volwassen.” Ze hoopt dat de TU zich aansluit bij het CDIO-netwerk.

Het onderwerp academische vorming staat ook op de agenda van Anka Mulder, directeur onderwijs & studentenzaken (O&S). “Over een aantal maanden organiseren we daarover een conferentie met onder anderen hoogleraren, directeuren onderwijs en het college van bestuur”, zegt zij in reactie op de aanbevelingen van AAG.

Mulder is het overigens niet altijd eens met de fractie. Verschoolsing ziet zij niet per definitie als iets slechts. “Ik denk dat veel bachelorstudenten het prettig vinden als structuren helder zijn en zij aandacht krijgen van docenten. Als dat schools is, dan is het maar zo.”

Mulder is het met AAG eens dat docenten meer aandacht moeten hebben voor actieve leervormen, maar kent ook de praktijk. “Het is goed als de TU faciliteiten heeft die docenten daarbij ondersteunen. Vanuit O&S kunnen docenten tips krijgen, maar het helpt niet om tegen hen te zeggen dat zij actieve leervormen moeten geven.”

AAG onderzocht in Zweden ook het duurzaamheidsonderwijs. Op dat vlak is het volgens de fractie weer belangrijk samenwerking tussen faculteiten en met het bedrijfsleven te stimuleren. Bovendien moet het onderwerp op een betere manier terugkomen in het onderwijs dan nu gebeurt. “De basiscursus moet interessanter en meer aansluiten op het niveau van studenten. In vervolgvakken moet duurzaamheid echt een toegevoegde waarde krijgen.”

Aanwezigheidsplicht, verplicht huiswerk, het opknippen van vakken in kleine brokjes; studentenraadsfractie AAG gruwt van dit soort voorbeelden van wat zij verschoolsing noemt. De fractie vindt dat de academische vorming van studenten aan de TU beter kan, en trok naar Zweden om te zien hoe. Vorige week publiceerde AAG haar bevindingen.

De TU kan de academische vorming volgens de fractie verbeteren door docenten meer tijd en waardering te geven voor onderwijs. Ook moet er in het onderwijsprogramma meer structurele aandacht zijn voor communicatieve vaardigheden en groepswerken. Niet als aparte vakken, maar bijvoorbeeld geïntegreerd in een project.

In die projecten moeten studenten volgens AAG niet zozeer worden beoordeeld op het halen van het eindresultaat, maar meer op wat ze hebben geleerd en hoe ze zich hebben ontwikkeld.

De fractie vindt samenwerken dus belangrijk, en niet alleen met studenten van de eigen faculteit. Faculteiten zouden juist nog meer moeten samenwerken. Ook samenwerking met het bedrijfsleven stimuleert en motiveert studenten, denkt de fractie.

AAG raakte in Zweden onder de indruk van het CDIO-netwerk, een onderwijsprogramma dat studenten leert te werken als een professionele ingenieur. Ze bedenken niet alleen zelf een product of systeem, ze ontwerpen het ook helemaal en ze bouwen het.

Zulke dingen gebeuren aan de TU ook, geeft de fractie toe, maar lang niet op iedere faculteit. Fractielid Ilse van Weperen: “Het onderwijs is daar soms net iets meer volwassen.” Ze hoopt dat de TU zich aansluit bij het CDIO-netwerk.

Het onderwerp academische vorming staat ook op de agenda van Anka Mulder, directeur onderwijs & studentenzaken (O&S). “Over een aantal maanden organiseren we daarover een conferentie met onder anderen hoogleraren, directeuren onderwijs en het college van bestuur”, zegt zij in reactie op de aanbevelingen van AAG.

Mulder is het overigens niet altijd eens met de fractie. Verschoolsing ziet zij niet per definitie als iets slechts. “Ik denk dat veel bachelorstudenten het prettig vinden als structuren helder zijn en zij aandacht krijgen van docenten. Als dat schools is, dan is het maar zo.”

Mulder is het met AAG eens dat docenten meer aandacht moeten hebben voor actieve leervormen, maar kent ook de praktijk. “Het is goed als de TU faciliteiten heeft die docenten daarbij ondersteunen. Vanuit O&S kunnen docenten tips krijgen, maar het helpt niet om tegen hen te zeggen dat zij actieve leervormen moeten geven.”

AAG onderzocht in Zweden ook het duurzaamheidsonderwijs. Op dat vlak is het volgens de fractie weer belangrijk samenwerking tussen faculteiten en met het bedrijfsleven te stimuleren. Bovendien moet het onderwerp op een betere manier terugkomen in het onderwijs dan nu gebeurt. “De basiscursus moet interessanter en meer aansluiten op het niveau van studenten. In vervolgvakken moet duurzaamheid echt een toegevoegde waarde krijgen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.