BitterballenDe één keek je de deur uit, de ander wilde je nooit laten gaan: de oud-huisgenoot. Een fenomeen dat verschillende emoties oproept onder Delftse studenten.
Bij het denken aan Govert, mijn oud-huisgenoot, krijg ik blije beelden in mijn hoofd. Foute muziek, waterpijp roken, dansen, filmpjes kijken, goede gesprekken. Maar aan al het goede komt een eind, zo ook aan de studententijd van Goof. En omdat burgers en studenten als water en azijn zijn, moest hij weg.
Hij is al drie maanden vertrokken uit het huis, maar geeft pas dit weekend zijn housewarming. Aanpassen kan hij zich snel, klussen en inrichten iets minder snel. Met vijf huisgenoten, een oud-huisgenoot, twee stuks aanhang, een anderhalve meter hoge plant en een zelf beschilderde joekel van een pot vertrekken we richting Den Haag. Bij aankomst blijken er meer mensen met hetzelfde cadeau-idee te zijn. Snel duwen we de plant in de handen van Govert, zodat wij nog origineel zijn. Gelukkig is de ruimte erg leeg, dus voor een plantje is genoeg plek. Hij past met gemak tussen de plastic tuintafel en de achtergelaten bank van de oude bewoners in.
De innerlijke strijd van Govert – ben ik student of yup? – is merkbaar. Wanneer we binnenkomen, hebben we de keus tussen koffie met gebak of bier met bitterbal. Ook bij de cadeaus is zijn identiteitscrisis merkbaar. Een George Foreman Grill versus bloembollen in pot. Sloffen in de vorm van klompen versus cognacglazen.
De verhouding student/burger is scheef. Behalve die achtstejaars jaarclubgenoot die elk jaar een nieuwe studie begint, zijn wij de enige studenten. De rest zit duidelijk in of tegen zijn burgerschap aan en heeft er vrede mee gesloten. Toch gaan de biertjes hard en de bitterballen harder. Tijd om een strategische plek uit te zoeken op de bitterballenroute. Naast de frituurpan bijvoorbeeld.
De gesprekken zijn deze avond heel volwassen, net alsof we ons goed kunnen aanpassen. We hebben het over kinderen. Eigenlijk meer over de lullige dingen die je je kinderen kunt aandoen. Allerlei gouwe ouwe ‘kan echt niet’-namen komen langs, van Klaartje Komen tot Ham Burgers. Ook Zinedine en Hugh Grant als voornaam komen op ons not done-lijstje. Je kind in te korte broeken naar school sturen of een buitenboordbeugel in combinatie met jampotglazen is ook vragen om pesterij. We klinken op ons duidelijk aanwezige moeder- en vaderinstinct en koesteren de verwachting het nog lang niet te hoeven toepassen.
Het einde van de avond is emotioneel. Govert heeft een tasje klaargezet met zijn oude brasjasjes en overhemden voor de HJ. Hallo, ik ben Govert en ik ben burger. (CG)
Weet je een feest? Mail #
Bitterballen
De één keek je de deur uit, de ander wilde je nooit laten gaan: de oud-huisgenoot. Een fenomeen dat verschillende emoties oproept onder Delftse studenten. Bij het denken aan Govert, mijn oud-huisgenoot, krijg ik blije beelden in mijn hoofd. Foute muziek, waterpijp roken, dansen, filmpjes kijken, goede gesprekken. Maar aan al het goede komt een eind, zo ook aan de studententijd van Goof. En omdat burgers en studenten als water en azijn zijn, moest hij weg.
Hij is al drie maanden vertrokken uit het huis, maar geeft pas dit weekend zijn housewarming. Aanpassen kan hij zich snel, klussen en inrichten iets minder snel. Met vijf huisgenoten, een oud-huisgenoot, twee stuks aanhang, een anderhalve meter hoge plant en een zelf beschilderde joekel van een pot vertrekken we richting Den Haag. Bij aankomst blijken er meer mensen met hetzelfde cadeau-idee te zijn. Snel duwen we de plant in de handen van Govert, zodat wij nog origineel zijn. Gelukkig is de ruimte erg leeg, dus voor een plantje is genoeg plek. Hij past met gemak tussen de plastic tuintafel en de achtergelaten bank van de oude bewoners in.
De innerlijke strijd van Govert – ben ik student of yup? – is merkbaar. Wanneer we binnenkomen, hebben we de keus tussen koffie met gebak of bier met bitterbal. Ook bij de cadeaus is zijn identiteitscrisis merkbaar. Een George Foreman Grill versus bloembollen in pot. Sloffen in de vorm van klompen versus cognacglazen.
De verhouding student/burger is scheef. Behalve die achtstejaars jaarclubgenoot die elk jaar een nieuwe studie begint, zijn wij de enige studenten. De rest zit duidelijk in of tegen zijn burgerschap aan en heeft er vrede mee gesloten. Toch gaan de biertjes hard en de bitterballen harder. Tijd om een strategische plek uit te zoeken op de bitterballenroute. Naast de frituurpan bijvoorbeeld.
De gesprekken zijn deze avond heel volwassen, net alsof we ons goed kunnen aanpassen. We hebben het over kinderen. Eigenlijk meer over de lullige dingen die je je kinderen kunt aandoen. Allerlei gouwe ouwe ‘kan echt niet’-namen komen langs, van Klaartje Komen tot Ham Burgers. Ook Zinedine en Hugh Grant als voornaam komen op ons not done-lijstje. Je kind in te korte broeken naar school sturen of een buitenboordbeugel in combinatie met jampotglazen is ook vragen om pesterij. We klinken op ons duidelijk aanwezige moeder- en vaderinstinct en koesteren de verwachting het nog lang niet te hoeven toepassen.
Het einde van de avond is emotioneel. Govert heeft een tasje klaargezet met zijn oude brasjasjes en overhemden voor de HJ. Hallo, ik ben Govert en ik ben burger. (CG)
Weet je een feest? Mail #
Comments are closed.