Science

Houten fiets vervuilt niets

Hij heeft geen vieze uitstoot. Maar voor het stalen ros écht duurzaam is, moet er nog veel aan veranderen, vindt Arno Scheepens. Zijn afstudeerproject is een houten fiets.

As of 4 November, when visitors enter http://www.tudelft.nl they will see a new TU Delft home page. The underlying pages will be updated soon afterwards. With this new website, TU Delft aims to provide information efficiently and effectively to both internal and external target groups. The website will be more attractive, more interactive, and more demand oriented. The TU Delft website is the face of TU Delft to the outside world. It is not just that prospective Dutch students are making far more frequent use of Internet to find information about degree programs, but foreign students and researchers also view the Internet as the primary source of information about studies, research, partnerships, people and organizations. Demand orientation is an important motive for restructuring the website. “Internet contributes to achieving the objective of providing information about TU Delft efficiently and effectively,” says Rob Speekenbrink, TU Delft’s Internet manager.

De werkplaats industrieel ontwerpen (IO) is overvol. Waar geen werkbanken staan, zitten studenten of liggen wielen en grote stukken staal. Eerstejaars werktuigbouwkundestudenten werken er aan een auto voor een ontwerpwedstrijd. “Het gaat me wel aan het hart”, zegt IO-afstudeerder Arno Scheepens. “Ze gebruiken veel meer staal dan nodig.” Zelf doet hij er alles aan om een fiets te maken met zo min mogelijk staal.
Zijn ambitie is groot: een honderd procent duurzame fiets ontwikkelen. En dan bedoelt hij niet cradle-to-cradle, een ontwerpfilosofie waarbij alle gebruikte materialen na de levensduur van het product weer nuttig gebruikt moeten kunnen worden. “Veel fietsen komen nu uit China. En staal verwerken kost veel energie”, zegt Scheepens. “Cradle-to-cradle laat de energie die nodig is voor fabricage buiten beschouwing. Het gaat lang niet ver genoeg.”
Dus staat hij in de werkplaats laagjes hout te lijmen, te stomen en te buigen tot een fietsframe. “Ik heb per fiets twee keer zo veel houtafval dan er hout in de fiets gaat. Met een kleine warmtekrachtcentrale kan ik daar vier keer de energie uit halen die ik nodig heb.”
Meer energie bespaart hij door, tegen de trend van globalisering in, te ‘lokaliseren’. Om transport te minimaliseren, wil hij alleen materialen gebruiken die lokaal geproduceerd worden. Ook blijft de afzetmarkt beperkt tot de regio rond de producent. Friesland, in het geval van Scheepens studie, die hij uitvoert mede in opdracht van het Cartesius Instituut in Leeuwarden.
Maar alleen daarmee bereikt hij zijn doel honderd procent duurzaam te zijn nog niet. De materialen komen zijn ‘ReBicycle’ niet in als ze, behalve lokaal geproduceerd, niet ook natuurlijk en hernieuwbaar zijn. Geen rubber voor de banden dus, want dat groeit niet in Friesland. Maar uiteindelijk ook geen staal voor de lagers en de remmen. En welke lijm kan hij gebruiken om zijn houten frame in elkaar te zetten?
“Iedereen denkt te weten dat het niet kan, een honderd procent duurzame fiets”, lacht Scheepens. De doorgaans erg enthousiaste professor Han Brezet liet hem dan ook eerst een maand studeren op de haalbaarheid van zijn idee. Scheepens wist Brezet te overtuigen: “Met de materialen die er nu voorhanden zijn, kan ik zeventig procent van de fiets van lokaal, natuurlijk en hernieuwbaar materiaal maken. En er is meer in ontwikkeling.”
Zo kan olie van distelzaadjes of lijnzaad een goede grondstof zijn voor polyurethaan, een materiaal dat Scheepens wil gebruiken voor de banden en het zadel. Maar ook voor een natuurlijke epoxy waarmee hij de fiets in elkaar wil lijmen. “Nu is die epoxy nog niet goed genoeg en gebruik ik een minder milieuvriendelijke variant. Er komt geen schroefje aan te pas, maar de fiets moet natuurlijk wel stevig zijn.”
Dat zijn prototype nog niet honderd procent duurzaam is, ontmoedigt Scheepens niet. “Tot nu verbeteren ontwerpers vaak alleen het slechtste onderdeel van een product. Ik ben helemaal opnieuw begonnen, wilde alles goed doen”, vertelt Scheepens. “Dan kom je vanzelf tegen wat echt niet duurzamer kan. En weet je waar onderzoek naar gedaan moet worden, zodat het over veertig jaar wel kan.”
Scheepens is optimistisch. Hij denkt dat er straks flink wat Friezen rondrijden op zijn houten fiets. Ze betalen voor een lidmaatschap waarmee ze een fiets kunnen lenen tot hij opgebruikt is. “Ze gaan een jaar of vijf mee”, schat Scheepens. De gebruiker krijgt dan een nieuwe fiets. De oude wordt gedemonteerd en verbrand. Scheepens: “De as gaat weer terug de natuur in, als voeding voor andere bomen. Mijn ontwerp is een soort ecosysteem dat fietsen uitpoept en uitleent.”

Houten kont?

Of een houten fiets zijn berijder een houten kont bezorgt, weet Scheepens nog niet. Hij heeft er nog niet op gefietst. Ook minister Cramer kreeg dinsdag tijdens haar bezoek aan de TU niet haar beloofde eerste ritje. “Ik heb wat meer tijd nodig om hem goed te testen. Ik wil de minister geen valpartij bezorgen en ook niet met een kapot prototype komen te zitten.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.