Campus

Moppige prijs

De Nobelprijscommissie was vorige week in een moppige bui. Eerst gaf men de literatuurprijs aan Herta nie gehört Müller, een streekromanschrijfster die slechts verschijnt in minimale oplage, en daarna de vredesprijs aan Barack change Obama, een president die een wankel begin maakt met zijn eerste termijn.

Wat was dat nou weer voor affirmative action? Hoeveel flessen aquavit hebben voorzitter Klas Kärre en secretaris Göran Hansson soldaat gemaakt voordat ze deze winnaars gingen kiezen? Hej Göran, jag tänker sälja min dromedar och flytta till norden. Skol!

Scandinaviërs hebben veel in huis: een prima zorgstelsel, uitstekend onderwijs, duurzame economie, maar bovenal een geweldig gevoel voor humor. Wat zullen ze hebben gebulderd in de sauna toen ze in 1973 de vredesprijs uitreikten aan Henry Kissinger. Tja, de meeste mensen in de noordelijke landen worden geplaagd door depressies. Een vredesprijsje voor een volkerenmoordenaar op zijn tijd, daar kom je de donkere wintermaanden weer mee door. Ee’m feeleng lucky. Bork-bork-bork!

De vredesprijs is zonder meer de lolligste Nobelprijs, maar de economieprijs kan ook best grappig zijn. Helaas, de moppige bui was deze week weer over, want de prijs ging naar twee stoffige Amerikaanse economen die zijn gespecialiseerd in duurzaam economisch beheer. Daarmee vielen Dirk Scheringa en Willem Alexander buiten de boot. Vooral onze kroonprins, hosser aller Hollandse topsporters, die bezig is om de economie van Mozambique op orde te brengen, had ik de prijs van harte gegund. Misschien volgend jaar? Hoppa blåbärssoppa, den ekonomipris för det appelsina svin.

Het opmerkelijke aan de Nobelprijs is dat die overal, met uitzondering van Scandinavië dan, zo serieus wordt genomen. Maria van der Hoeven, dat is die alleraardigste Limburgse huisvrouw die vroeger Onderwijs deed, verklaarde ooit dat Nederlandse wetenschappers meer Nobelprijzen dienen te halen. De enige serieuze Nobelprijs is voor de natuurkunde en die gaat de komende jaren een keer in Delft vallen. Dat is vanwege het succes van de koolstofbuisjes onvermijdelijk. Hopelijk gebeurt dat snel, want als die Zweden zo door blijven klooien, dan gaat ook de reputatie van deze prijs eraan. Dan kletst het publiek zich straks gierend op de dijen, wanneer onze man naast Kung Carl Gustaf staat. Mork from Ork, nanu nanu. 

Als we straks allemaal in elektrische auto’s willen rijden, al dan niet uitgerust met een brandstofcel, dan zal de productie van elektriciteit en waterstof flink moeten toenemen. In dat kader deed ir. Brian Boer zijn promotieonderzoek aan het Reactor Instituut Delft (Technische Natuurwetenschappen). Boer berekende hoe de uitgangstemperatuur van de reactor verhoogd kan worden – dat levert een hoger rendement in elektriciteits- en waterstofproductie – terwijl tegelijkertijd gevaarlijk hete plekken, zogenaamde hot spots in de reactor vermeden worden. Ook stelt Boer een andere inrichting van de koeling voor, waardoor het rendement van de reactor met naar schatting vijf procent toeneemt.
Boer baseerde zijn berekeningen op een ‘inherent veilige’ hogetemperatuurreactor (HTR) die bij het uitvallen van de koeling niet oververhit raakt, zodat er geen risico bestaat voor een meltdown. De crux is dat de splijtstof, die in een keramische kogel gevat is, veel hogere temperaturen kan weerstaan dan zonder dat omhulsel. De temperatuur kan in een zogenaamde kogelbedreactor oplopen tot 1600 graden Celsius zonder blijvende schade.
Boer streeft naar een hogere temperatuur van het uitgaande koelgas helium (minimaal duizend graden) bij een lagere temperatuur in de reactorkern. Dat lijkt tegenstrijdig, maar dat is het volgens copromotor dr. Jan-Leen Kloosterman niet. “De koeltemperatuur hangt af van de gemiddelde temperatuur in de kern. Dat zegt niets over de temperatuurverdeling. Je moet proberen hot spots te vermijden en de verdeling van de temperatuur over de kern egaler te maken”.
Dat kan volgens Boer door een uitgekiend recycleprogramma van de brandstofkogels. De reactorkern van een kogelbedreactor bevat een cilinder van zo’n tien meter hoog en twee meter breed, gevuld met een paar honderdduizend brandstofkogels van zes centimeter diameter. De kogels worden voortdurend gerecycled. Kogels met verse brandstof worden van boven bijgevuld en uitgewerkte kogels van onder afgevoerd. Na controle gaan de kogels bij voldoende actieve splijtstofinhoud terug in de reactor, of ze worden afgevoerd.
Boer adviseert om de reactorkern op te bouwen uit concentrische cilinders, zodat het mogelijk wordt om de meest actieve kogels aan de buitenkant te laden en ze na herhaaldelijke recycling – Boer heeft het over zes tot tien keer – geleidelijk meer naar binnen te brengen. Hierdoor wordt het vermogen egaler in de kern verdeeld en wordt de kern bij het uitvallen van de koeling driehonderd graden minder heet.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.