Studentenpsycholoog Carolyn Levisson ging in december met pensioen. Ze blikt terug op elf jaar studenten begeleiden. “Ons principe is: zo veel als nodig, zo weinig als kan.”
Wie is Carolyn Levisson?
Carolyn Levisson (1945, Den Haag) studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hoewel ze afstudeerde in de ontwikkelingspsychologie, meer in het bijzonder kindertherapie, belandde ze in het onderwijs. Aan studenten die werden opgeleid tot buurtwerker, vormingswerker en inrichtingswerker gaf ze les in ‘alles wat met psychologie te maken had’. Ook zette ze met anderen de opleiding creatieve therapie op. In de jaren tachtig volgde ze de opleiding psychotherapie. Na de zoveelste reorganisatie op haar werk, solliciteerde ze bij de TU. Ze was zeer verrast toen ze werd aangenomen als studentenpsycholoog. Na 24 jaar veel verschillende taken te hebben gehad, kon ze zich bij de TU focussen op het ondersteunen van studenten. “Een bevoorrechte baan.”
Heeft u het na elf jaar gehad met de zich repeterende studentenproblemen?
“Nee, het is leuk werk, omdat het om mensen gaat die echt in ontwikkeling zijn. Met een klein duwtje kan er heel wat voor ze veranderen. Dat is ontzettend leuk. Verder zijn het gewoon interessante mensen die met clevere dingen bezig zijn. Het is een voorrecht dat mensen van alles vertellen over hun eigen leven. Heel boeiend. Daar kan geen televisieserie tegenop.”
Waarom een studentenpsycholoog bij de TU? Er is ook reguliere zorg.
“Het is echt een specialisme: je moet verstand hebben van studeren en van het feit dat het jong-volwassenen betreft. Studentenpsychologen kennen die combinatie. Dat uit zich ook in een speciaal aanbod van trainingen en workshops. Verder hebben we twee open spreekuren per week. Wekelijks komen daar gemiddeld zes studenten. Dat is best veel.”
Waar komen studenten zoal mee?
“We krijgen onder meer veel uitstellers en stressers. Het komt vaak neer op angst om niet goed genoeg te zijn, het niet te kunnen. Veel studenten waren heel goed op de middelbare school en gingen ‘dus’ naar een TU. Het ging altijd vanzelf en opeens is het hier lastiger en meer. Vaak komt het er op neer dat ze niet weten hoe ze moeten studeren. Het niet verdragen als ze een onvoldoende halen. Ze komen vervolgens in een soort uitstelmodus terecht. Vaak zit er een angst achter: ‘Straks blijkt dat ik helemaal niet zo slim ben.’ Voor dit soort problemen is er vooral de training ‘constructief denken’, gebaseerd op de cognitieve gedragstherapie die momenteel het meest effectief is voor angststoornissen. Het komt er op neer dat het meestal je gedachten zijn die veel angst oproepen. Als je die weet op te sporen, kun je die met wat technieken pareren. Je kunt zeggen: ‘Ho, is het wel waar dat ik het helemaal niet kan? Blijkt dat eigenlijk ergens uit?’ Je leert hoe je jezelf kunt aanpakken. Waar de psychologie zich nu vooral mee bezighoudt is de vraag of je de klacht als uitgangspunt neemt of de kracht. Met die kracht doen wij altijd wat in die training. We vragen bijvoorbeeld hoe het ze tot nu toe altijd wel is gelukt.”
Zien jullie vooral uitstelgedrag?
“Nee, er komen ook studenten die zeggen: ‘Je studietijd moet de leukste tijd van je leven zijn, maar ik vind er geen bal aan. Wat is er nou mis? Hoe kan ik het leuker hebben?’ Er komen jongens die een beetje verlegen zijn en geen meisje kunnen krijgen. Sociale angst. Voor hen is er een training met veel oefeningen, rollenspellen. Voor mensen die in het autismespectrum een stoornis hebben is de training ‘stressmanagement’ goed. Daar bespreken ze stresssituaties. Leren ze ontspannen. Ik was onder meer betrokken bij een training voor studenten die zich redelijk onzeker voelen, almaar somber zijn. Je hebt van die mensen bij wie iedereen zijn problemen komt vertellen. Zelf raken ze dan helemaal op. We werken graag in groepen: studenten horen dat ze niet de enigen zijn en dat sommigen het nog erger hebben. Ze horen hoe anderen het doen. Tips van elkaar zijn veel belangrijker dan tips die wij kunnen geven.”
Is er veel veranderd in de elf jaar dat u hier werkte?
“Ja, aardig wat. Toen ik in september 1998 bij de TU kwam, waren er maar twee trainingen en was verder alles individueel. Vroeger wisten mensen ons niet te vinden, nu weet iedereen dat wij bij onderwijs en studentenzaken zitten: student & career support. Op de website smartstudie.tudelft.nl kunnen studenten vragen stellen en zich aanmelden voor workshops. Naar mijn gevoel is er niet veel veranderd wat betreft studentenproblemen. Wel zijn wij de laatste jaren meer gespecialiseerd geraakt in leerstoornissen. Denk aan adhd en autisme. Het vorige studiejaar zijn er voor het eerst veel meer eerstejaars bij ons gekomen. Mijn hypothese, die totaal onbevestigd is, is dat zij als kinderen op school ook al gewend zijn aan een counsellor. Of aan een faalangsttraining.”
Kwam u wel eens problemen tegen waar u zelf niet uitkwam?
“Ja. Er zijn wel eens studenten die als kind al zijn behandeld en dan bij ons blijven hangen omdat ze nergens anders hulp krijgen waar ze wat aan hebben. Het gaat bijvoorbeeld om studenten die vastlopen op verschillende levensgebieden zoals studie, vriendenkring, vrije tijd en relaties. Dat zijn hele klussen. Wat helpt nu eigenlijk? Dat is soms ook iets wat wij ons afvragen: hoe ver moeten wij gaan? Met dit soort mensen gaan we best ver. Die zie je soms een paar jaar. Niet wekelijks maar wel geregeld. Dat zijn echt uitzonderingen.”
Heeft u nog wel eens contact met studenten die op uw spreekuur kwamen?
“Niet vaak. Toevallig zat ik laatst in de trein met iemand die een paar keer was geweest. Of je krijgt een uitnodiging voor het afstuderen. Daar gaan we over het algemeen niet naar toe. Je bent een psycholoog en dat is toch wat anders dan een docent. Dan moet je tegen die moeder zeggen: ik was de psycholoog.”
Wat zou u de TU willen meegeven?
“Waar ik me onder meer mee bezig heb gehouden is het Q-team. Dat ontstond een aantal jaren geleden spontaan bij de crisis van een internationale student wiens voornaam begon met een Q. Er wordt wel eens een internationale student ‘gek’. Zij hebben hier geen familie, geen ouders, niets. Dat kan allemaal heel ingewikkeld worden. Willen ze naar huis of juist niet? Wie denkt er mee? Ik zou willen aanbevelen dat daar echt aandacht voor is.”
Hoe is het met Q afgelopen?
“We hebben ontzettend gezocht naar iemand die zijn taal sprak. En er was iemand die met hem in het vliegtuig mee kon. Het was een ontzettend aardige jongen maar zo gek als een deur. Dat uitte zich in zwerven, sleutels weggooien, niet meer normaal functioneren. In het vliegtuig stond hij op en zei: ‘Wees niet bang hoor, ik ga dit vliegtuig echt niet kapen’. Heel triest. Hij heeft zijn studie hier niet afgemaakt. Het internationaliseren van de universiteit brengt ontzettend veel werk met zich mee. Wij hebben een cultuur van: ‘Als het niet lukt, probeer het nog een keertje.’ Dat is in de rest van de wereld niet zo. Dat kunnen studenten niet bevatten. Dan komen ze studeren om daarna het bedrijf van hun vader over te nemen en beseffen ze hier dat ze er eigenlijk helemaal geen zin in hebben. Of ze zijn thuis uitgehuwelijkt en worden hier verliefd. Dat zijn lastige dingen waar je rustig de tijd voor moet nemen. Het scheelt al als iemand er over kan praten. Soms moeten ze een nieuwe keuze maken. Dat het hier niet goed gaat kunnen ze überhaupt al niet tegen hun familie zeggen, want die heeft soms geld bij elkaar verzameld. Al die dingen leveren extra stress op.”
Maken jullie wel eens mee dat studenten zelfmoord plegen?
“Het gebeurt niet zo vaak dat het iemand is die wij kennen, maar het gebeurt toch ieder jaar wel minstens één keer. Als wij er van horen, zijn wij alert op medestudenten en docenten. Soms wisten ze al dat iemand het moeilijk had. Soms hebben ze het idee dat ze niet genoeg gedaan hebben. Soms voelen docenten zich schuldig. Het gebeurt af en toe ook totaal onverwacht. Heel getalenteerde studenten. Dat is helemaal verwarrend. Of neem een ongeluk, zoals afgelopen zomer met roeiers van Proteus (in Tsjechië geschept door een trein, red.). Dan proberen we kenbaar te maken dat we er zijn als ze ons nodig hebben. Wij zijn in dat geval naar de begrafenissen geweest. Dat maakt de drempel wat lager.”
Dan proberen jullie aanspraak te krijgen?
“Nee, we gaan er van uit dat mensen dat met familie en vrienden doen. We gaan uit van die kracht. Een van onze principes is: zo veel als nodig, maar zo weinig als kan. Het is altijd mooier als je je eigen problemen oplost, met vrienden en familie. Het laatste waar we op uit zijn is het psychologiseren van iets wat je in je leven meemaakt. Het leven is niet alleen maar leuk. Het hoort bij het leven dat je daarmee moet dealen. Daar zijn psychologen niet voor, maar iedereen die eens een buitenstaander nodig heeft is welkom.”
Maakte dit werk u wel eens treurig?
“Soms kon ik me wel eens machteloos voelen. Je gunt het iemand zo om wat zorgelozer te zijn. Na overleg met collega’s helpt het om afstand te nemen. Ik neem niet veel mee naar huis, maar ik vind het wel indrukwekkend soms. Ik had jaren geleden een jongen die kort na elkaar beide ouders verloor. Hij was de jongste en wilde weten hoe hij nu met zijn broers en zusjes om moest gaan. Vroeg zich af of hij bij zijn broer wilde wonen. Het was prettig om daar rustig de tijd voor te hebben. Checken of hij het verwerkt. Merken of iemand weer wat rechtop gaat zitten.”
U stopt vanwege uw pensioen. Vindt u dat jammer of bent u juist blij?
“Allebei. Het is ook spannend. Ik weet niet precies wat ik nou van mijn leven ga maken. Dat is ook een soort ontwikkelingspsychologie, een fase, maar ik kan altijd naar het stressmanagementgroepje hier, haha. Ik heb het echt tot het eind hartstikke leuk gevonden. Het is jammer dat het stopt, maar ook lekker.”
Rowing is the ultimate university sport in the Netherlands, with a long and established tradition and numerous classic races, like the eight-kilometre-long ‘Head of the River Amstel’ race in Amsterdam, which was rowed for the 77th time this year. Delft also hosts several major regattas and boasts of two of the Dutch university world’s most competitive rowing clubs in Proteus-Eretes and Laga.
Proteus-Eretes organises the ‘Pinewood University Eights’ in September, and the Peil in May, and Laga, Delft’s second student rowing club, annually hosts the ‘Ringvaart Regatta’, a gruelling rowing marathon covering 100 km.
With more than 500 members, Proteus-Eretes is the largest sports club in Delft, offering its member use of more than 100 boats, an extensive training schedule and a clubhouse where members can have dinner and drinks after a hard day of rowing on the Schie. It’s also the most successful sports club in Delft, having produced several Olympic medallists, including gold and world champions.
In 2002, Gerritjan Eggenkamp, a Proteus-Eretes alumnus, won the famous Oxford vs. Cambridge ‘Boat Race’ as a member of the Oxford team, becoming the first Dutchman to win this, the most famous university rowing race in the world.
New members usually join Proteus-Eretes in late August, after the OWee introduction week, but the club also offers the possibility to join in the spring. While some Proteus-Eretes’ members train six times a week for the big races, most members aren’t that fanatic, training just once or twice a week and enjoying the club’s student society set up for the usual student fun and partying. According to Proteus-Eretes’ secretary, Simon Fibbe, of the club’s 500-plus members, some 50 are international students, with most hailing from mainly European countries like Belgium, Germany, Spain, Hungary and the UK, which isn’t surprising, as rowing is anchored in the European student tradition and largely unknown in the East, where many TU Delft international students come from.
Andreas Lambrinos, one of Proteus-Eretes’ international members, had some rowing experience before joining the club last year. Lambrinos, a Canadian-born Greek, studied architecture in Sheffield (UK). After completing his BSc degree, he worked for three years in an architecture firm in Cambridge, which is where he caught the rowing fever, rowing the Cam River fanatically for two years. Nowadays, Lambrinos is pursuing a MSc degree at TU Delft, but continues to row in his free time.
Proteus-Eretes is “enthusiastic about getting people involved,” Lambrinos says, and this combined with the club’s superior facilities determined his choice to join.
While studying for an MSc doesn’t allow for a strict training schedule like in Cambridge, where Lambrinos rowed every day, he does however manage to find time to train with his 4-man team each week. Asked about the differences between rowing in Delft and in Cambridge, Lambrinos mentions the crowded waterways and tight spaces on the Schie. In fact, during his very first rowing training he managed to capsize his boat, becoming an instant legend within Proteus-Eretes. As for the similarities with rowing in the UK, Lambrinos praises the high standards of coaching and equipment available in Delft.
So what is it about rowing that sets it apart from other sports? Lambrinos believes it’s the sport’s breaking-barriers quality: “Even the English are friendly and cheerful after a rowing match – everyone wants to have a beer with you.” He also says rowers are extroverted people who possess the “fuck it mentality”, while adding that, “in a rowing race you’re dependent on perfect coordination with your team. It’s so intense, tiring and painful, but you can’t give up because your mates are counting on you. And that aspect creates a special bound.”
Last year, Lambrinos participated in the ‘Head of the River Race’ on the Thames, a classic race over 6.8 km, but this year he’s forgoing long distance racing, preferring instead to concentrate on his studies. For international students interested in getting a taste of this, the quintessential student sport, Lambrinos says that shorter races over 500 or 750 meters are within anyone’s reach. “And if you can’t commit fully to the rowing, Proteus has enough events to fill your social agenda,” he adds with a wink.
Those interested in joining Proteus or just eager to experience the rowing world are encouraged to contact the board via info@proteus-eretes.nl. Newcomers are especially welcome during the Spring Introduction, held next month from April 6-9.
Comments are closed.