Education

Kamervragen over omstreden 100 miljoen

CDA en SP willen van minister Plasterk weten waarom de technische universiteiten zoveel verlies maken op de overheveling van 100 miljoen euro naar NWO. Waarom kunnen zij zo weinig geld aan onderzoeksbeurzen terugverdienen?

Vorige week voorspelde het Hoger Onderwijs Persbureau dat de technische universiteiten miljoenen verlies zouden lijden door de omstreden overheveling naar NWO.

De bijdrage van de TU’s was een stuk hoger dan zij aan beurzen zouden kunnen terugverdienen. De Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam maakten juist enkele miljoenen winst op de herverdeling.

Hoe verklaart de minister dat de technische universiteiten relatief minder terugverdienen via de Vernieuwingsimpuls dan de andere universiteiten, zoals de Universiteit van Amsterdam en Universiteit Utrecht?

Ligt dat misschien aan de manier waarop de Vernieuwingsimpuls uitpakt voor diverse vakgebieden, de aard van het technische onderzoek, de kwaliteit van het onderzoek of de aandacht voor valorisatie? Daar willen CDA en SP graag antwoord op.

En dan volgt de politieke vraag: ziet Plasterk aanleiding tot aanpassing van de verdelingscriteria van de Vernieuwingsimpuls of tot andere aanvullende maatregelen voor de technische universiteiten?

Mark Lynas (1973) is zowel schrijver als milieu- en klimaatactivist, hetgeen hij niet onder stoelen of banken steekt. Lynas schrijft met een doel en dat is: er zoveel mogelijk mensen van te overtuigen dat de CO2-uitstoot drastisch naar beneden moet, en veel sneller dan politici ons durven te vertellen. Lynas’ uitgesproken standpunt staat een spannende verteltrant en een gedocumenteerd gebruik van bronnen niet in de weg. De historicus van origine heeft zich grondig gedocumenteerd in jaargangen van tijdschriften als Science, Nature en PNAS. De Royal Society – de Britse KNAW – verklaarde Lynas ‘Zes graden – onze toekomst op een warmere planeet’ tot het beste wetenschapsboek van 2008.
De basis van ‘Zes graden’ is een grote stapel geordende wetenschapsartikelen die Lynas is gaan verzamelen in de Radcliffe Science Library van de universiteit van Oxford, bij hem om de hoek. Lynas stelde een database van artikelen op, gerangschikt op de hoeveelheid graden opwarming. Daar zaten honderden uitkomsten bij van klimaatmodellen, IPCC-rapporten en geologische artikelen over klimaat in het verleden. Langzaam drong het tot Lynas door dat hij een boek in zijn vingers had, een overlevingsgids zelfs, van streken die nog relatief bewoonbaar blijven wanneer de klimaatverandering doorzet. In zijn wetenschappelijke fascinatie had Lynas echter nog niet door dat het publiek zijn zoektocht als afdaling in de hel ervoer. Dat hoorde hij pas in een toilet na afloop van een lezing.
Voor mij is de belangrijkste verdienste van het boek dat het vlees en bloed aanbrengt op het skelet van de klimaatdiscussies. Als iemand zich er al mee bezighoudt, gaat het over ppm’s en CO2-equivalenten, piekdata en stabilisatietemperaturen. Zo houdt Europa vast aan de doelstelling van maximaal twee graden temperatuurstijging en een CO2-plafond van 550 ppm (concentratiemaat: deeltjes per miljoen), terwijl bij die concentratie de temperatuur vermoedelijk doorstijgt met drie, misschien wel vier graden.
Alles leuk en goed, maar wat betekent twee, drie, vier graden nu eigenlijk in de praktijk? Waarom is men zo gefixeerd op twee graden maximaal? Hoe staan we er nu eigenlijk voor? Die vragen worden uiterst helder – zij het toenemend angstaanjagend – beantwoord in ‘Zes graden’.
Een voorbeeld: “Met vijf graden wereldwijde opwarming ontstaat een totaal nieuwe planeet, één die in vrijwel niets meer lijkt op de aarde zoals we die vandaag de dag kennen. Van beide polen is het ijs uiteindelijk weggesmolten. Regenwouden zijn al langer opgebrand en verdwenen. De stijgende zeespiegel heeft kuststeden verzwolgen en begint continenten tot ver in het binnenland binnen te dringen. Door de dubbele crisis van droogte en overstroming worden mensen samengedreven op de almaar kleiner wordende stukken land die nog bewoonbaar zijn. Gebieden in het binnenland kennen temperaturen van tien graden hoger dan nu, of meer.”
De crux van Lynas’ verhaal is dat de klimaatverandering uit de klauw loopt bij een temperatuursverhoging van meer dan twee graden. Opeenvolgende positieve, maar catastrofale feedbacks drijven de aarde steeds verder richting klimaathel. Bij drie graden dreigt het oerwoud in de Amazone door verdroging in vlammen op te gaan en raakt de stabiliserende werking van het oerwoud ontwricht, waardoor de opwarming vier graden wordt. Dat maakt steeds meer CO2 en methaan los uit de ontdooiende permafrost, en die broeikasgassen duwen de aarde richting vijf graden. Tegen die tijd – wat bij ongewijzigd beleid nog in deze eeuw valt – kan ook methaan uit de zeebodem losraken en verder bijdragen aan een stijging richting zes, zeven, acht graden. Maar al veel eerder zal de hel uitbreken als gevolg van honger, oorlog en migratiestromen van miljoenen, en later miljarden mensen.
Er zijn momenten dat het boek adembenemend werkt. Dat zal ook het geval zijn bij de film ‘The Age of Stupid’ die op het boek gebaseerd is en inmiddels draait in het Verenigd Koninkrijk. Naar mijn inschatting is Lynas eerlijker dan Al Gore en daardoor angstaanjagender. Alles in dienst van de goede zaak – dat spreekt.

www.ageofstupid.net

Mark Lynas, Zes graden – onze toekomst op een warmere planeet, Uitgeverij Jan van Arkel, 356 blz, € 5,- (sic)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.