De politiek moet onderwijs en onderzoek ontzien bij de komende miljardenbezuinigingen, zegt het Innovatieplatform. Er zou juist extra geld naartoe moeten, want Nederland raakt steeds meer achterop bij zijn naaste concurrenten.
“Onderwijs en kennis hebben geen vijanden, maar te weinig echte vrienden”, zegt SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan in een persbericht. Hij is tevens voorzitter van een werkgroep die de nieuwe ‘Kennisinvesteringsagenda’ (KIA) heeft gemaakt.
“We hebben de evaluatie aangeboden aan politici die straks campagne voeren voor de Tweede Kamerverkiezingen”, aldus Rinnooy Kan. “Wij willen dat politici op basis van onze evaluatie niet het mes gaan zetten in onderwijs en kennis. Kennisinvesteringen maken onze economie sterker en leveren juist geld op.”
Andere leden van het Innovatieplatform vallen hem bij. Zo zegt KNAW-president Robbert Dijkgraaf in hetzelfde persbericht: “Ons land blijft verhoudingsgewijs opvallend weinig onderzoekers hebben. Nederlandse wetenschappers worden wereldwijd veel gelezen en geciteerd, maar Denemarken heeft ons dit jaar verstoten van de derde plaats.”
“We hebben voor het eerst gekeken of kennis wel voldoende omgezet wordt in commerciële toepassingen en ook dat kan en moet beter. Verder constateren we dat we geen duidelijke thema’s voor toponderzoek weten te kiezen en het geld te gefragmenteerd verdelen.”
De ‘meest zorgelijke constatering’ in de evaluatie noemen de leden het gebrek aan ‘innovatief ondernemen’ in Nederland: het bedrijfsleven vernieuwt onvoldoende. “Ook hier is het afgelopen jaar geen verbetering zichtbaar.”
Fokkema prees de opzet van deze ‘commerciële’ studie van Delft Toptech omdat die een combinatie is van academische wetenschap en praktijk. De zeven nieuwe postdocs zijn stuk voor stuk mensen die op beleids- en managementsniveau bij bedrijven en instellingen werken.
“Juist die combinatie is nodig”, benadrukte Fokkema. “Wij zijn er om wetenschap te bedrijven en de bedrijven zijn er om geld te verdienen en daarbij helpt de kennis die we hier ontwikkelen.”
Hoogleraar veiligheidskunde Ben Ale, die de zeven studenten begeleidde, schetste in een betoog vol grappen met zeer serieuze ondertoon de valkuilen in het landschap van de security.
“Als je iets hebt van 20.000 euro dat je niet kwijt wilt, dan kun je daar voor 150.000 euro camera’s op zetten die de dag erna gestolen zijn. Maar je kunt ook naar het probleem kijken. Mag het niet gestolen worden omdat je het niet kwijt wilt of omdat je anders de schuld krijgt?” In plaats van camera’s plaatsen zou je dan wat moeten doen aan het verschuiven de schuldvraag. Kijk eerst goed naar het probleem en bedenk dan pas een oplossing, was de kern van zijn betoog.
Zo nam hij ook enige mythes rond security weg, onder meer dat er met een ingreep ten gunste van de veiligheid verder niets verandert. Alsof dieven niet zouden reageren.
Als voorbeeld gaf hij ook dat je er niet van uit mag gaan dat na een veiligheidsmaatregel gedrag van betrokkenen niet zal veranderen. Anders dan verwacht liep na het invoeren van de gordelplicht voor automobilisten het aantal dodelijke slachtoffers niet terug met 50 procent, maar met 25 procent. “Omdat mensen zich met die gordel om ineens coureurs waanden.”
Directeur-generaal openbare orde en veiligheid bij het ministerie van binnenlandse zaken Dick Schoof toonde zich blij met de eerste lichting postdocs SS&M. Hij verving de uitgenodigde minister Guusje ter Horst, die verplichtingen had in de Tweede Kamer.
Volgens Schoof zijn deze masters in de huidige tijd hard nodig. “Het zijn mensen die een breed perspectief zien, nuchter analyseren. Niet alleen in bedrijven zijn zij nodig.”
Schoof ‘constateerde’ een spanning tussen bestuur en wetenschap. “Die had je al in de tijd van Galileo Galilei.” Onder druk van de politiek moest die zijn wetenschappelijke inzicht over de aarde in het zonnestelsel inslikken, net als criminoloog Frank Bovenkerk jaren geleden met zijn bevindingen over criminaliteitscijfers niet zo welkom was bij de politiek en nu wel.
“Dat is een kwestie van draagvlak. De universiteit is er voor de kennis en de wetenschap. De overheid moet beslissen op grond van draagvlak én van analyse en wetenschap.” De nieuwe masters zijn volgens Schoof geknipt om voor die afweging te zorgen.
‘Onderwijs en kennis hebben geen vijanden, maar te weinig echte vrienden’, zegt SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan in een persbericht. Hij is tevens voorzitter van een werkgroep die de nieuwe ‘Kennisinvesteringsagenda’ (KIA) heeft gemaakt.
“We hebben de evaluatie aangeboden aan politici die straks campagne voeren voor de Tweede Kamerverkiezingen”, aldus Rinnooy Kan. “Wij willen dat politici op basis van onze evaluatie niet het mes zetten in onderwijs en kennis. Kennisinvesteringen maken onze economie sterker en leveren juist geld op.”
Andere leden van het Innovatieplatform vallen hem bij. Zo zegt KNAW-president Robbert Dijkgraaf in hetzelfde persbericht: ‘Ons land blijft verhoudingsgewijs opvallend weinig onderzoekers hebben. Nederlandse wetenschappers worden wereldwijd veel gelezen en geciteerd, maar Denemarken heeft ons dit jaar verstoten van de derde plaats.’
“We hebben voor het eerst gekeken of kennis wel voldoende omgezet wordt in commerciële toepassingen en ook dat kan en moet beter. Verder constateren we dat we geen duidelijke thema’s voor toponderzoek weten te kiezen en het geld te gefragmenteerd verdelen.”
De ‘meest zorgelijke constatering’ in de evaluatie noemen de leden het gebrek aan ‘innovatief ondernemen’ in Nederland: het bedrijfsleven vernieuwt onvoldoende. “Ook hier is het afgelopen jaar geen verbetering zichtbaar.”
Comments are closed.