Het CDA bezuinigt een half miljard euro op hoger onderwijs door trage studenten het hoge instellingscollegegeld te laten betalen. Alles beter dan de basisbeurs afschaffen, meent Marja van Bijsterveldt.
“Behoud de basisbeurs!”, staat op twee van de twaalf Fiatjes 500 waarmee het CDA dit voorjaar verkiezingscampagne voert. Voor de leus: “Verhoog het collegegeld voor trage studenten” was wellicht geen ruimte meer op de autootjes. Hoe dan ook, demissionair staatssecretaris Marja van Bijsterveldt, vijfde op de kieslijst, verdedigt dit CDA-alternatief met verve.
Wat is precies het voorstel?“Studenten die in een normaal tempo studeren en die zelfs nog een jaar langer doen over een opleiding van officieel vier, vijf of zes jaar, blijven in onze plannen het volle pond krijgen: een basisbeurs, eventueel een aanvullende beurs, wettelijk collegegeld en een volledige ov-kaart, net als nu. Dat jaartje extra gunnen we studenten omdat we het belangrijk vinden dat ze vrijwilligerswerk kunnen doen en actief zijn in het studentenleven. Maar voor wie langer dan een jaar uitloopt, krijgt de universiteit of hogeschool bij ons geen bekostiging meer. Vandaar dat deze studenten het instellingscollegegeld moeten betalen. De hoogte daarvan schat het Centraal Planbureau op 5500 euro per jaar. Veel duurder zal het niet worden, denken we, want instellingen hebben er belang bij dat studenten niet overlopen naar de concurrent. Ze incasseren immers een diplomabonus voor elke student die ze afleveren. Verder vervalt het recht op een gratis ov-jaarkaart na de normale studieduur plus een jaar. Studenten kunnen wel net als nu blijven lenen om de kaart te behouden.”
Waarom is dit plan beter dan het afschaffen van de basisbeurs?“De belangrijkste reden is dat de deur van het hoger onderwijs – maar ook van het mbo – wagenwijd open moet blijven. We hebben elk talent hard nodig op een arbeidsmarkt die ontgroent en vergrijst. Nu al hebben afgestudeerden een gemiddelde studieschuld van 13.500 euro. Die verdubbelt als de basisbeurs wordt afgeschaft. De financiële crisis maakt de leenangst alleen maar groter. In ons plan kunnen studenten zelf voorkomen dat ze meer moeten lenen door de vaart erin te houden.”
In het hbo heeft nu maar de helft van de studenten na vijf jaar een diploma en in het wo zestig procent na zes jaar…“… en klagen ze steen en been dat ze te weinig worden uitgedaagd. Als de lat omhoog gaat en studenten straks beter weten waar de eindstreep ligt, gaan ze vanzelf beter presteren. Ook een experiment bij Fontys Hogescholen wijst in die richting. Bij een aantal opleidingen moeten studenten alle zestig propedeusepunten in één jaar halen en wat blijkt? Waar vroeger in twee jaar tijd vijftig procent rendement was, is nu in één jaar tachtig procent rendement. Die studenten komen een jaar eerder op de arbeidsmarkt en het geld dat dit oplevert kan weer elders in het hoger onderwijs worden ingezet.”
“Een ander argument om de basisbeurs niet af te schaffen is dat Nederland al een progressief belastingstelsel heeft. De meeste hoogopgeleiden horen bij de groep van dertig procent op de arbeidsmarkt die nu al zo’n negentig procent van de inkomstenbelasting opbrengt. Daarmee horen we bij de top drie van Europa. Als ze ook hun basisbeurs nog moeten terugbetalen en straks misschien ook de kinderbijslag en allerlei andere zaken inkomensafhankelijk worden, gaan we het succes wel erg zwaar belasten.”
Moeten instellingen studiekiezers aan de poort kunnen weigeren?“Nee, wij zijn meer voor matching en dat moet al vroeg beginnen. Scholieren moeten al ruim tevoren lessen en colleges kunnen volgen zodat ze weten of een opleiding bij hen past. Daar hoeft geen extra geld bij, want er zit bijvoorbeeld nog behoorlijk wat overhead in het hoger onderwijs. Ook door andere prioriteiten te leggen kunnen de instellingen geld vrijspelen.”
Volgens het Centraal Planbureau investeert het CDA het minst in hoger onderwijs. De commissie-Veerman vroeg ten minste één miljard extra en het Innovatieplatform een veelvoud daarvan.“Maar ja, kijk even naar de PvdA, die buigt alles bij elkaar de helft om van wat wij de komende vier jaar doen. Elke baby die in Nederland wordt geboren heeft nu al een aandeel in de staatsschuld van 160 duizend euro. Dat willen wij dus niet. Het Nederlandse onderwijs is goed, we zitten hoog in de internationale rankings. Maar inderdaad kan het op een aantal onderdelen beter en slimmer. We halen daarom weg wat onnodig bekostigd wordt door de overheid – dat is het verhaal van het hogere collegegeld voor trage studenten – en investeren een deel daarvan weer elders in het onderwijs.”
Het is natuurlijk even dringen als je je met 2249 anderen moet inschrijven voor een warm welkom in Delft. Dit keer gebeurt dat vanwege een renovatie niet in de aula, maar in het sportcentrum. Daarna ben je voor eeuwig herkenbaar aan je rugzakje.
‘Behoud de basisbeurs!’, staat op twee van de twaalf Fiatjes 500 waarmee het CDA dit voorjaar verkiezingscampagne voert. Voor de leus: ‘Verhoog het collegegeld voor trage studenten’ was wellicht geen ruimte meer op de autootjes. Hoe dan ook, demissionair staatssecretaris Marja van Bijsterveldt, vijfde op de kieslijst, verdedigt dit CDA-alternatief met verve.
Wat is het voorstel? “Studenten die in een normaal tempo studeren en die zelfs nog een jaar langer doen over een opleiding van officieel vier, vijf of zes jaar, blijven in onze plannen het volle pond krijgen: een basisbeurs, eventueel een aanvullende beurs, wettelijk collegegeld en een volledige ov-kaart, net als nu. Dat jaartje extra gunnen we studenten omdat we het belangrijk vinden dat ze vrijwilligerswerk kunnen doen en actief zijn in het studentenleven. Maar voor wie langer dan een jaar uitloopt, krijgt de universiteit of hogeschool bij ons geen bekostiging meer. Vandaar dat deze studenten het instellingscollegegeld moeten betalen. De hoogte daarvan schat het Centraal Planbureau op 5500 euro per jaar. Veel duurder zal het niet worden, denken we, want instellingen hebben er belang bij dat studenten niet overlopen naar de concurrent. Ze incasseren immers een diplomabonus voor elke student die ze afleveren. Verder vervalt het recht op een gratis ov-jaarkaart na de normale studieduur plus een jaar. Studenten kunnen wel net als nu blijven lenen om de kaart te behouden.”
Waarom is dit plan beter dan het afschaffen van de basisbeurs? “De belangrijkste reden is dat de deur van het hoger onderwijs – maar ook van het mbo – wagenwijd open moet blijven. We hebben elk talent hard nodig op een arbeidsmarkt die ontgroent en vergrijst. Nu al hebben afgestudeerden een gemiddelde studieschuld van 13.500 euro. Die verdubbelt als de basisbeurs wordt afgeschaft. De financiële crisis maakt de leenangst alleen maar groter. In ons plan kunnen studenten zelf voorkomen dat ze meer moeten lenen door de vaart erin te houden.”
In het hbo heeft nu maar de helft van de studenten na vijf jaar een diploma en in het wo zestig procent na zes jaar. “En klagen ze steen en been dat ze te weinig worden uitgedaagd. Als de lat omhoog gaat en studenten straks beter weten waar de eindstreep ligt, gaan ze vanzelf beter presteren. Ook een experiment bij Fontys Hogescholen wijst in die richting. Bij een aantal opleidingen moeten studenten alle zestig propedeusepunten in één jaar halen en wat blijkt? Waar vroeger in twee jaar tijd vijftig procent rendement was, is nu in één jaar tachtig procent rendement. Die studenten komen een jaar eerder op de arbeidsmarkt en het geld dat dit oplevert kan weer elders in het hoger onderwijs worden ingezet.”
“Een ander argument om de basisbeurs niet af te schaffen is dat Nederland al een progressief belastingstelsel heeft. De meeste hoogopgeleiden horen bij de groep van dertig procent op de arbeidsmarkt die nu al zo’n negentig procent van de inkomstenbelasting opbrengt. Daarmee horen we bij de top drie van Europa. Als ze ook hun basisbeurs nog moeten terugbetalen en straks misschien ook de kinderbijslag en allerlei andere zaken inkomensafhankelijk worden, gaan we het succes wel erg zwaar belasten.”
Moeten instellingen studiekiezers aan de poort kunnen weigeren? “Nee, wij zijn meer voor matching en dat moet al vroeg beginnen. Scholieren moeten al ruim tevoren lessen en colleges kunnen volgen zodat ze weten of een opleiding bij hen past. Daar hoeft geen extra geld bij, want er zit bijvoorbeeld nog behoorlijk wat overhead in het hoger onderwijs. Ook door andere prioriteiten te leggen kunnen de instellingen geld vrijspelen.”
Volgens het Centraal Planbureau investeert het CDA het minst in hoger onderwijs. De commissie-Veerman vroeg ten minste één miljard extra en het Innovatieplatform een veelvoud daarvan. “Maar ja, kijk even naar de PvdA, die buigt alles bij elkaar de helft om van wat wij de komende vier jaar doen. Elke baby die in Nederland wordt geboren heeft nu al een aandeel in de staatsschuld van 160 duizend euro. Dat willen wij dus niet. Het Nederlandse onderwijs is goed, we zitten hoog in de internationale rankings. Maar inderdaad kan het op een aantal onderdelen beter en slimmer. We halen daarom weg wat onnodig bekostigd wordt door de overheid – dat is het verhaal van het hogere collegegeld voor trage studenten – en investeren een deel daarvan weer elders in het onderwijs.”
Comments are closed.