In ieder mens zit een held verstopt. Maar niet iedereen laat hem eruit komen. Daarom zet de organisatie Local Heroes Delft degenen die dat wél doen in het zonnetje.
En wat blijkt? Er lopen heel wat helden rond in Delft, ook op de TU. Edwin van den Berg bijvoorbeeld, voorzitter van homojongerenvereniging Outsite.
Een held? Nou, zo wil Edwin van den Berg (21), derdejaars maritieme techniek, zich niet noemen. Wel geëngageerd. “Ik handel uit een bepaalde overtuiging en vind het leuk om voor Outsite te werken. En ja, dat is in vergelijking met andere studentenverenigingen maatschappelijker; mijn werk gaat verder dan borrels organiseren.”
Nu is Outsite officieel ook geen studentenvereniging, maar een jongerenvereniging voor iedereen – TU’ers, hbo- en mbo’ers én werkenden – tot 28 jaar. Het is onderdeel van de Delftse Werkgroep Homoseksualiteit (DWH), die zich richt op alle homo’s in Delft en omstreken. “Maar in de praktijk is tachtig procent van onze leden student.” Toch zijn dat er, tussen de duizenden studenten in Delft, omgerekend maar 55. Klinkt alsof daar inderdaad nog een flinke maatschappelijke taak ligt voor Outsite. “We hebben veel meer bezoekers dan die 55 leden”, legt de voorzitter uit. “Logisch, want we zijn de enige homogelegenheid in Delft. Maar niet iedereen wil lid worden en heeft daar zijn eigen redenen voor – ook al is ons ledenbestand geheim.” Tijdens de Owee, waar Outsite altijd actief aan meedoet, loopt het zelfs storm op de sociëteit aan de Lange Geer. “We hebben daar ook wel een naam hoog te houden”, lacht Van den Berg, “alleen al vanwege onze beroemde homobingo. Natuurlijk mogen er best wat stereotypen aan ons kleven, maar mensen moeten weten dat je naar Outsite komt voor de gezelligheid, en echt niet meteen bij je kont gegrepen wordt.”
En mensen komen dus ook. Alleen, ze blijven niet hangen. “Het verloop is groot bij onze vereniging, leden blijven gemiddeld een jaar plakken. Daarna hebben de meesten wel gevonden wat ze zochten: vrienden in de homoscene of een vriendje, en gaan weer verder.” En dat is niet de enige reden, denkt Van den Berg. “Het belangrijkst is misschien nog wel dat de geaardheid het enige is wat de leden van Outsite bindt. We hebben niet per definitie dezelfde interesses. Dat ligt bij de meeste studentenverenigingen anders.”
Hoe is het eigenlijk gesteld met de homo’s, lesbo’s en bi’s in Delft? Op zich goed, vindt Van den Berg. “We worden geaccepteerd, maar er valt tegelijkertijd nog genoeg te behalen. Afgelopen donderdag nog kregen een paar rokers voor de deur van DWH eieren naar hun hoofd gesmeten uit een voorbij rijdende auto.”
Niet voor niets stopt de student tien tot twintig uur per week in zijn vrijwilligerswerk. “Vorig jaar leed mijn studie daar wel onder, ja. Een parttime voorzitterschap is lastiger dan fulltime, omdat je het fulltime niet hoeft te combineren met een studie. Ik wel, en heb ondertussen een nieuwe huisstijl doorgevoerd, nieuwe commissies ingesteld en ik geef ook nog voorlichting op middelbare scholen.” Dat laatste is misschien nog wel zijn meest waardevolle taak. “We geven die lessen aan de derde klas, net wanneer seksuele geaardheid echt een rol begint te spelen. We proberen de kinderen net voor te zijn bij hun coming out; ze goede informatie en ervaringen mee te geven. De meeste scholieren hebben nog nooit een loslopende homo gezien, laat staan dat ze er één hebben gesproken. Het fascineert ze wel, merk ik. En ook al is het heftig – ik sta daar toch met mijn hele hebben en houden –, ik ben al een paar keer door een leraar opgebeld dat leerlingen na mijn les uit de kast waren gekomen.”
Op de TU wordt Van den Berg nauwelijks aangekeken op zijn homoseksualiteit. “Er zijn hooguit mensen die niks tegen me zeggen. Daar word ik echt niet meer warm of koud van. Op bouwkunde lopen de homo’s bij bosjes rond, maar maritieme techniek is nu eenmaal een echte mánnen-mannenwereld. Ook dáárom ben ik lid geworden van Outsite, om mensen te leren kennen in homokringen. Bij maritiem blijf ik toch the only gay in the village.”
www.localheroesdelft.nl
www.dwhdelft.nl/outsite
Heijnen acht de door hem beoogde vernieuwing van het Ublad gerealiseerd met de lancering van DUB, melden de overgebleven redacteuren. De tijd is volgens hem rijp om de fakkel over te dragen aan een nieuw samengesteld redactieteam, en aan een nieuwe hoofdredacteur.
Het besluit om de papieren universiteitskrant stop te zetten kwam Heijnen op veel kritiek te staan van de Universiteitsraad, maar ook van zijn eigen redacteuren. Zelf bezwoer hij dat er niet getornd zou worden aan de onafhankelijkheid van de redactie en dat het digitale Ublad de lezers juist meer mogelijkheden bood rechtstreeks en in alle openheid mee te discussiëren over universitaire aangelegenheden.
Heijnen blijft verbonden aan de directie communicatie en marketing, waar de redactie van het digitale Ublad onder valt. Hij gaat onder meer meewerken aan het opzetten van een interne, universiteitsbrede nieuwsvoorziening. “Het streven is een netwerk van correspondenten – deels studenten – die wetenschaps- en onderwijsnieuws uit de faculteiten verzamelen. De DUB-redactie kan er ook gebruik van maken, maar natuurlijk alleen als ze dat zelf wil”, aldus Heijnen.
Comments are closed.