Terwijl faculteiten maatregelen nemen tegen de uitval van eerstejaars studenten door het bindend studieadvies (bsa), wil de TU Delft de bsa-norm juist verhogen. “Dat wordt een slagveld.”
De opleiding civiele techniek kende vorig studiejaar een hoge bsa-uitval van 28,7 procent. De faculteit heeft sindsdien maatregelen genomen om dat percentage terug te dringen. Zo heeft CiTG tussentijdse toetsen ingevoerd en zijn tutoren beter geïnstrueerd, zodat zij eerstejaars studenten tijdig passende adviezen kunnen geven.
Voor komend studiejaar zijn ingrijpender maatregelen bedacht, vertelt onderwijsdirecteur Frank Sanders. Zo worden dan alle studieresultaten in de computer gestopt, zodat individuele studenten op basis van hun studiegedrag hun studieloopbaan kunnen plannen. En in elk blok worden maximaal drie vakken aan het einde van de periode getentamineerd. Soms zal de faculteit ook overstappen op blokonderwijs en soms op intensievere vormen van onderwijs.
Verder komen er in de eerste week van september extra herkansingen voor de twee belangrijkste struikelvakken uit het eerste jaar. Voor de bsa zullen studenten daar niets aan hebben, geeft Sanders toe. “Zo kunnen ze wel schoon schip maken aan het begin van het tweede jaar. Want anders stapelen tentamens en hertentamens zich op.”
Dit plan is dus meer een langstudeermaatregel. Sowieso is er overlap in maatregelen die de studieduur moeten verkorten en maatregelen die de bsa-uitval moeten terugdringen, signaleert Sanders.
Toch is er één langstudeermaatregel die juist de bsa-uitval zal verhogen, voorspelt hij: de verhoging van de bsa-norm van 30 naar 45 studiepunten waar de TU naartoe werkt. “Dat wordt een slagveld. Al decennia haalt eenderde van de studenten die aan de studie civiele techniek begint de eindstreep niet. Ik vermoed dat we bij een norm van 45 studiepunten een hogere uitval dan dat eenderde gaan krijgen.” Wordt studenten daarmee onrecht aangedaan? “Ja.”
Het probleem zit volgens Sanders in de zwaarte van het studieprogramma in het eerste jaar. “Daar hebben we bewust voor gekozen, maar studenten moeten bij een vak als dynamica erg wennen. Alles is nieuw voor ze. Het duurt vaak een jaar voordat het kwartje valt. Als ze al zijn uitgevallen door de bsa krijgen ze geen kans meer dat te laten zien.”
Niet iedereen deelt Sanders’ mening over de verhoging van de bsa. Zoals Herman Russchenberg, onderwijsdirecteur van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) waar de bsa-uitval nog hoger was dan bij CiTG. “Ik ben er niet van overtuigd dat het een slagveld wordt. Studenten richten zich naar de norm. Daarom zeg ik vaak: zet hem dan maar op 60 studiepunten.”
Deze week werd bekend dat de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) dat inderdaad gaat doen. Eerstejaars studenten sociale wetenschappen moeten vanaf komend studiejaar alle punten halen. Andere faculteiten volgen later. Maar de EUR voert ook een verzachtende maatregel in: onvoldoendes mogen worden gecompenseerd met hogere cijfers voor andere vakken.
Civiele techniek is niet van plan af te doen aan de zwaarte van de studie, ook niet als de Delftse bsa-verhoging doorgaat. Sanders: “We zullen dan verplichte oefenklasjes moeten invoeren voor struikelvakken.”
Door de jaren heen blijven de rendementen in het hoger beroepsonderwijs opvallend stabiel. Vijf jaar na aanvang van een hbo-opleiding heeft 57,1 procent een diploma op zak, meldt de HBO-raad. Onder jongens is het minder dan de helft (48,5 procent) en onder meisjes bijna tweederde (64,5 procent). In eerdere jaren waren de verhoudingen ongeveer hetzelfde.
Meer tijd
Zelfs als ze drie jaar langer de tijd krijgen om de achterstand in te lopen, slagen jongens er niet in hetzelfde te bereiken als meisjes in vijf jaar tijd. Na acht jaar studeren heeft 63,1 procent van de jongens het diploma gehaald. Onder meisjes is het percentage dan al opgelopen tot 73,4 procent.
Afhaken
Als studenten afhaken, doen ze dat meestal in het eerste studiejaar. Na één jaar was 15,5 procent van de lichting uit 2008 ermee opgehouden. Een jaar eerder was dat 17,5 procent, maar het schommelt door de jaren heen. Mannen vallen al in het eerste jaar iets vaker uit dan vrouwen. Van alle overblijvers haalt driekwart binnen vijf jaar het diploma, aldus de cijferaars van de HBO-raad.
Allochtoon-autochtoon
Niet-westerse allochtonen hebben nog altijd een fiks lager rendement dan autochtone hbo-studenten. En de mannen onder hen scoren al helemaal dramatisch: slechts 36,5 procent van hen heeft in vijf jaar het diploma op zak. Vorig jaar deden meisjes van niet-westerse afkomst het even goed als autochtone jongens, maar dit jaar zijn beide groepen enigszins teruggevallen en blijven de allochtone meisjes weer iets achter op de autochtone jongens: 48,9 om 50,4 procent.
Instellingen
Verschillen tussen onderwijsinstellingen zijn lastig te duiden. Fontys Hogescholen heeft bijvoorbeeld een hoger rendement (60,3 procent na vijf jaar) dan de Hogeschool Inholland (55,0 procent), maar of dat iets zegt over de kwaliteit van het onderwijs? Meisjes en allochtonen doen het beter bij Fontys dan bij Inholland, maar bij die laatste hogeschool scoren autochtone jongens juist iets beter.
Comments are closed.