De Vlaamse TU-student Robby de Bock (23) doet aan wegwielrennen, maar dan vooral als een soort extra training. Goed voor een bredere basis aan snelheid en uithoudingsvermogen.
Zijn echte passie ligt bij mountainbiken: meer avontuur, actie, gevaar en afwisseling. Je moet niet alleen hard kunnen trappen, aldus de masterstudent aero-space engineering, techniek is minstens zo bepalend voor een goede uitslag. “Op de weg kun je heel goed zijn, maar als de groep je vlak voor de finish pakt eindig je alsnog als vijftigste. Mountainbiken is veel individueler en daardoor eerlijker, de besten komen altijd vooraan.”
Het terreinfietsen ligt hem als lichtgewicht ook beter. “Ik heb wedstrijden gewonnen doordat ik bij afdalingen sneller was op techniek. De concurrentie moet dat bij de volgende klim weer goedmaken en dan reed ik weer weg bij de volgende afdaling, eens breekt de veer natuurlijk.”
Mede dankzij een nieuwe trainer stootte hij vorig jaar door naar de nationale top van de beloften, met een podiumplaats op het Belgisch kampioenschap als hoogtepunt. Hij werd geselecteerd voor de Belgische ploeg voor het EK en enkele wereldbekerwedstrijden. Dit jaar is hij eliterijder zonder contract, met ook daar als doel het halen van de nationale top die in feite dicht bij de internationale top ligt. Na zijn afstuderen wil hij binnen twee jaar prof worden.
Zondag is er meestal de wedstrijd, de rest van de week traint hij dagelijks. Op vrijdag fietst hij soms van Delft naar zijn adres in België, een afstand van 125 kilometer, vier uur trappen. Als er geen tegenwind staat gaat de terugtocht op maandag ook vaak per fiets. Als tegenprestatie voor de sponsoring door de TU geeft hij mtb-training bij studentenwielerclub Wtos. Daarnaast heeft hij nog zijn wekelijks uurtje krachttraining op de Maeslantkering.
Lichte studieachterstand en een beperkt sociaal leven zijn de consequenties van een topsportbestaan, al wordt dit in rustperioden wel goedgemaakt. Dan kan hij stappen en hoeft hij niet op zijn voeding te letten. “Je doet waar je het gelukkigst van wordt. De voldoening die topsport mij geeft is groter dan de lol van een uitgaansleven. In juni 2010 was ik negentiende op het EK in Israël. Het geeft een machtig gevoel als je bij de twintig besten van Europa hoort.”
Een leven zonder sport is voor hem niet denkbaar. “Na het wedstrijdfietsen zal ik blijven sporten; in de bergen fietsen, bergbeklimmen lijkt mij ook mooi, of een triatlon afleggen. Het gevoel na de inspanning is geweldig. Soms heb je geen zin, als het regent of als je moe bent, maar de voldoening achteraf maakt dat helemaal goed. Daarbij is het bij competitief sporten leuk om te zien dat je vooruitgang boekt. Loon naar werken, dat geeft voldoening. Ik wil gewoon buiten zijn en een actief leven hebben.”
Op het Open Nederlands kampioenschap langebaanzwemmen in Eindhoven boekte Wouter Smeets (25) dit jaar bescheiden resultaten. De Nederlandse subtopper, die op het NK kortebaan van 2006 een zilveren medaille won op zowel de 100 als de 200 meter vrije slag, zette zijn trainingsactiviteiten op een wat lager pitje toen hij vorig jaar aan zijn master als luchtvaart- en ruimtevaartstudent begon. “Ik heb duidelijk ondervonden dat ik op dit moment daardoor te veel inhoud tekort kom. Daarom heb ik de 100 en 200 meter individueel laten schieten, om me volledig op de estafettes te kunnen richten. Daarin heb ik mijzelf elke dag wat verbeterd en redelijk tot goede tijden gezwommen.” Het leverde zijn teams afgelopen weekeinde een zesde, zevende en dertiende plaats op, op respectievelijk de 4×100 meter vrij, de 4x 200 meter vrij en de 4x 100 meter wisselslag. Al met al kijkt Smeets terug op een redelijk NK, gezien zijn verminderde trainingsactiviteiten. “Ik zie het erg positief in hoe het kan lopen wanneer ik weer meer tijd heb om te trainen.”
Om dezelfde studieredenen ontbrak hem de tijd om aan de zwemloop mee te doen, die de Delftse zwemvereniging Wave dinsdagavond organiseerde. Dit keer was er aan het evenement ook een NSK gekoppeld. Ruim honderd deelnemers waagden zich aan de vijfhonderd meter zwemmen en vijf kilometer hardlopen in en rond de Grote Plas in de Delftse Hout. De Delftse TU-student Lennart Middel was de snelste zwemmer, maar moest de erg hard lopende Sven en Niels Strijk toch voor laten gaan in de eindrangschikking. Bert van Veen eindigde als derde achter de twee broers en was daarmee de snelste Delftse TU-student. Bij de vrouwen zegevierde Anne Hurkmans van het Amsterdamse Attila, direct gevolgd door Marjon Ruijter van de studententak van de Delftse Koplopers. De open studentenhandbalvereniging Torius viert op 21 juni het 20-jarig bestaan met een groot toernooi. Een paar jaar geleden nog leek de club op sterven na dood. Op dit moment telt de vereniging zo’n veertig actieve leden. Volgens voorlichtster Sodaba Roustayar is er onder TU-studenten genoeg animo voor handbal. “Sinds twee jaar kunnen we ook competitiehandbal aanbieden. Dat maakt het er voor eerstejaars aantrekkelijker op om van hun eigen club over te stappen naar ons.” De heren misten in het voorbije zaalseizoen op het nippertje promotie door als tweede te eindigen in de tweede klasse. De dames vormen vooralsnog een gecombineerde ploeg met leden van burgervereniging EDH. Torius hoopt tijdens de Owee voldoende nieuwe leden aan te trekken om ook met een eigen damesteam aan de competitie te kunnen deelnemen. Het meest recente hoogtepunt uit de historie is de vorige week behaalde derde plaats van het damesteam, tijdens het GNSK in Enschede. “Zo hoog zijn we nog nooit geëindigd.”
Comments are closed.