The news of Osama bin Laden being found in Pakistan raised embarrassing questions for many in Pakistan. We asked some Pakistani students at TU Delft how they feel about at the issue.
On May 2, 2011, the world’s most wanted terrorist Osama bin Laden was shot and killed by US Special Forces inside a private residential compound in Abbottabad, Pakistan. The aftermath has witnessed political debates, rhetoric and many conspiracy theories.
Faisal Nadeem, a PhD student from Pakistan at the EEMCS faculty, feels ‘bad’ about the whole incident: “The worst is that Osama was found in the one of the most peaceful cities, only a mile away from the military academy of Pakistan”. Even as Al-Qaeda confirmed Osama’ s death on May 5, some, including first-year Pakistani Aerospace MSc student, Aisha Qadir, doubted the incident’s veracity. “I’ve my doubts regarding his actual existence in Pakistan,” Qadir says. “Whether it’s yet another ploy by the US to prove the vulnerability of Pakistan’s nuclear assets, or whether it was part of an underhand deal between Pakistan and the US to further the selfish needs of Pakistan’s ruling elite.”
Another Aerospace student from Pakistan, Asma Qadir, feels Pakistanis have been “let down by their own civilian as well as military leadership”. It’s surely embarrassing, but Asma doubts if only Pakistan should feel embarrassed. “This end or at least what appears to be an end for the time being isn’t so much of an embarrassment, only because a lot more than what meets the unsuspecting eye has happened in the past 10 years since 9/11 for me to accept that the blame and accompanying embarrassment should be reserved only for Pakistan.”
Reprisals
Among multiple emotions, skepticism seems to be the current general mood in Pakistan. Aisha and Asma were in Pakistan when the incident happened. “Pakistani people know that everyone’s lying. The military leadership’s just too ‘smart’ to give clear answers and political leadership too incompetent to even begin to comprehend the gravity of the situation”.
Faisal Nadeem feels that the general population is feeling gutted once again: “But who cares? We have the most incompetent government. It was a total security failure.” Whatever the ‘truth’ may be, such incidents always effect people’s perceptions and attitudes. Faisal feels the general attitude of TU Delft students has been: “Ahh, Pakistan again!” He wants readers not to believe media reports and instead think rationally about Pakistan.
“No Pakistani was involved in 9/11, but Pakistan is paying the biggest price,” he says. “During the past decade, Pakistan suffered severely from this war on terror. The large population wants peace.”
Aisha Qadir feels perception in Netherlands has always been flexible and Osama’s death won’t alter much: “I don’t think the change would be anything drastic. There might be a few discussions because we’re in the lime-light once again, but I believe and hope it will all be in good spirits.”
While Osama’s death may be an important milestone, the ‘war on terror’ continues. Al-Qaeda can retaliate and Asma believes Pakistan will be worst hit: “I fear for my country because Al-Qaeda’s reprisals are going to echo in Pakistan before and more than any other place in the world.” Osama might’ve been killed, but he’ll be ‘alive’ until terror lives on.
“And terror will remain,” Asma believes. “Osama bin Laden, like many other symbols of defiance, may become more terrifying in death than he was in life, because there can never be peace without justice.”
Wie is Behnam Taebi?
Irritatie en fascinatie brachten Behnam Taebi tot een proefschrift over kernenergie. Eigenlijk wilde hij schrijven over de concepten van de participerende democratie, waar kernenergie een groot onderdeel van uit zou maken. “Ik ergerde mij aan de manier waarop het debat werd gevoerd en wilde een bijdrage leveren aan positieve nuance”, legt hij uit. Voor zijn onderzoek werkte hij in 2008 bij het Massachusetts Institute of Technology en in 2009 aan de University of Washington.
Taebi werd geboren in Iran. Hij studeerde materiaalkunde aan de TU Delft. Taebi schrijft regelmatig opinieartikelen voor NRC Handelsblad en Delta. Van 2002 tot 2006 zat hij voor de Socialistische Partij in de gemeenteraad van Delft. Sinds september 2005 werkt hij als techniekfilosoof bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Op 29 juni verdedigt hij om 12.00 uur in de aula zijn proefschrift ‘Nuclear Power and Justice between Generations’.
Als Nederland in kernenergie investeert, pleit u ervoor geld in de ontwikkeling van de methode Partitie en Transmutatie (P&T) te steken. Waarom heeft dat uw voorkeur?
“Wat wij beslissen over kernenergie heeft zeer grote gevolgen voor de mensen die na ons komen. Kernenergie maakt gebruik van uranium, een niet-hernieuwbare bron. Als wij dat nu winnen, blijft er minder over voor de toekomst. Daarnaast schepen wij toekomstige generaties op met een afvalprobleem. Dat zijn grote nadelige gevolgen. Momenteel zijn er twee cycli bij de opwekking van kernenergie: de open en gesloten cyclus. De processen verlopen nagenoeg hetzelfde tot het moment van bestraling van de splijtstof uranium. Bij de open cyclus is de bestraalde splijtstof afval, dat opgeslagen dient te worden voor ten minste 200 duizend jaar. Bij de gesloten cyclus wordt het bestraalde uranium hergebruikt. Het vermindert daarmee de levensduur van het afval tot tienduizend jaar. P&T is een soort gesloten cyclus plus. Door nog beter hergebruik en het uitschakelen van langlevende isotopen is het resterende afval nog maar een paar honderd jaar schadelijk. Dat is rechtvaardiger richting toekomstige generaties.”
Het is een duivels dilemma. Want tegelijkertijd zijn de problemen voor ons veel groter. P&T is relatief duur, omdat men nog in de ontwikkeling moet investeren. Is het verstandig om nu fors te investeren terwijl bezuinigd wordt?
“Bij de afweging in wat voor kernenergie we kiezen, is het economische argument belangrijk, maar voor mij niet leidend. De vraag is wie we met de meeste lasten, zoals het afval, opschepen. Zijn wij dat, diegenen die er ook het meest van profiteren? Of schuiven we het door naar toekomstige generaties? Er zijn momenteel wereldwijd ruim vierhonderd centrales en er worden er ruim vijftig bijgebouwd. Verder zijn er plannen voor 150 nieuwe centrales, terwijl er meer dan driehonderd zijn voorgesteld in afwachting van een politiek besluit. Kernenergie gaat door. Als Nederland nu een nieuwe kerncentrale wil, dan duurt het nog tientallen jaren voordat het ding er staat. Elke vorm van uitbreiding of nieuwbouw kost veel geld. P&T staat inderdaad nog in de kinderschoenen. Maar als we er nu investeren, dan is de kans groot dat de techniek verder wordt geperfectioneerd en over dertig jaar wordt toegepast. “P&T is vooral duurder omdat er extra faciliteiten nodig zijn voor het hergebruiken van bestraalde splijtstof en het elimineren van problematische isotopen.”
Bovendien schuilt in een gesloten cyclus een potentieel gevaar voor de veiligheid. Bij hergebruik van bestraald uranium komt plutonium vrij, dat gebruikt kan worden voor het maken van (kern)bommen.
“Het is geen discussie met eenvoudige oplossingen. De veiligheid is de voornaamste reden dat de Verenigde Staten geen productietraject hebben met een gesloten cyclus. Ze hebben al genoeg plutonium door de ontmantelde kernwapens. Dat is een begrijpelijk standpunt. Tegenstanders van de gesloten cyclus noemen vaak de veiligheid. Maar als ingenieur mis ik dan wel de technische kennis in het debat. Plutonium komt weliswaar vrij, maar daar kun je niet zomaar een atoombom van maken. Het is geen readymade dat uit de kerncentrale komt. Daar staat weer tegenover dat ook de veiligheid van toekomstige generaties in het geding is. Het Internationale Atoomenergie Agentschap stelt dat er geen ‘buitensporige lasten’ mogen worden veroorzaakt voor de toekomst. Maar dat is verder niet gedefinieerd en staat open voor interpretatie. Neem Amerika met een open cyclus. Daar neemt men het voor lief dat de straling waaraan mensen in de verre toekomst blootgesteld worden zes keer hoger is dan wij nu acceptabel vinden. Dat gaat ook over veiligheid. Ik vind dat ethisch niet rechtvaardig.”
Waarom spreekt u alleen uw voorkeur uit voor P&T, maar vermeldt u niet of u voor of tegen kernenergie bent?
“Ik vind dat een enorm moeilijke vraag. Ik ben er nog niet uit. Hoe meer ik weet over kernenergie, des te lastiger ik het vind om voor of tegen te zijn. Ik ben ingenieur en ik zie de voordelen van kernenergie. Uit weinig brandstof wordt meer energie opgewekt en er komt veel minder CO2 bij kijken. De Nederlandse aanpak van dit moment vind ik echter zwak. Nederland importeert zeventien procent van de elektriciteit uit Frankrijk, waar kerncentrales staan. Men wil geen nieuwe centrale, maar wel kernenergie uit het buitenland. Dat vind ik een halfslachtig standpunt. Als we het doen, kunnen we het beter hier doen dan importeren.”
Wilt u met uw proefschrift een discussie aanzwengelen over de mogelijkheden van de verschillende vormen van kernenergie?
“Absoluut. Veel mensen zijn voor of tegen kernenergie en daar blijven ze bij. Maar ik ben benieuwd waar ze tegen zijn. Tegen alle vormen van kernenergie, ook de gesloten cyclus en P&T? En hoe denken zij het energieprobleem op te lossen? Ik vind het uitstekend dat er geen taboe meer heerst op kernenergie. Maar ik wil wel dat er discussie wordt gevoerd op de inhoud. Voor- en tegenstanders hebben valide argumenten. Maar het debat wordt helaas gedomineerd door emoties. Dat is jammer. Ik mis ook de ethiek enorm. We moeten nagaan wat moreel gezien op het spel staat. Met mijn proefschrift hoop ik het debat te voeden, zodat het op een ander niveau komt.
Wat is de rol van de TU Delft bij de ontwikkeling van veiligere en efficiëntere kerncentrales?
“Wij hebben een uitstekende proefreactor, waar hoogwaardig onderzoek wordt gedaan. Daarmee moeten we een bijdrage leveren om de technologie te verbeteren. Op het gebied van onderzoek is de rol van de TU groot. Maar de beslissingen worden niet in Delft genomen maar in Den Haag.”
Een aantal kernfysici noemt de laatste tijd kernenergie duurzaam, omdat er nagenoeg geen CO2 vrijkomt. Vindt u dat terecht?
“Ik durf de stelling aan dat kernenergie duurzaam is. Het is wel de vraag hoe ik duurzaamheid definieer. Wie zegt dat duurzaamheid draait om hergebruik en de uitstoot van CO2, kan beweren dat kernenergie duurzaam is. Bij een gesloten cyclus wordt het restafval immers voor een groot deel weer gebruikt. Wie daar aan toevoegt dat veiligheid ook belangrijk is voor duurzaamheid, trekt een andere conclusie. Het hangt er vanaf hoe iemand duurzaamheid definieert, dat is bovenal een ethische discussie. Een soortgelijk discussie speelt rond biobrandstof. Als die gemaakt wordt van voedsel en concurreert met de voedselproductie, is het dan duurzaam? Of is biobrandstof alleen duurzaam als hij wordt gemaakt van niet eetbare delen?”
De afgelopen jaren mengde u zich veelvuldig in het publieke debat met opiniestukken in onder meer NRC Handelsblad en Delta. U nam het op voor de uitgesloten Iraanse studenten en wetenschappers aan Nederlandse onderwijsinstellingen en maakte veelvuldig uw zorgen kenbaar over de opkomst van rechtse partijen als LPF en PVV. Is de verkiezingsoverwinning van Geert Wilders u een doorn in het oog?
“Wilders is een politiek feit. Een op de zes stemgerechtigden heeft op hem gestemd. Dat moeten we accepteren. Maar dat steeds meer mensen accepteren dat hij racistische taal uitslaat vind ik gevaarlijk. Ik bestrijd Wilders, omdat hij uitgaat van een verkeerde notie van superioriteit en mensen tegen elkaar opzet. Wilders schrijft mensen af op hun religie en afkomst. Dat is een onaangename ontwikkeling. De media geven te weinig tegengeluid. Lange tijd weigerde Wilders te debatteren. Dat zegt iets over hem en zijn standpunten. Hij wil zijn mening niet uiteenzetten tegenover anderen. Hij heeft alleen simplistische oneliner non-oplossingen. Hij creëert zo een beangstigende sfeer in de samenleving. Ook in het buitenland.”
Hoe merkt u dat?
“Ik was onlangs op een congres in Finland. Daar spraken collega’s mij aan met de vraag wat er in Nederland aan de hand is. Ze zijn bezorgd. Ik merk dat veel buitenlandse wetenschappers Nederland niet langer beschouwen als een land waar ze willen werken. Ze denken dat er een nare sfeer heerst en buitenlanders worden gehaat. Nederland wil zich profileren als kennisland. Wij hebben dan kennisimmigranten nodig. Maar als zij niet meer komen en Nederland vanwege het beeld van xenofobie van hun lijstje schrappen, hebben wij een groot probleem.”
Comments are closed.