De drie technische universiteiten krijgen de komende drie jaar samen 33 miljoen euro extra. Zij moeten het geld besteden aan verbetering van onderwijs en studiesucces.
Met de toekenning van het extra geld heeft staatssecretaris Halbe Zijlstra het startsein gegeven voor de uitvoering van het Sectorplan Technologie 2011-2015. Hierin staan concrete plannen op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie.
Zijlstra is er enthousiast over. “De drie TU’s tonen hiermee aan dat zij bereid zijn verder te investeren in sterke technisch-wetenschappelijke opleidingen met een goed studierendement”, zei hij. “Dat heeft Nederland ook nodig.”
Minder enthousiast is vice-decaan Rens Voesenek van de Utrechtse faculteit Bètawetenschappen. Die sprak dinsdag tijdens de facultaire opening van het academisch jaar zijn verontwaardiging uit over de miljoenengift aan de drie TU’s, schrijft DUB, het digitale universiteitsblad van de Universiteit Utrecht. “Er zijn meer bètafaculteiten in Nederland”, zei Voesenek.
Collegevoorzitter Yvonne van Rooy zei een dag eerder de kwestie te zullen aankaarten bij de staatssecretaris. “Ik kan de bèta-medewerkers vertellen dat wij hen niet in de steek zullen laten. Als de technische universiteit extra geld krijgt, moet dat er ook zijn voor de algemene universiteiten: gelijke monniken gelijke kappen.”
Naar rato krijgt de TU Delft waarschijnlijk iets minder dan de helft van de toegezegde 33 miljoen euro. Daarvan zal het grootste deel gaan naar de herziening van het bacheloronderwijs, de monitoring en begeleiding van studenten en extra cursussen voor docenten die al wat langer doceren.
Collegelid Paul Rullmann is ‘heel blij’ met het extra geld. “Zeker als het gaat om de herziening van de curricula. Het grote gevecht de komende tijd betreft het vergroten van het studiesucces en het voorkomen van langstuderen.”
Behalve in het verbeteren van het studiesucces zal de TU het extra geld ook stoppen in digitalisering van het onderwijs. Dat gebeurt onder meer via het verspreiden van colleges via Open CourseWare en iTunes U. De TU Delft loopt daarmee in Nederland al behoorlijk voorop met meer dan zestig cursussen op haar website ocw.tudelft.nl.
Daarmee stimuleert de TU ook internationalisering, een ander onderdeel van het sectorplan. “Dit jaar zijn er weer meer internationale studenten en dat heeft veel effect op het onderwijs”, zegt Rullmann.
Om die studenten goed te kunnen laten integreren komt er onder meer een digitale studentenportal en verzorgt de TU digitale zomercursussen. “Daarmee kunnen internationale studenten zich vooraf al oriënteren op wat ze in Delft te wachten staat.”
Extra geld zal bovendien gaan naar ontwerpersopleidingen. De drie TU’s gaan onder de vlag van het Stan Ackermans Instituut in Eindhoven tweejarige onderzoeksopleidingen aanbieden voor na de masterfase. Niet alleen voor typische ontwerpersopleidingen als industrieel ontwerpen en bouwkunde, maar bijvoorbeeld ook voor proces-engineering.
Tot slot zal er extra geïnvesteerd worden in wiskunde: er komen meer docenten voor de wiskundige kernvakken. De aansluiting met het vwo en het hbo moet namelijk beter.
Volgens Rullmann heeft het ministerie geld toegezegd voor vijf jaar. “De eerste drie jaar zijn nu toegekend voor onderwijs. Daarna wordt nader bezien of er een volgende ronde komt. Daarvoor moeten we laten zien dat we het geld goed hebben besteed.”
“Ik wens u veel problemen toe”, zei directeur-generaal wonen, wijken en integratie Mark Frequin van het ministerie van Vrom aan het einde van zijn toespraak. Hij weet als geen ander dat OTB ingeschakeld wordt bij elk onderzoek op het gebied van stedelijke vernieuwing. “OTB was bij alle operaties van Vrom betrokken”, vertelde Frequin. “Er komt nu een nieuwe wind.”
Ruim vierhonderd bezoekers kwamen afgelopen week naar de aula om het zilveren jubileum van Onderzoeksinstituut OTB te vieren. Ze kwamen uit het hele land, van Zeeland tot Groningen. Veel ambtenaren van gemeenten, provincies en ministeries, naast vertegenwoordigers van woningcorporaties, advies-, architecten- en ingenieursbureaus. Ze kennen OTB van samenwerkingsprojecten of van bijscholingscursussen en studiedagen.
Het congres bood onder het thema ‘Stedelijke ontwikkeling – naar nieuwe perspectieven’ volop de gelegenheid om bij te praten en ondertussen op de hoogte gesteld te worden van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van wonen en wijken.
Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg prees in zijn toespraak het jubilerende instituut vanwege ‘de geslaagde combinatie van toegepast en fundamenteel onderzoek’ en om ‘de goede koppeling tussen onderzoek en onderwijs’. Ingewijden wisten dat het college van bestuur met OTB in gesprek is om het instituut onder te brengen bij de faculteit Bouwkunde. Professor Hugo Priemus, oprichter van het OTB, spitste dan ook de oren toen Van den Berg zei: “De integriteit en de integraliteit van OTB moeten voor de toekomst worden gewaarborgd.” Hieruit maakte Priemus op dat de zelfstandigheid van ‘zijn’ instituut geen gevaar loopt, vertelde hij later.
In het ochtendprogramma zette Mark Frequin (Vrom) het belang van stedelijke vernieuwing neer. Het Centraal Planbureau stelt dat het meeste geld verdiend wordt in de steden. “Maar die motor begint te haperen”, waarschuwde Frequin. “Nederland zakt in de Europese ranglijsten. De ‘verdiencapaciteit’ komt onder druk. Investeerders willen een goede woon- en leefomgeving voor hun personeel.” En die kwaliteit laat wel eens te wensen over. Rotterdam-Zuid bijvoorbeeld is de grootste achterstandswijk van Nederland. Frequin: ”Mensen overlijden er zes jaar vroeger dan elders in Nederland. De kans op werkloosheid is twee maal groter en de kindersterfte ligt op het niveau van Albanië.” Hoe is dit te rijmen met geld verdienen in de steden? De directeur-generaal ziet maar één oplossing: stedelijke vernieuwing hand in hand laten gaan met sociale vernieuwing. Maar het tij zit tegen: de woningbouw stagneert, banken en verzekeringsmaatschappijen zijn voorzichtig geworden en bestaande regels belemmeren vernieuwende experimenten. “Het wordt tijd dat Nederland uit de Europese achterhoede komt wat stedelijke herstructurering betreft”, vond Frequin. “We weten er genoeg van.”
’s Middags hadden de aanwezigen de keus uit acht verschillende parallelsessies over ondermeer het eigen huis als pensioenvoorziening, energiebesparing in de bestaande woningen, elektrisch vervoer (‘hot of hype?’) en indelen van huurders naar leefstijl met als doel om burenoverlast te verminderen.
In het slotdebat onder leiding van Hugo Priemus werden de resultaten van de themasessies kort samengevat en besproken door een deskundig panel.
Als laatste nam OTB-directeur prof.dr. Peter Boelhouwer het woord. Na een dag van afwachten was aan het eind van de middag eindelijk het concept-regeerakkoord van CDA, VVD en PVV bekendgemaakt. Bladerend in een stapel A4’tjes kon Boelhouwer zijn verbijstering over het stuk ‘vrijheid en verantwoordelijkheid’ nauwelijks verbergen. “Ruimtelijke ordering wordt overgedragen aan provincie en gemeente. Het Rijk heeft geen visie meer op de inrichting van Nederland.”
De afsluitende borrel kende geen gebrek aan gespreksstof.
Comments are closed.