Campus

Hotel op het Binnenhof

Een verlichtingsmachine, gebouwen zonder achterkamertjes en een parasietkolonie: hoe maak je een gebouw democratischer?
Het Binnenhof is tegenwoordig het toneel van spindokters, mondige ministers, populisten en leden van de Eerste en Tweede Kamer.

Dat was vroeger wel anders, ontdekten bouwkundedocent Willemijn Wilms Floet en haar studenten. Wie eeuwen geleden door het gebied kachelde, liep grote kans om op een paar flinke bloemkolen te stuiten. “Op het Plein, aan de oostkant van het Binnenhof werd vroeger namelijk landbouw bedreven”, zegt Wilms Floet.


Het gebied rond het Haagse Binnenhof kent een dynamische geschiedenis. “Na de landbouwtelers verstedelijkte het gebied steeds meer en kwamen er villa’s aan het Plein te staan waar druk werd geflaneerd”, zegt Wilms Floet. De Ridderzaal was een grote, tochtige zaal die door de stadhouders in bruikleen werd gegeven aan de burgers van Den Haag. “En die hielden er boekenmarkten en de staatsloterijtrekking”, zegt Wilms Floet. “De afstand tussen burgers en politiek was toentertijd kleiner dan nu, met alle beveiligingsmaatregelen.” Ook waren de gebouwen waar politiek in werd bedreven verre van fraai. “Het Binnenhof was jarenlang een grote bakstenen klomp. Een anonieme, bescheiden bebouwing.” Pas eind negentiende eeuw ontstond er een conservatieve opvatting over restauratie en werd het Binnenhof opgesierd met prestigieuze gevels.


De bewogen geschiedenis leverde genoeg inspiratie op voor de bouwkundestudenten die Wilms Floet begeleidde bij hun afstudeeropdracht voor het ontwerp van een uitbreiding van het Binnenhof. Ze bedachten een burgerzaal en een hotel voor Tweede Kamerleden die te ver weg van Den Haag wonen. “De studenten willen de burgers met hun ontwerpen meer bij de politiek betrekken. En de wervelende geschiedenis van dit gebied laat zien dat dit prima in een traditie past, want vroeger werd ook niet moeilijk gedaan over bijbouwen en afbreken. Dit hele gebied stond vol schuurtjes en aanbouwen.”


De studenten van bouwkundedocent Marc Koehler stortten zich eveneens op de democratie van publieke gebouwen als het Binnenhof. “Toen zij met de opdracht begonnen, waren ze nauwelijks met politiek en media bezig. Ze keken naar De Wereld Draait Door en lazen Metro om nieuws tot zich te nemen. Nu lezen ze NRC Handelsblad en zijn het geëngageerde, jonge architecten geworden”, zegt Koehler. “Architecten zijn vaak gedegradeerd tot geveltjesontwerpers terwijl je ook visionair kunt zijn met gebouwen door goed over de functie na te denken. Een van mijn studenten tekende een persiflage van de architect als Superman, redder van gebouwen en de samenleving.”


Met Superman-architect liep het niet goed af, zegt Koehler, want het is lastig om een verandering en meer democratie teweeg te brengen met behulp van gebouwen. Toch deden zijn studenten een interessante poging. “Een van mijn studenten ontwierp een gebouw dat volkomen transparant is. Zodat er geen gangetjes en achterkamertjes zijn. Daarmee uitte hij zijn kritiek op de achterkamertjescultuur.”

Een andere student benadrukte de kloof tussen burgers en politiek door een grand canyon door het gebouw aan te leggen. “Hij vindt dat er teveel wordt gedaan alsof er geen verschillen zijn tussen groepen mensen. Met de letterlijke kloof wil hij benadrukken dat we beter kunnen accepteren dat er machtsverschillen zijn.”

Burgers en politiek hebben elkaar nodig, vond ook een andere studente. Zij ontwierp een parasietenkolonie: kamertjes buiten op een piramidevormig gebouw die bezet zijn door politiek en sociaal activisten. “Zij leven als het ware als parasieten op de huid van het politieke gebouw. Ze hebben elkaar nodig.”


De tentoonstelling Ruimte voor Democratie is te zien tot 15 november in Den Haag, Hofweg 1H. Er is ook een boek verschenen: Ruimte voor Democratie. democratie-rechtsstaat.nl/Over-ProDemos. www.marckoehler.nl

At first, the task seemed simple enough,” says Dr Nandini Bhattacharya (Applied Sciences), who co-supervised Dr Moxi Cui’s PhD research on distance metrology. Previously Dr Bas Swinkels had developed laser metrology in the same group with a different kind of laser. A new ‘femtosecond laser’ was expected to perform even better, producing ultra-short pulses of light (40 microns long) separated by 15 centimetres of nothing. Distance can be measured by splitting the laser beam: one part is sent down the distance to be measured, gets reflected and then returns; the other part bounces on a moveable reflector situated nearby. A pulse counter provides an estimate of (twice) the distance in multiples of 15 centimetres. Overlaying the pulses from both arms and bringing them into interference was expected to lower the precision to the order of the light wavelength (0.4 micron).

However, air plays funny tricks on laser pulses. The pulses that had travelled 100 meters through air were deformed beyond recognition. “Temperature, pressure and humidity influence the refractive index, which is slightly different for each of the 18,000 frequencies that constitute the laser pulse,” Bhattacharya explains.

By calculating the exact influence of air on the pulses, Cui succeeded in restoring the interference between the pulses from both arms, thus attaining an accuracy of 1 to 2 micron in measuring a distance of 50 metres. A world record, says his co-supervisor.

The developed technology might have unexpected applications. Although laser metrology was developed for the fine positioning of satellites in space, the knowledge of the refractive index of air might now also be used for terrestrial laser metrology over distances of kilometres, or for the optical analysis of breath gases. Drunk drivers beware. 

Moxi Cui, ‘Distance Metrology in Air with a Femtosecond Frequency Comb Laser’, 11 October 2010, PhD supervisor Prof. Paul Urbach.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.