Education

KNAW-president: “Het systeem heeft niet goed genoeg gewerkt”

De wetenschap moet goed kijken naar het klimaat waarin Diederik Stapel kon frauderen, vindt Robbert Dijkgraaf, president van wetenschapsgenootschap KNAW. “We kennen wel meer fraudegevallen, maar dit?”


“Het is allemaal zo erg als we in onze ergste nachtmerries vreesden”, zegt natuurkundige Robbert Dijkgraaf, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. “Dat hij minstens acht jaar lang zo’n toneelstuk kon opvoeren, dat tart ons geloof.”


Hij vindt het vooral erg dat zoveel jonge wetenschappers hierdoor schade oplopen. “Dat doet me zo versteld staan.”


De hele Nederlandse wetenschap moet zich dit aantrekken, vindt Dijkgraaf. “We moeten goed kijken naar het klimaat en de cultuur die dit mogelijk hebben gemaakt. Denk aan het intimiderende karakter van de steronderzoeker, de directe collega’s die niet goed genoeg hebben opgelet, de data die niet werden gedeeld… De wetenschap moet juist kritisch en transparant zijn.”


“Het systeem heeft gewoon niet goed genoeg gewerkt. Uiteindelijk kwam de fraude boven water, maar het heeft veel te lang mogen duren. Het lijkt me een drama voor de jonge mensen die hij heeft beschadigd. Geef hun de kans om het gat op hun cv te vullen dat hij geslagen heeft.”


Eén van de belangrijkste lessen is volgens Dijkgraaf dat wetenschappers correct met hun data moeten omgaan. “Dat punt blijkt relevanter dan we dachten. We weten wel dat psychologen hun data minder vaak met elkaar delen dan andere wetenschappers; dat heeft ook wel een reden, want het is vaak kleinschaliger onderzoek. Maar dat is geen excuus. De KNAW heeft samen met NWO een instituut opgericht voor het delen van data in de geesteswetenschappen, en dat is nu nog belangrijker.”


Of dit nieuws wereldwijde impact heeft? “Het reikt verder dan alleen het Nederlandse onderzoek”, vindt Dijkgraaf. “De details van dit verhaal zullen zeker aanspreken.”

 

Wat maakt een promotor een goede promotor?
“Masterstudenten en promovendi zijn helemaal anders. De begeleiding vereist andere specialiteiten. Een masterstudent heeft vakken, keuzevakken en een scriptie. Een promovendus heeft eigenlijk geen vakken. Hij heeft veel meer vrijheid en moet zijn onderzoek zelf uitvoeren. Een goede promotor moet dat onderzoek aandrijven. De promovendus draagt de verantwoordelijkheid, de promotor geeft richting.”

Hoe gaat dat, richting geven in zijn werk?
“Een promotor moet zijn promovendus monitoren en feedback geven. Het hangt van de promovendus af hoe vaak dat nodig is. Maar hij moet weten waar hij staat in zijn onderzoekstraject. Gaat het niet goed, dat laat de promotor dat op tijd weten. Hij geeft dan een signaal, zegt ‘ga dieper’, of ‘ga verder’. Nog belangrijker is het om een promovendus te introduceren bij de goede conferenties en de goede tijdschriften, want hij kan in het begin nog niet weten welke goed zijn en welke niet. Er zijn er zoveel en op het eerste gezicht is er geen onderscheid. De promotor weet waar de topkwaliteit zit.”

U schrijft in een artikel in het Promood-tijdschrift ‘Het Proefschrift’ dat een promotor een promovendus ook moet leren structureel te denken. Wat bedoelt u daarmee?
“Dat een promotor samen met zijn promovendus op een structurele, logische manier problemen moet benaderen. Promovendi moeten leren stap voor stap verder te werken, tot het doel is bereikt. Een proefschrift schrijven is zeker niet gemakkelijk. Om dat tot een goed einde te brengen, moeten de verwachtingen hoog zijn.”

Kritiek van promovendi is vaak dat hun begeleiders ze teveel laten zwemmen.
“Vooral in het eerste jaar is het belangrijk veel begeleiding te geven. Daarna wordt het geleidelijk minder. Maar ook dan moet een promotor altijd tijd vrij maken, hij moet openstaan voor zijn promovendi. Het moet altijd mogelijk zijn de voortgang te bespreken.”

Ik kan me voorstellen dat die tijd niet altijd gemakkelijk te vinden is.
“Ik heb vier promovendi gehad die naar tevredenheid zijn gepromoveerd en begeleid er nu nog vier. Dat is een hele klus. Ik ben ook thuis en in het weekend met ze bezig. Dit is het geheim: je moet het leuk vinden om te doen. Ik vind het interessant om met mijn promovendi te discussiëren over hun nieuwe ideeën. Daar komt voor mezelf soms ook wat uit.”

In de graduate school krijgen niet alleen promovendi meer begeleiding. Ook hun promotoren kunnen bijgeschoold worden. Is dat nodig?
“Voor promovendi is de graduate school essentieel. Voor promotoren hoeft het niet. Aan de andere kant, als er een cursus is waar ik wat kan leren waar uiteindelijk mijn promovendi voordeel bij hebben, dan zal ik dat doen.”

Hoe bent u de beste promotor van de TU Delft geworden?
“Ik heb het geleerd door tijd en ervaring. Ik ben hartstikke blij met die titel.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.