Nederland staat in de mondiale ‘moederindex’ van de kenniseconomie op de achtste plaats. Dat lijkt mooi, maar we moeten ons wel zorgen maken.
Dat staat in de onlangs door Stichting Nederland Kennisland gepresenteerde Kenniseconomie Monitor 2010. Die is een vervolg op edities uit 2003 en 2006.
Hoopvol is dat de begrippen kenniseconomie en innovatie er bij iedereen ingehamerd zitten. Tevens weet iedereen dat er hard gewerkt moet worden om bij te blijven ten opzichte van het buitenland. Bij de in 2003 en 2006 gestelde doelen excellent onderwijs, scherp onderzoek, innovatief ondernemerschap, sterke infrastructuur en een slimme overheid, zijn ‘mooie resultaten’ behaald.
Daar staat tegenover dat het buitenland ‘vaak net even sneller’ is. De op het oog fraaie achtste plaats in de moederindex wordt bedreigd.
De index is opgesteld met vijftien internationale ranglijsten op gebied van kennis en innovatie. De achterstand op de koplopers – onder meer Denemarken, Zweden en Canada – is sinds 2006 gegroeid. Zij scoren op minstens de helft van de aspecten beter dan Nederland. Bovendien hijgen de achtervolgers Nederland in de nek. Landen als Groot-Brittannië, Hongkong en Japan scoren op diverse aspecten beter dan Nederland.
De kenniseconomie leidt tot scherpe tegenstellingen, constateert de stichting, en de huidige economische crisis versterkt die. Het gaat om vijf tegenstellingen: jong versus oud, hoog versus laag, open versus gesloten, materieel versus immaterieel en groei versus krimp.
De stichting geeft bij elke tegenstelling aan hoe kan worden bijgestuurd. Zo is ‘jong versus oud’ het gevolg van uitstroom van de babyboomers en toenemende vergrijzing. Door inzet op productiviteit en innovatie moeten ouderen kunnen blijven werken en dat leuk vinden en moet collectieve burnout bij jongeren worden voorkomen.
Bij ‘hoog versus laag’ moet meer aandacht en waardering komen voor laaggeschoolde arbeid, omdat het aantal banen voor laagopgeleiden – anders dan verwacht – niet vermindert. Tegelijk moet in het hoger onderwijs worden gestreefd naar internationale excellentie. Bij ‘open versus gesloten’ moet bescherming van intellectueel eigendom samengaan met het maximaal inzetten van kennis die ongebruikt op de plank ligt.
Het vrijkomende geld gebruikt het college voor vernieuwing in onderwijs, onderzoek en infrastructuur. De faculteiten moeten uiterlijk 15 januari 2010 met voorstellen komen op het gebied van herinrichting van wetenschappelijke afdelingen en bundeling van onderwijs en onderzoek binnen de faculteit en met andere faculteiten. Ook moeten ze aangeven welke onderdelen onvoldoende bijdragen aan de doelen van de faculteit.
Om een beter beeld te krijgen van de uitgangspositie per faculteit vraagt het college gegevens over leerstoelen en over de samenstelling van de tijdelijke en vaste personeelsformatie evenals het aantal promovendi per hoogleraar of universitair (hoofd)docent.
Ook wil het college per faculteit inzicht in de onderzoeksinfrastructuur, de hoeveelheid opleidingen en het benodigde personeel daarvoor, en de verhouding tussen de verschillende soorten inkomsten.
Tevens moeten faculteiten en de universiteitsdienst half januari komen met plannen om per 2011 structureel vijf procent te bezuinigen op niet-personele kosten. Het college wil een beter inkoopbeleid en denkt hiermee acht miljoen euro te winnen.
Zowel de faculteiten als de universiteitsdienst moeten per 2011 een sluitende begroting hebben. Verder komt er een onderzoek naar de ‘doelmatigheid van ondersteunende processen’.
Het college van bestuur gaat er bij deze maatregelen vanuit dat de rijksoverheid tussen 2011 en 2014 in totaal 327 miljoen euro per jaar beschikbaar heeft voor de faculteiten en universiteitsdienst. Zij moeten daarom rekening houden met dezelfde inkomsten als in 2010.
De kosten van huidige of toekomstige reorganisaties worden geboekt bij faculteiten zelf, maar zij worden daar niet op afgerekend, zei collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg tijdens een overleg met de ondernemingsraad. Het college wil apart kijken naar onderhoud en voorgenomen investeringen op het gebied van vastgoed.
Op 1 juni 2010 moeten alle maatregelen in een facultair meerjarenplan zijn vastgelegd.

Comments are closed.