SelectieHet college van bestuur steunt daarmee de aanbeveling van de Adviesraad voor het technologiebeleid TU Delft (ARTD).
br />
De ARTD baseert zijn oordeel vooral op de kwaliteit van het onderzoeksprogramma en de onderzoekers. Verder is bekeken of een instelling kan uitgroeien tot een ‘nationale toponderzoekschool’. Bij de voorgedragen scholen behoren chipsinstituut Dimes/Mesa en het Burgerscentrum.
Met de aanwijzing tot toponderzoekschool krijgen de instituten toegang tot aanvullende middelen uit de tweede geldstroom. In totaal valt er honderd miljoen gulden te verdelen over een periode van tien jaar. De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) beheert deze pot, en heeft ook de criteria voor de erkenning vastgesteld.
De Nederlandse universiteiten hebben gezamenlijk 36 voorstellen ingediend. ,,Het is de bedoeling dat uiteindelijk maar vijf tot tien scholen geselecteerd worden”, aldus ir. J.W. Smeets van de staf van het college van bestuur. Over de kansen van de Delftse voorstellen doet hij echter geen uitspraak. Wel benadrukt hij dat ,,hoge Delftse eisen tot excellentie” zijn gehanteerd.
Eind augustus kregen twee onderzoekscholen daardoor een ‘wat mindere’ ARTD-beoordeling, terwijl van één voorstel de beoordeling ontbrak. Uiteindelijk zijn de voorstellen intern echter ,,goed tot excellent” bevonden. ,,Maar misschien kijkt men toch nog door een Delftse bril”, erkent Smeets. De commissie die de voorstellen langs de meetlat zal leggen, bestaat voor het merendeel uit buitenlanders.
Zes jaar geleden brachten de universiteiten al veel van hun onderzoek onder in onderzoekscholen. Minister Ritzen van Onderwijs wilde hiermee slechts enkele nationale zwaartepunten voor uitmuntend wetenschappelijk onderzoek creëren. Inmiddels bestaan er echter al ruim honderd onderzoekscholen. Omdat de voorwaarden voor de nieuwe topscholen streng gehanteerd zullen worden, is de kans op toewijzing klein. De onderzoekscholen die straks buiten de boot vallen, hoeven volgens Smeets niet bij de pakken neer te zitten. ,,Er zit erg veel excellent onderzoek in Delft, en veel daarvan is zelfs niet bij onderzoekscholen ondergebracht.”
Minister Ritzen zal eind april 1998 een definitief besluit nemen over de aan te wijzen topinstituten.
Selectie
Het college van bestuur steunt daarmee de aanbeveling van de Adviesraad voor het technologiebeleid TU Delft (ARTD).
De ARTD baseert zijn oordeel vooral op de kwaliteit van het onderzoeksprogramma en de onderzoekers. Verder is bekeken of een instelling kan uitgroeien tot een ‘nationale toponderzoekschool’. Bij de voorgedragen scholen behoren chipsinstituut Dimes/Mesa en het Burgerscentrum.
Met de aanwijzing tot toponderzoekschool krijgen de instituten toegang tot aanvullende middelen uit de tweede geldstroom. In totaal valt er honderd miljoen gulden te verdelen over een periode van tien jaar. De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) beheert deze pot, en heeft ook de criteria voor de erkenning vastgesteld.
De Nederlandse universiteiten hebben gezamenlijk 36 voorstellen ingediend. ,,Het is de bedoeling dat uiteindelijk maar vijf tot tien scholen geselecteerd worden”, aldus ir. J.W. Smeets van de staf van het college van bestuur. Over de kansen van de Delftse voorstellen doet hij echter geen uitspraak. Wel benadrukt hij dat ,,hoge Delftse eisen tot excellentie” zijn gehanteerd.
Eind augustus kregen twee onderzoekscholen daardoor een ‘wat mindere’ ARTD-beoordeling, terwijl van één voorstel de beoordeling ontbrak. Uiteindelijk zijn de voorstellen intern echter ,,goed tot excellent” bevonden. ,,Maar misschien kijkt men toch nog door een Delftse bril”, erkent Smeets. De commissie die de voorstellen langs de meetlat zal leggen, bestaat voor het merendeel uit buitenlanders.
Zes jaar geleden brachten de universiteiten al veel van hun onderzoek onder in onderzoekscholen. Minister Ritzen van Onderwijs wilde hiermee slechts enkele nationale zwaartepunten voor uitmuntend wetenschappelijk onderzoek creëren. Inmiddels bestaan er echter al ruim honderd onderzoekscholen. Omdat de voorwaarden voor de nieuwe topscholen streng gehanteerd zullen worden, is de kans op toewijzing klein. De onderzoekscholen die straks buiten de boot vallen, hoeven volgens Smeets niet bij de pakken neer te zitten. ,,Er zit erg veel excellent onderzoek in Delft, en veel daarvan is zelfs niet bij onderzoekscholen ondergebracht.”
Minister Ritzen zal eind april 1998 een definitief besluit nemen over de aan te wijzen topinstituten.
Comments are closed.