Architect Piet Blom, grijze baard en haar in een staartje, zit relaxed met de beentjes te bungelen op een tafel in de grote collegezaal van Bouwkunde.
Een saffie in de mond maakt het beeld compleet: hier zit een kunstenaar. Dat deze man, wereldberoemd om zijn Rotterdamse kubuswoningen, Nederland heeft voorzien van ‘gezellige architectuur’ is ook niet verwonderlijk.
Blom geeft vanmiddag, op uitnodiging van studievereniging Stylos, een lezing met lichtbeelden van eigen werk. ,,Wonen is tegenwoordig geworden tot iets dat lijkt op verplicht neuken. Het is niet meer leuk. Ik probeer richting te geven aan wonen, zodat het weer leuk is”, breit Blom de eerste wolligheid voor zijn publiek aan elkaar. Een typische jaren-zeventig collage van fietsende, lopende en lachende mensen in de stad verschijnt achter hem. ,,Ik ben een achterbuurtjongen, geboren Jordanees. Wij kenden het hele begrip wonen niet. Mensen leefden op straat. Er gebeurde zoveel door elkaar heen. Waar nu een deftige juffrouw met klavecimbel woont, woonden vroeger vier gezinnen voor en vier gezinnen achter.”
Volgende dia. Wonen=liefde; liefde=dak van de stad. What we need is love. Terwijl achter hem een dia geprojecteerd wordt van zijn atelier (kinderen op de voorgrond, hijzelf dertig jaar jonger achter een tekentafel waar een kip op zit) verzucht Blom: ,,Dit geloof heeft bijna mijn praktijk vernield.”
Zijn eigenwijze vooruitstrevendheid bracht hem – naar verluidt – in de bijstand. Van veel ontwerpen is de eerste steen nooit gelegd. Opdrachtgevers durfden het vaak uiteindelijk niet aan om Blom’s onconventionele creaties ook werkelijk te laten bouwen. Eén keer durfde Blom het zelf niet aan met een opdrachtgever in zee te gaan. Hij vertelt: ,,De Egyptische minister van landbouw vloog met een helikopter, op weg naar Den Haag voor besprekingen, over Rotterdam. Kijkt-ie naar beneden en ziet daar het Blaakse Bos (de kubuswoningen). Hij wilde meteen landen, om te zien wat het was. Een uur later word ik thuis opgebeld: of ik meteen naar Den Haag wilde komen. Gauw een stropdas gekocht. Even later had ik de opdracht om een satellietstad voor Caïro te bouwen. Maar ja, ik was vader van een gezin en Egyptische Ponden zijn niets waard. Het feest ging dus niet door.”
Het idee van de kubuswoningen (huizen in de vorm van een abstracte boom) blijkt niet van Blom zelf te zijn. Blom, enthousiast vertellend en steeds lachend om zijn eigen grappen: ,,Het was in zo’n carnavalszaaltje in Helmond. Ik was daar om met de mensen te praten over de bouw van woningen en een cultureel centrum. Op een goed moment staat er een textielarbeider met een dikke buik van het zuipen op. ‘Waarom kunnen we niet als apen in bomen gaan wonen?’, zegt-ie. Helmond is het hart van de Peel, allemaal bomen. Ik was meteen verkocht. Daarna heb ik nog weken ziek in bed gelegen omdat ik niet wist hoe het idee uitgewerkt moest worden.’ De dia’s van het Helmondse plan verschijnen. Als kristallen in een toverkijker ontvouwen de plattegronden zich. Blom: ,,Ze zijnin Helmond nog jaren gek geweest met die kubussen van mij.”
De ‘bomen’ uit Helmond zijn later in aangepaste vorm in Rotterdam terechtgekomen en maakten Blom in vakkringen wereldberoemd. Blom: ,,Ik heb thuis een Duits boek waarin ik tot de veertig beste architecten in de wereld gerekend wordt. Wel raar dan dat ik al jaren niets te doen heb.”
Architect Piet Blom, grijze baard en haar in een staartje, zit relaxed met de beentjes te bungelen op een tafel in de grote collegezaal van Bouwkunde. Een saffie in de mond maakt het beeld compleet: hier zit een kunstenaar. Dat deze man, wereldberoemd om zijn Rotterdamse kubuswoningen, Nederland heeft voorzien van ‘gezellige architectuur’ is ook niet verwonderlijk.
Blom geeft vanmiddag, op uitnodiging van studievereniging Stylos, een lezing met lichtbeelden van eigen werk. ,,Wonen is tegenwoordig geworden tot iets dat lijkt op verplicht neuken. Het is niet meer leuk. Ik probeer richting te geven aan wonen, zodat het weer leuk is”, breit Blom de eerste wolligheid voor zijn publiek aan elkaar. Een typische jaren-zeventig collage van fietsende, lopende en lachende mensen in de stad verschijnt achter hem. ,,Ik ben een achterbuurtjongen, geboren Jordanees. Wij kenden het hele begrip wonen niet. Mensen leefden op straat. Er gebeurde zoveel door elkaar heen. Waar nu een deftige juffrouw met klavecimbel woont, woonden vroeger vier gezinnen voor en vier gezinnen achter.”
Volgende dia. Wonen=liefde; liefde=dak van de stad. What we need is love. Terwijl achter hem een dia geprojecteerd wordt van zijn atelier (kinderen op de voorgrond, hijzelf dertig jaar jonger achter een tekentafel waar een kip op zit) verzucht Blom: ,,Dit geloof heeft bijna mijn praktijk vernield.”
Zijn eigenwijze vooruitstrevendheid bracht hem – naar verluidt – in de bijstand. Van veel ontwerpen is de eerste steen nooit gelegd. Opdrachtgevers durfden het vaak uiteindelijk niet aan om Blom’s onconventionele creaties ook werkelijk te laten bouwen. Eén keer durfde Blom het zelf niet aan met een opdrachtgever in zee te gaan. Hij vertelt: ,,De Egyptische minister van landbouw vloog met een helikopter, op weg naar Den Haag voor besprekingen, over Rotterdam. Kijkt-ie naar beneden en ziet daar het Blaakse Bos (de kubuswoningen). Hij wilde meteen landen, om te zien wat het was. Een uur later word ik thuis opgebeld: of ik meteen naar Den Haag wilde komen. Gauw een stropdas gekocht. Even later had ik de opdracht om een satellietstad voor Caïro te bouwen. Maar ja, ik was vader van een gezin en Egyptische Ponden zijn niets waard. Het feest ging dus niet door.”
Het idee van de kubuswoningen (huizen in de vorm van een abstracte boom) blijkt niet van Blom zelf te zijn. Blom, enthousiast vertellend en steeds lachend om zijn eigen grappen: ,,Het was in zo’n carnavalszaaltje in Helmond. Ik was daar om met de mensen te praten over de bouw van woningen en een cultureel centrum. Op een goed moment staat er een textielarbeider met een dikke buik van het zuipen op. ‘Waarom kunnen we niet als apen in bomen gaan wonen?’, zegt-ie. Helmond is het hart van de Peel, allemaal bomen. Ik was meteen verkocht. Daarna heb ik nog weken ziek in bed gelegen omdat ik niet wist hoe het idee uitgewerkt moest worden.’ De dia’s van het Helmondse plan verschijnen. Als kristallen in een toverkijker ontvouwen de plattegronden zich. Blom: ,,Ze zijnin Helmond nog jaren gek geweest met die kubussen van mij.”
De ‘bomen’ uit Helmond zijn later in aangepaste vorm in Rotterdam terechtgekomen en maakten Blom in vakkringen wereldberoemd. Blom: ,,Ik heb thuis een Duits boek waarin ik tot de veertig beste architecten in de wereld gerekend wordt. Wel raar dan dat ik al jaren niets te doen heb.”
Comments are closed.