Lacrosse is vooralsnog een kleine sport in Nederland. Toch denken Lex Janssen en Philip Heijkoop dat zij met Oranje kans maken iets te bereiken op het aanstaande WK in Manchester. Zeker met de Amerikaanse en Canadese Nederlanders erbij.
Ze zijn inmiddels een vertrouwd tafereel geworden op het sportcentrum: de jongens en meisjes en hun sticks met een soort van schepnetje eraan. Ze zijn lid van de Delft Barons, de drie jaar geleden opgerichte studentenvereniging die de hier nog onbekende sport lacrosse beoefent. Dit is een teamsport die vooral op de colleges in Canada en de Verenigde Staten op hoog niveau wordt gespeeld.
Lacrosse is een soort mengeling van ijshockey en basketbal, waarbij de massief rubberen bal ter grootte van een hockeybal wordt opgevangen en weggeslingerd met het netje. Een harde sport ook, waarbij elleboog-pads en ijshockeyhelmen geen overbodige bescherming bieden. Je mag immers tijdens het spel op elkaars stick slaan. De goaltjes meten 1.80 bij 1.80 meter en een wedstrijd duurt viermaal 15 of viermaal 20 minuten.
Afgelopen weekend promoveerde het herentiental van de Barons, dat het voorbije seizoen ongeslagen bleef, naar de hoogste divisie. In de halve finale van de play-offs werd Nijmegen geklopt, in de finale moest de ploeg van Tilburg eraan geloven. De cijfers spraken boekdelen: 21-3 en 10-3. Niet helemaal verwonderlijk, want er lopen twee internationals rond in de Delftse ploeg. Middenvelder Philip Heijkoop en aanvaller Lex Janssen zitten beiden ook bij Orange Wave, een twee jaar geleden opgezet trainingsprogramma voor Oranje-kandidaten. Bedoeld om de sport in Nederland op een hoger niveau te brengen.
“Ik doe deze sport pas vier jaar”, bekent Janssen. “Dankzij Orange Wave heb ik in korte tijd heel wat kunnen leren. Onder meer op de buitenlandse toernooien waaraan we regelmatig meedoen.” Het heeft hem een plaats opgeleverd in de 23-koppige nationale selectie die van 14 tot 24 juli meedoet aan het WK in het Engelse Manchester. Dat geldt ook voor zijn ploegmaat Philip Heijkoop, die de sport leerde kennen toen hij een paar jaar geleden op de internationale school zat in Brussel.
Nu de competitie voor clubs is afgelopen traint het tweetal ter overbrugging gezamenlijk op het sportcentrum. Gewoon een goaltje uit het materiaalhok pakken, en dan maar flink heen en weer lopen om op conditie te blijven. De een probeert met de bal in zijn netje zich vrij te spelen om te kunnen scoren, terwijl de ander dat op alle mogelijke wijzen probeert te verhinderen.
Op 3 juli begint het serieuze werk, op het tiendaags trainingskamp in Laren. Tien dagen lang drie trainingssessies per dag. Dan zijn ook alle Amerikaanse en Canadese Nederlanders erbij. Jongens met een Nederlands paspoort, die overzee spelen in de veel sterkere competities daar. Sommigen van hen hebben Janssen en Heijkoop nog nooit ontmoet, laat staan dat ze ermee hebben samengespeeld. Dankzij Facebook is er al aardig wat contact geweest, de virtuele vorm van teambuilding is allang ingezet.
Wereldkampioen worden lijkt compleet uitgesloten, maar de kans om de poule door te komen is reëel, vinden ze. Janssen: “De zes big nations zitten in een aparte poule. Dat zijn de VS, Canada, de Iroquois (een indianenploeg), Australië, Engeland en Japan. Daar spelen uiteindelijk de beste van de andere 24 teams tegen. Wij zitten zelf in de grey division, met Wales, Oostenrijk en Argentinië. Vooral Wales is een pittige. Met Orange Wave verloren we daar vorig jaar nog met 22-2 van, maar dat was nog zonder de Nederlanders uit Canada en VS.” Een tweede plek in de poule, die de mogelijkheid biedt om verder te komen, moet erin zitten volgens Janssen: “Oostenrijk en Argentinië zijn nieuwkomers. Daar zou dus van gewonnen kunnen worden, al weten we niet hoeveel spelers zij in de VS en Canada hebben zitten.” En dan, verder dagdromend: “Mochten we van Wales winnen, dan hebben we grote kans dat we tegen Duitsland uitkomen. Dat biedt kansen, want tijdens het laatste EK kregen de Duitsers met 14-4 klop van Oranje.”
Mevrouw Engbers schrijft dat haar kinderen het zo zwaar hebben in Delft bij het zoeken naar een kamer. Een beestenmarkt is het hier. Een van de telgen van huize Engbers moest maar liefst vijf keer naar Delft reizen en nog had hij niets gevonden. Het is weer de schuld van die stomme buitenlanders, daar moet Duwo iets aan doen, roept de verbijsterde moeder. ‘Moet dat kind elke keer helemaal uit Zuid-Limburg naar Delft komen’, dacht ik toen ik het las, ‘die arme ziel, met zo’n Wilders-moeder daarbij, wat zielig…’ Toen las ik verder, tot het einde van de column. Mevrouw bleek PvdA-raadslid te zijn. Elders, in een gelikte integratienotafolder van haar partij, schrijft raadslid Engbers dat ‘evengoed blijkt de houding van slachtoffer soms taai…leggen ouders opnieuw de verantwoordelijkheid elders, ditmaal bij de woningcorporatie’. Wat moest ik toch lachen toen ik de twee stukken van mevrouw Engbers naast elkaar zag. Blijkbaar is het anders als jouw kind niet leuk genoeg blijkt te zijn om ingestemd te worden. En dat arme kind van haar moet maar liefst uit Gouda reizen. Zwaar hoor, drie kwartier met de trein.
Destijds was ik echt de tel kwijt naar hoeveel instemmingen ik was geweest. Meestal is het lekkerste wijf de eerste keuze en een Turk maakt geen kans. Ik ben ook naar nare instemmingen geweest, met de vreemdste opdrachten en vragen. Maar iedereen is vrij om weg te lopen. Ik deed niet alsof ik zielig ben. Mijn beleid was destijds om twee instemmingen op een avond te plannen en als er bij de ene geen gratis bier was liep ik meteen door naar de andere. Uiteindelijk deed ik gewoon een keer alsof ik iemand anders was en was ik ingestemd. Wat hadden mijn huisgenoten daarna spijt, maar het was te laat. Enfin, nadat ik ingestemd was, heb ik met het grootste plezier zelf aan de vleeskeuring mee gedaan, zoals elke student dat doet nadat hij of zij ingestemd is. Bij ons in huis was een instemming altijd een vrolijke boel, met gratis bier in overvloed. Ik denk dat er reality-tv van valt te maken. Met mevrouw Engbers in de jury. Wordt lachen.

Comments are closed.