De winkel van de botanische tuin bestaat deze week vijf jaar. Vrijwilliger van het eerste uur
Manuela Jansen vertelt hoe het is om daar te
werken.
Naam bedrijf: Virus Free Air
Startjaar: 20 april 2007
Oprichter: Eliane Khoury
Product: Luchtzuiveringstechnieken en –producten
Omzet: 2009: Zeventigduizend euro inclusief subsidies; 2010: ongeveer 250 duizend euro
Personeelsleden: Dertien: vijf in loondienst en acht als student, stagiair of vrijwilliger
Het begon in 2006 voor de tv. “Het was na mijn afstuderen. In het nieuws was een verhaal over een ziekenhuis in Nijmegen waar een afdeling gesloten was vanwege een infectie-uitbraak. Ik dacht: hoe kan ik hier mijn kennis toepassen?” vertelt Khoury (32), die bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) biochemische technologie studeerde als aanvulling op haar studie chemische technologie aan Technion in Haifa. “Er was een verband met mijn afstudeeronderwerp: onderzoeken wat gebeurt als je één naaldje boven een plaatje onder hoogspanning zet. Het bleek dat er onder meer wind ontstaat en dat deeltjes in de lucht lading krijgen. Dat verschijnsel wilde ik gebruiken om lucht schoon te maken.”
Khoury kreeg vervolgens tegenwind. Op het idee promoveren bleek lastig en het ontwikkelen via TNO trok haar niet vanwege de bureaucratie van een grote organisatie. Philips had interesse, mits Khoury een prototype had. “Maar ja, als ik eenmaal een prototype zou hebben, dan kon ik het verder ook zelf wel doen. Ik ben een ondernemer.”
Ze begon daarom op zolder in Delft met weinig meer dan wat eigen geld uit eerdere onderneminkjes. Via YESDelft volgde Khoury een cursus businessplan schrijven en ze ging aan het werk. Doel was de zogenaamde Corona Wind Cyclone-technologie te ontwikkelen voor operatiekamers en intensive-care afdelingen. “Het is een combinatie van een cycloon en een elektrostatische precipitator, die deeltjes afvangt. Bij onder meer zware industrieën wordt zo afvallucht gezuiverd. Maar daar jaagt een motor lucht in de precipitator. Wij willen het principe vatten in één klein systeem”, zegt Khoury, terwijl haar handen in de lucht een ruime schoenendoos afperken. Daarvoor moet de motor sneuvelen. Khoury laat de cycloon ontstaan via de elektrische lading van de naalden. “Geen bewegende delen dus, waardoor hij klein, onderhoudsarm en stil is.”
Bij gebrek aan het grote geld bij de start, leerde Khoury praktisch werken. “Je hebt echt geen miljoen nodig om te starten. Met een beetje improviseren kom je een eind. Zo gebruikte ik bij de eerste prototypes een hoesje voor een mobiel die ik op straat vond en een colafles waarin naalden werden geprikt.”
Ze leunde in die fase behoorlijk op de TU Delft. “Ik had veel aan mijn studie, een beetje aan de onderzoeksfaciliteit van de TU en veel aan de afdeling Demo, die prototypes voor me bouwde. YesDelft was ook belangrijk: als starter van de TU ben je geloofwaardiger voor partijen. Zonder TU-link was de eerste stap lastiger geweest.”
Inmiddels heeft Khoury enkele labschaalmodellen met een hoge efficiency, ‘beter dan de beste filters die nu in operatiekamers in gebruik zijn’. Juist op dat punt kwam de wedstrijd om de Eco-Innovation Award in beeld. De vestiging voor Delft, Rotterdam en Leiden van het duurzaamheidsnetwerk EcoMind nodigde Khoury uit mee te doen. Dat deed ze bij uitzondering. “Het was easy and fast. Geen gedoe met businessplannen. We mochten op de handelsbeurs Environord in Lille ons idee presenteren. Het werd beoordeeld door de nationale Kamer van Koophandel, het energiebedrijf van Frankrijk en ondernemers. Belangrijk vond ik dat het ging om de combinatie innovatie, reinigingstechniek en duurzaamheid. Wij wonnen als een van de vijf beste ideeën. Ons concept is met een verbruik van 2 tot 60 watt energiezuinig. Het is ook gezond: we filteren virussen, bacteriën en fijnstof uit de lucht. En het is milieuvriendelijk, want we gebruiken geen filter. Die hoef je dus niet te recyclen. En doordat een filter ontbreekt, heb je geen aangroei en kan het systeem niet verstoppen. Het blijft dus goed werken.”
Terugkijkend constateert ze dat ze vanaf de start ‘tegen van alles opliep’. “Ik had geen benul van regels. Zakendoen in Nederland is ook anders dan in Israël. Hier overleg je zeventien keer en is de conclusie: meer overleg. In Israël onderschrijf je het principe, gaat de hand erop en doe je het papierwerk later. Dat is sneller, maar ik zeg niet dat het per se beter is. Mensen nemen hier niet zo veel risico. Dan mis je kansen. Als een groot bedrijf meteen was ingestapt, dan was mijn systeem eerder op de markt geweest.”
Door die terughoudendheid was geld vaak een probleem. Naast haar eigen geld, haalde Khoury subsidies bijeen via innovatievouchers. “Sinds 2009 deed ik advieswerk en werkte ik drie dagen per week bij
ingenieursbedrijf Deerns.” Zo starten had voor Khoury ook charme. “Low budget prutsen aan een prototype, je idee rondvertellen, overal mails heen sturen, sparren om feedback te krijgen. Elke dag dacht ik: wat ga ik nu doen? Ik had zero routine en voelde me een visser die zijn net uitgooit.”
Sinds 2009 is VFA geen eenmanszaak meer. Met de eerste subsidie kwamen er studenten binnen en de eerste werknemer op de loonlijst. “Mijn rol werd anders. Voor het personeel moet ik focus tonen, geduld hebben, leiden, luisteren, doen aan emotiecontrole. Dat gaat me goed af: ze noemen me hier moeder de gans.” Van die rol neemt Khoury nu afstand. “Sinds mei heb ik een projectmanager en richt ik me meer op de commerciële kant, maatwerk voor klanten en R&D. Ik laat ook de techniek niet los.” Meer dan tien werknemers wil ze niet. In die opstelling is ze over vijf jaar ‘in Europa marktleider in luchtreiniging en binnenmilieu met buiten Nederland ongeveer twintig licentiehouders en partners en Virus Free Air is dan wereldwijd bekend’.

“Vijf jaar geleden was dit een garage”, vertelt Manuela Jansen terwijl ze een kleine toer geeft door de winkel waar tevens de toegangskaartjes worden verkocht. Buiten en in de vitrines staan handgeblazen tuinvogels, viooltjes in glas, tuinboeken, vogelhuisjes en alles wat natuurliefhebbers verder bekoort.
Het is hier wel erg klein. Wat zal het zijn, tien vierkante meter?
“Ja, het is klein, maar doordat we geen prullaria verkopen maar alleen maar hoogwaardige spullen, maken we toch een goede omzet. Er is een stijgende lijn in de omzet, dat werd ons, ‘partners van de botanische tuin’, vorige week nog verteld tijdens de jubileumviering.”
Partners?
“Ja, we heten officieel partners en geen vrijwilligers. Maar we doen vrijwilligerswerk. We zijn met zijn zesendertigen. We werken allemaal ongeveer een dagdeel per week. Altijd in tweetallen. De een is beter met inpakken en de ander kan weer beter met de computer overweg.”
Wat doet het goed in de winkel?
“De viooltjes in glas verkopen we veel aan buitenlanders. Die kunnen ze gemakkelijk meenemen. De glazen vogels zijn ook erg in trek. Die hebben we al vijf jaar. Kennelijk hebben ze die niet in het buitenland. En laatst nog verkocht ik nog twee van die fraaie gietijzeren kippen aan een hoogleraar van de TU. De opbrengst wordt deels gebruikt voor educatieve programma’s voor schoolkinderen.”
Vijf jaar geleden moest je goed zoeken naar de ingang. Nu is er een grote entree met palmen op een talud, het winkeltje en een violenperkje.
“Het is prachtig. De visuele uitstraling is een stuk beter. Vroeger was de ingang alleen maar met een klein onopvallend bordje aangegeven. Voordat ik hier kwam werken was ik zelfs nog nooit in de tuin geweest, en ik woon vlakbij.”
Hoe bent u hier terecht gekomen?
“Via een advertentie. Ik deed negen jaar als vrijwilliger onder meer pr-werk voor een hockeyclub. Maar ik wilde wat anders.”
Wat voor mensen werken hier?
“Een kleurrijke compilatie aan mensen. Je moet het leuk vinden om met mensen om te gaan. En verder delen we een grote liefde voor de natuur. Ik ben ook natuurliefhebber.”
Maar u was hier nog nooit geweest.
“Ja, maar ik kom uit de Twentse bossen.”
Plots kijkt mevrouw Jansen op. Twee twijfelende toeristen blijven hangen voor de ingang.
“Kan ik u ergens mee helpen?” De toeristen mompelen wat en schuifelen verder. “Je moet de mensen goed opvangen”, vervolgt ze. “Kaartjes kopen ze bij ons in de winkel. Als je een praatje hebt gemaakt, is de kans groter dat mensen terugkomen in de winkel nadat ze zijn uitgewandeld. Ik houd ze altijd in de gaten.”
Leren jullie ook verkooptrucs?
“We hebben daarvoor een cursus gehad met rollenspellen met acteurs. Je hebt bijvoorbeeld situaties waarbij mannen zeggen tegen hun vrouw ‘heb je dat wel echt nodig?’. Die man moet je dan even aan de praat houden zodat zijn vrouw kan rondkijken en dan vaak toch wat koopt, in de leukste shop van Delft.”

Comments are closed.