Twee grachtenpanden pal naast elkaar. Toch is het een wereld van verschil. Op Oude Delft 52 heerst de hectiek van het bruisende studentenleven, ernaast de serene rust van een stijlvol ingericht woonhuis.
Naast de sociëteit van Sint Jansbrug woont de 80-jarige mevrouw Vos, al meer dan twintig jaar.
,,Vroeger stonden er vaak fietsen voor het pand. We hadden een keer ‘s avonds mensen op bezoek en toen die weggingen, konden ze er nauwelijks meer uit: er stond een Harley Davidson voor de deur geparkeerd.” Tegenwoordig valt dat allemaal wel mee, bekent mevrouw Vos. Ze is er in de loop der jaren aan gewend geraakt. Het contact met de studenten gaat haar vrij goed af.
,,Vrij snel nadat we hier kwamen wonen, zijn mijn man en ik begonnen om ieder jaar het nieuwe bestuur uit te nodigen voor een kopje koffie of een glas wijn. De eerste keer dat we dat deden namen ze als cadeautje oordopjes mee. Maar die hebben we nooit gebruikt. En we hebben een afspraak gemaakt dat ze ons niet elke keer hoefden waarschuwen als ze een groot feest hielden. Als het echt ondraagelijk werd zouden wij bellen. En dat is misschien drie keer gebeurd in twintig jaar.”
De geluidsoverlast is dan ook minder geworden, door nieuwe isolatie. ,,Voordat er goed geïsoleerd was, kwamen ze een keer langs, omdat er een nieuwe geluidsinstallatie was aangeschaft. Ze wilden luisteren hoe het doorklonk: wild schrokken ze zich. Over het geluid is trouwens heel wat heibel geweest tussen de gemeente en de vereniging. Mijn man heeft zelfs nog vergaderingen tussen die twee partijen georganiseerd. Hier in de voorkamer zaten ze, als kemphanen tegenover elkaar, met mijn man als intermediair.”
Ook meneer Vos, inmiddels overleden, droeg de vereniging altijd een warm hart toe. Als oud-Bondslid hielp hij met de lobby die leidde tot aankoop van Jansbrugs tweede pand, adviseerde bij de aanleg van een nieuw afvoerputje en paste samen met zijn vrouw op de Jansbrugkat tijdens de vakantieperiode. ,,Op een gegeven moment hebben ze hem zelfs erelid van de vereniging gemaakt. Daar moesten ze de statuten voor wijzigen, hij was immers nooit zelf lid geweest – Jansbrug bestond nog niet eens toen hij afstudeerde.”
Het gemakkelijke contact tussen het echtpaar Vos en de studenten wekte soms verbazing bij kennissen en vrienden. ,,Maar als je zelf gestudeerd hebt, dan begrijp je de studenten waarschijnlijk beter”, pleit mevrouw Vos. ,,Mijn man en ik hebben ook allebei in Delft gestudeerd en ook onze drie zonen hebben we laten studeren. Daar hebben we wel voor kromgelegen, maar ik heb er geen spijt van. Studeren is belangrijk, maar ook wat je daarnaast doet. Studentenverenigingen brengen mensen sociale vaardigheden bij. Mijn man zei weleens over sollicitatiegesprekken die hij had gehouden, dat hij meteen aan iemand kon zien of diegene lid was geweest van een vereniging of niet. Daarom hebben we onze zonen ook gestimuleerd om op kamers te gaan en lid te worden. Ze kozen voor het Corps, trouwens.”
Twintig jaar naast een vereniging wonen levert heel wat anecdotes op. Zo werd het echtpaar Vos enkele malen opgeschrikt door een inbraak in het buurpand. ,,Een keer werd ik ‘s nachts wakker van een hard gebonk. Ik wist dat het niet van muziek of studenten kwam. Mijn man werd ook wakker, maar vertelde me dat ik het me verbeeldde. Toen ik echter ‘s morgens naar buiten ging, zag ik dat er wel ingebroken was. Ze hadden een hele kluis opengehakt. Dat verhaal doet het altijd wel goed op Jansbrug: mevrouw Vos wordt niet wakker van de muziek, maar wel van inbrekers.”
,,Ja, onze levens zijn als het ware verweven. We hebben in ieder geval goede buren aan elkaar. Als ik iets heb, dan bel ik even op. Laatst nog is er iemand langsgekomen om te helpen een stop te verwisselen. En ze sjouwen mijn kratjes naar binnen, dat kan ik zelf niet meer.”
Twee grachtenpanden pal naast elkaar. Toch is het een wereld van verschil. Op Oude Delft 52 heerst de hectiek van het bruisende studentenleven, ernaast de serene rust van een stijlvol ingericht woonhuis. Naast de sociëteit van Sint Jansbrug woont de 80-jarige mevrouw Vos, al meer dan twintig jaar.
,,Vroeger stonden er vaak fietsen voor het pand. We hadden een keer ‘s avonds mensen op bezoek en toen die weggingen, konden ze er nauwelijks meer uit: er stond een Harley Davidson voor de deur geparkeerd.” Tegenwoordig valt dat allemaal wel mee, bekent mevrouw Vos. Ze is er in de loop der jaren aan gewend geraakt. Het contact met de studenten gaat haar vrij goed af.
,,Vrij snel nadat we hier kwamen wonen, zijn mijn man en ik begonnen om ieder jaar het nieuwe bestuur uit te nodigen voor een kopje koffie of een glas wijn. De eerste keer dat we dat deden namen ze als cadeautje oordopjes mee. Maar die hebben we nooit gebruikt. En we hebben een afspraak gemaakt dat ze ons niet elke keer hoefden waarschuwen als ze een groot feest hielden. Als het echt ondraagelijk werd zouden wij bellen. En dat is misschien drie keer gebeurd in twintig jaar.”
De geluidsoverlast is dan ook minder geworden, door nieuwe isolatie. ,,Voordat er goed geïsoleerd was, kwamen ze een keer langs, omdat er een nieuwe geluidsinstallatie was aangeschaft. Ze wilden luisteren hoe het doorklonk: wild schrokken ze zich. Over het geluid is trouwens heel wat heibel geweest tussen de gemeente en de vereniging. Mijn man heeft zelfs nog vergaderingen tussen die twee partijen georganiseerd. Hier in de voorkamer zaten ze, als kemphanen tegenover elkaar, met mijn man als intermediair.”
Ook meneer Vos, inmiddels overleden, droeg de vereniging altijd een warm hart toe. Als oud-Bondslid hielp hij met de lobby die leidde tot aankoop van Jansbrugs tweede pand, adviseerde bij de aanleg van een nieuw afvoerputje en paste samen met zijn vrouw op de Jansbrugkat tijdens de vakantieperiode. ,,Op een gegeven moment hebben ze hem zelfs erelid van de vereniging gemaakt. Daar moesten ze de statuten voor wijzigen, hij was immers nooit zelf lid geweest – Jansbrug bestond nog niet eens toen hij afstudeerde.”
Het gemakkelijke contact tussen het echtpaar Vos en de studenten wekte soms verbazing bij kennissen en vrienden. ,,Maar als je zelf gestudeerd hebt, dan begrijp je de studenten waarschijnlijk beter”, pleit mevrouw Vos. ,,Mijn man en ik hebben ook allebei in Delft gestudeerd en ook onze drie zonen hebben we laten studeren. Daar hebben we wel voor kromgelegen, maar ik heb er geen spijt van. Studeren is belangrijk, maar ook wat je daarnaast doet. Studentenverenigingen brengen mensen sociale vaardigheden bij. Mijn man zei weleens over sollicitatiegesprekken die hij had gehouden, dat hij meteen aan iemand kon zien of diegene lid was geweest van een vereniging of niet. Daarom hebben we onze zonen ook gestimuleerd om op kamers te gaan en lid te worden. Ze kozen voor het Corps, trouwens.”
Twintig jaar naast een vereniging wonen levert heel wat anecdotes op. Zo werd het echtpaar Vos enkele malen opgeschrikt door een inbraak in het buurpand. ,,Een keer werd ik ‘s nachts wakker van een hard gebonk. Ik wist dat het niet van muziek of studenten kwam. Mijn man werd ook wakker, maar vertelde me dat ik het me verbeeldde. Toen ik echter ‘s morgens naar buiten ging, zag ik dat er wel ingebroken was. Ze hadden een hele kluis opengehakt. Dat verhaal doet het altijd wel goed op Jansbrug: mevrouw Vos wordt niet wakker van de muziek, maar wel van inbrekers.”
,,Ja, onze levens zijn als het ware verweven. We hebben in ieder geval goede buren aan elkaar. Als ik iets heb, dan bel ik even op. Laatst nog is er iemand langsgekomen om te helpen een stop te verwisselen. En ze sjouwen mijn kratjes naar binnen, dat kan ik zelf niet meer.”
Comments are closed.