Bij veel waterbouwkundige werken bepalen politici het eindresultaat. Impopulaire maatregelen die technisch beter functioneren, worden daardoor vaak niet uitgevoerd.
/strong>
Slagregens, zeespiegelstijgingen en uit hun dijken barstende rivieren. Al deze doemscenario’s maken Nederland nog natter dan het al was. De komende jaren trekt het kabinet honderden miljoenen uit om deze problemen te bestrijden.
Niet zelden speelt het ‘gevoel’ van de kiezer een rol bij hoe wateroverlast wordt aangepakt. Een voorbeeld daarvan is de bestrijding van overstromingen bij rivieren. Het kabinet denkt daarbij nu aan opvang in overstromingsgebieden. In 2006 valt het besluit. Drie kandidaten, de zogeheten ‘overloopgebieden’ met de grootte van in totaal zevenduizend hectare, moeten dan als badkuip dienen om 300 miljoen kuub extra rivierwater op te vangen bij extreme waterstanden.
Pieter Huisman, voormalig hoofd waterkering bij Rijkswaterstaat en hoofddocent waterbeheer aan de TU, ziet de overloopgebieden als politiek opportunisme. “Daartoe is besloten na de overstromingen in 1995”, zegt hij. “De verkiezingen kwamen er aan. Mensen moesten het idee krijgen dat er nu echt iets tegen het water werd gedaan, zonder impopulaire maatregelen als zeggen dat mensen hun huis bij de rivier moeten aanpassen. Of dat gemeentes niet meer in de uiterwaarden mogen bouwen.”
Een overloopgebied voorziet volgens hen in een veiliger gevoel, maar lost het waterprobleem niet op. Zijn één generatie jongere pupil, toepasselijk Peter Jules van Overloop genaamd, valt hem bij. “In de toekomst kan de piekafvoer van rivieren tien procent meer gaan bedragen en daar zijn die overloopgebieden niet op berekend”, zegt Van Overloop. “Als je het effect van de geplande overloopgebieden narekent, zie je dat je nog evengoed kans hebt op massale overstromingen. Om een dijkdoorbraak te voorkomen moet je een gebied ter grootte van de hele Betuwe onder water zetten. Daar ligt dan gemiddeld twintig centimeter, en op delen in het westen zelfs twee meter door het hoogteverschil.”
De overloopgebieden zijn volgens beiden dus veel te klein om de klus alleen te klaren. Eén van de grootste problemen voor een effectief bestrijden van wateroverlast is het bouwbeleid van gemeentes. Die bouwen graag dure huizen in uiterwaarden aan de rivier.
“Gemeentes en provincie zouden één toezegging moeten doen”, zegt Huisman. “Dat is dat ze in de risicogebieden niet meer gaan bouwen. Maar dat krijgen ze niet over hun lippen. Om hun huizenbouw in de uiterwaarden tegen wateroverlast te beschermen moet honderden miljoenen euro’s besteed worden. Die kosten wentelen ze af op de algemene Nederlandse belastingbetaler. Is dat nu terecht?”
De bouw van huizen in de uiterwaarden en kades veroorzaken juist overstromingen. Het water kan nergens naartoe en zorgt benedenstrooms voor problemen. “Wij hebben na de overstromingen in 1995 met Rijkswaterstaat berekend dat er zestig kilometer extra kade langs de Maas mocht komen, om verderop in de rivier geen overlast te krijgen”, zegt Huisman. “Dit is in de praktijk 150 kilometer geworden, omdat afzonderlijke gemeentes ieder hun eigen stukje villawijk wilden afschermen.”
In plaats van geld in dijken te stoppen, zouden volgens hen betere afspraken tussen regio’s moeten worden gemaakt. “Het beste is om bovenstrooms zoveel mogelijk water vast te houden op de plek waar het ontstaat”, zegt Huisman. “De Duitsers hebben daarin dit voorjaar voor ons gunstige beslissingen genomen. Ze bouwen geen dijken meer bij en verhogen ze ook niet. Bij toekomstige overstromingen vangen ze dus eigenlijk het water op dat anders bij ons terechtkomt. Dat is nu een voorbeeld van goed nabuurschap.”
Ook zullen mensen die te dicht bij een rivier wonen moeten accepteren dat deze kunnen overstromen. “Bijvoorbeeld dat eens in de tien jaar je kelder volloopt. In plaats van geld voor dijken zorg je dan voor een rampenpot die alle waterschade vergoedt”, zegt hij. “En mensen moeten hun huizen erop aanpassen. De autochtone bevolking langs de Maas heeft bijvoorbeeld plavuizen vloeren met hoog hangende stopcontacten. Het was in 1995 vooral de import uit de Randstad die klaagde.”
Een ander voorbeeld is de bestrijding van wateroverlast door slagregens. Deze zijn voor staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat een reden om per 1 april nog eens 100 miljoen euro uit te trekken voor bestrijding van wateroverlast.
Door politiek populisme spoelt het geld nogal eens weg. Zoals bij de tuinbouwgebieden in het Westland. “Tuinders klaagden daar over de wateroverlast door de regen”, zegt Van Overloop. “Toen heeft het waterschap de capaciteit van het gemaal verdubbeld, om meer water te kunnen wegpompen. Dit onder druk van politiek die iets voor de tuinders wil doen. Maar het werkelijke probleem ligt bij de tuinders zelf. Doordat de ondergrond helemaal is afgeplakt met kassen, kan de grond geen water opnemen.”
Het vergroten van het gemaal had volgens Van Overloop geen zin. “Al het extra water zou door één vaartje gepompt moeten worden. Het bleek een zinloze maatregel, puur gedaan om de tuinders tevreden te stellen. Die tuinders kunnen zelf een deel van het probleem oplossen door onder de kassen water op te slaan.”
De veroorzakers van overlast willen vaak niet voor de kosten opdraaien. “Bij Gouda is besloten om in het laagste punt van Nederland een hele woonwijk neer te zetten”, zegt Huisman. “Op zeven meter beneden NAP. Dat is natuurlijk het stomste wat je kunt doen, maar de gemeente Gouda wil haar woningen ergens kwijt. Het waterschap kan zo’n polder best droog houden, maar dan moet de gemeente accepteren dat hier een prijskaartje aan hangt.”
www.noodoverloop.nl/ . .
http://projecten.nederlandleeftmetwater.nl . .
Een overloopgebied voorziet in een veiliger gevoel, maar lost het waterprobleem niet op
Bij veel waterbouwkundige werken bepalen politici het eindresultaat. Impopulaire maatregelen die technisch beter functioneren, worden daardoor vaak niet uitgevoerd.
Slagregens, zeespiegelstijgingen en uit hun dijken barstende rivieren. Al deze doemscenario’s maken Nederland nog natter dan het al was. De komende jaren trekt het kabinet honderden miljoenen uit om deze problemen te bestrijden.
Niet zelden speelt het ‘gevoel’ van de kiezer een rol bij hoe wateroverlast wordt aangepakt. Een voorbeeld daarvan is de bestrijding van overstromingen bij rivieren. Het kabinet denkt daarbij nu aan opvang in overstromingsgebieden. In 2006 valt het besluit. Drie kandidaten, de zogeheten ‘overloopgebieden’ met de grootte van in totaal zevenduizend hectare, moeten dan als badkuip dienen om 300 miljoen kuub extra rivierwater op te vangen bij extreme waterstanden.
Pieter Huisman, voormalig hoofd waterkering bij Rijkswaterstaat en hoofddocent waterbeheer aan de TU, ziet de overloopgebieden als politiek opportunisme. “Daartoe is besloten na de overstromingen in 1995”, zegt hij. “De verkiezingen kwamen er aan. Mensen moesten het idee krijgen dat er nu echt iets tegen het water werd gedaan, zonder impopulaire maatregelen als zeggen dat mensen hun huis bij de rivier moeten aanpassen. Of dat gemeentes niet meer in de uiterwaarden mogen bouwen.”
Een overloopgebied voorziet volgens hen in een veiliger gevoel, maar lost het waterprobleem niet op. Zijn één generatie jongere pupil, toepasselijk Peter Jules van Overloop genaamd, valt hem bij. “In de toekomst kan de piekafvoer van rivieren tien procent meer gaan bedragen en daar zijn die overloopgebieden niet op berekend”, zegt Van Overloop. “Als je het effect van de geplande overloopgebieden narekent, zie je dat je nog evengoed kans hebt op massale overstromingen. Om een dijkdoorbraak te voorkomen moet je een gebied ter grootte van de hele Betuwe onder water zetten. Daar ligt dan gemiddeld twintig centimeter, en op delen in het westen zelfs twee meter door het hoogteverschil.”
De overloopgebieden zijn volgens beiden dus veel te klein om de klus alleen te klaren. Eén van de grootste problemen voor een effectief bestrijden van wateroverlast is het bouwbeleid van gemeentes. Die bouwen graag dure huizen in uiterwaarden aan de rivier.
“Gemeentes en provincie zouden één toezegging moeten doen”, zegt Huisman. “Dat is dat ze in de risicogebieden niet meer gaan bouwen. Maar dat krijgen ze niet over hun lippen. Om hun huizenbouw in de uiterwaarden tegen wateroverlast te beschermen moet honderden miljoenen euro’s besteed worden. Die kosten wentelen ze af op de algemene Nederlandse belastingbetaler. Is dat nu terecht?”
De bouw van huizen in de uiterwaarden en kades veroorzaken juist overstromingen. Het water kan nergens naartoe en zorgt benedenstrooms voor problemen. “Wij hebben na de overstromingen in 1995 met Rijkswaterstaat berekend dat er zestig kilometer extra kade langs de Maas mocht komen, om verderop in de rivier geen overlast te krijgen”, zegt Huisman. “Dit is in de praktijk 150 kilometer geworden, omdat afzonderlijke gemeentes ieder hun eigen stukje villawijk wilden afschermen.”
In plaats van geld in dijken te stoppen, zouden volgens hen betere afspraken tussen regio’s moeten worden gemaakt. “Het beste is om bovenstrooms zoveel mogelijk water vast te houden op de plek waar het ontstaat”, zegt Huisman. “De Duitsers hebben daarin dit voorjaar voor ons gunstige beslissingen genomen. Ze bouwen geen dijken meer bij en verhogen ze ook niet. Bij toekomstige overstromingen vangen ze dus eigenlijk het water op dat anders bij ons terechtkomt. Dat is nu een voorbeeld van goed nabuurschap.”
Ook zullen mensen die te dicht bij een rivier wonen moeten accepteren dat deze kunnen overstromen. “Bijvoorbeeld dat eens in de tien jaar je kelder volloopt. In plaats van geld voor dijken zorg je dan voor een rampenpot die alle waterschade vergoedt”, zegt hij. “En mensen moeten hun huizen erop aanpassen. De autochtone bevolking langs de Maas heeft bijvoorbeeld plavuizen vloeren met hoog hangende stopcontacten. Het was in 1995 vooral de import uit de Randstad die klaagde.”
Een ander voorbeeld is de bestrijding van wateroverlast door slagregens. Deze zijn voor staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat een reden om per 1 april nog eens 100 miljoen euro uit te trekken voor bestrijding van wateroverlast.
Door politiek populisme spoelt het geld nogal eens weg. Zoals bij de tuinbouwgebieden in het Westland. “Tuinders klaagden daar over de wateroverlast door de regen”, zegt Van Overloop. “Toen heeft het waterschap de capaciteit van het gemaal verdubbeld, om meer water te kunnen wegpompen. Dit onder druk van politiek die iets voor de tuinders wil doen. Maar het werkelijke probleem ligt bij de tuinders zelf. Doordat de ondergrond helemaal is afgeplakt met kassen, kan de grond geen water opnemen.”
Het vergroten van het gemaal had volgens Van Overloop geen zin. “Al het extra water zou door één vaartje gepompt moeten worden. Het bleek een zinloze maatregel, puur gedaan om de tuinders tevreden te stellen. Die tuinders kunnen zelf een deel van het probleem oplossen door onder de kassen water op te slaan.”
De veroorzakers van overlast willen vaak niet voor de kosten opdraaien. “Bij Gouda is besloten om in het laagste punt van Nederland een hele woonwijk neer te zetten”, zegt Huisman. “Op zeven meter beneden NAP. Dat is natuurlijk het stomste wat je kunt doen, maar de gemeente Gouda wil haar woningen ergens kwijt. Het waterschap kan zo’n polder best droog houden, maar dan moet de gemeente accepteren dat hier een prijskaartje aan hangt.”
www.noodoverloop.nl/ . .
http://projecten.nederlandleeftmetwater.nl . .
Een overloopgebied voorziet in een veiliger gevoel, maar lost het waterprobleem niet op

Comments are closed.