Campus

‘Waar zijn de mensen op de tribune?’

Wie graag wil meepraten over beleid kan zijn kans grijpen. Tot eind augustus kunnen TU-medewerkers zich kandideren voor de verkiezingen van de ondernemingsraad of een onderdeelcommissie. “Het is echt leuk om te doen”, zegt OR-voorzitter Dineke Heersma.


Waarom zouden mensen zich kandideren?


“Als je geïnteresseerd bent in het reilen en zeilen van de universiteit en je wilt niet alleen maar – zoals alle Nederlanders – mopperen over wat er niet goed gaat, is het leuk om in de ondernemingsraad te zitten. Je kunt je dan overal mee bemoeien en het naadje van de kous vragen. Dat is goed voor de TU Delft, goed voor de bestuurder en goed voor de medewerkers. De or is geen tegengasser en zet niet alleen de hakken in het zand. Absoluut niet.”


Is dat een beeld waar de or last van heeft?


“Het komt wel eens voor dat er wat zuchtend wordt gereageerd als wij kritiek hebben. Dirk Jan van den Berg (collegevoorzitter, red.) is een goede speler van het middenveld. Hij probeert te begrijpen waarom mensen reageren zoals ze reageren. Het is fijn dat hij die rol op zich neemt. Ik heb het gevoel dat hij de or een warm hart toedraagt en ons probeert te informeren. Niet altijd op tijd, maar hij doet in ieder geval moeite.”


Promovendi en buitenlandse medewerkers voelen zich nauwelijks aangetrokken tot or-werk.


“Ik zou graag een oproep doen. Veel mensen gaan na hun promotie weer terug naar hun land, maar er zijn ook zat mensen die een research-carrière bij ons willen en dan is het zaak dat je weet hoe het in Nederland werkt met kritiek en met geldstromen. We hebben veel internationale mensen, laat die ook vertegenwoordigd zijn.”


Enig idee waarom ze er niet voor voelen?


“De werkdruk: internationale medewerkers hebben meestal een promotietraject met een tijdslimiet. Het is voor hen niet altijd duidelijk of ze een compensatie of verlenging krijgen als ze in de or gaan. Promovendi krijgen, net als alle or-leden, tijdscompensatie. Hun afdeling krijgt een financiële compensatie. We hebben wel eens promovendi in de or en in odc’s (onderdeelcommissies, red.) gehad, maar ze haken af. Begrijpelijk, in het eerste jaar moeten ze zich inlezen in hun promotieonderzoek, in het vierde jaar gaan ze hun boekje schrijven. Het is dan ondoenlijk om in de or te zitten, maar in het tweede en derde jaar ligt er een kans. Ons voorstel zou zijn dat een promovendus niet een gehele periode van drie jaar in de or zit, maar bijvoorbeeld anderhalf jaar. Het is belangrijk dat er een frisse tegenhanger is tegen de meer behoudende medewerker.”


De TU is wel aan regels gebonden met de Wet op de Ondernemingsraden.


“Mensen moeten minimaal zes maanden in dienst zijn voordat ze op de kieslijst kunnen staan. De peildatum is 1 mei. Stel dat je iemand er anderhalf jaar in laat zitten en dat er daarna een andere promovendus instroomt, dan was die waarschijnlijk nog niet in dienst in die tijd. We mogen niet zomaar mensen laten instromen, ze moeten via een kieslijst gekozen zijn. We willen het graag aantrekkelijker maken. Het is belangrijk dat alle groepen uit de TU vertegenwoordigd zijn: portiers, secretaresses, hoogleraren en docenten. Van alle soorten wat. Het lukt ons aardig. Iets minder dan de helft is wetenschappelijk personeel. Vooral afdelingssecretarissen zijn goed vertegenwoordigd. Dat zijn regelnichten en die vinden dit ook leuk. Die zijn vroeger waarschijnlijk allemaal klassenvoorzitter geweest of hebben bij de schoolkrant gezeten. Dat geldt voor mij trouwens ook.”


Wat moeten mensen in hun mars hebben voor dit werk?


“Je moet breder willen kijken dan je eigen afdeling of faculteit. De or is overstijgend, in een odc kun je zitten als je je met de faculteit wilt bemoeien. De odc is een goede leerschool als je in de or wilt. Je moet vooral interesse hebben, tijd vrij maken en dossiers lezen. Onderwerpen kun je zelf kiezen; we hebben een commissie financiën die de begroting en vastgoed doet; de commissie human resources kijkt naar de r&o-regeling; de commissie veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu doet arbo-zaken en de commissie onderwijs en onderzoek doet studentenzaken, EU-projecten en veni, vidi, vici’s.”


Hoe kijkt u terug op de afgelopen periode?


“Ik vond dat we een goede or hadden, die bereid was er veel tijd in te steken. In elke or heb je mensen die hard werken en mensen die minder hard werken. Dat is overal zo. Toen we met deze or aantraden, was de herijking gaande. Voorstellen waren al uitgevoerd voordat ze op tafel kwamen. Verder bleek dat er inderdaad geld is bezuinigd, terwijl wij als or altijd liever zouden zien dat meer geld naar de faculteiten gaat dan naar vastgoed. Dat zal een eeuwig dispuut blijven. De drift van bestuurders om nieuw te bouwen, geldt overal. Dat schijnt iets heel uitdagends te zijn. Ik roep altijd: dat is de buitenkant, het gaat om de binnenkant.”


Wat waren andere grote thema’s?


“De BTS (budget toekenningssystematiek, het verdeelmodel voor de Rijksbijdrage, red.). Na jaren is er een nieuw systeem. Dat heeft veel tijd gekost. Het is de or gelukt om er dertig procent aan variabele kosten in te fietsen voor faculteiten. Aantallen promoties en studenten zijn het verdiengeld op afdelingen. Het is ons tot op de dag van vandaag niet duidelijk hoe de zeventig procent is opgebouwd die door het college als basiscomponent is aangewezen. Het wordt mij nog wel eens verweten op mijn afdeling. Verder speelde de veiligheid op de campus. Neem de Jaffalaan en de Mekelweg: als automobilist ben je daar overgeleverd aan een slang fietsers. Het houdt niet op. We hebben gezegd dat dit te gek was en ik moet eerlijk zeggen: het college heeft onmiddellijk verkeersregelaars neergezet op de drukste tijden. En die vreselijke lantaarnpalen tussen de fiets- en de wandelpaden worden binnenkort verplaatst.”


De or wilde ook een mobiliteitspool voor medewerkers.


“Kennis en kunde hebben we vaak in huis zonder dat het bekend is. We hebben jaren gepleit voor een database waarin mensen zelf kunnen bijhouden welke diploma’s ze hebben gehaald zodat je niet duur hoeft in te huren. Dat staat nu op de rails. Een warme kern van medewerkers die langer op een plek zitten, is geen bedreiging. Zo van: ‘jij zit hier al vier jaar, zou je niet eens wat anders gaan doen?’ Als medewerker en leidinggevende tevreden zijn, waarom zou je dan? Kijk naar de rector en zijn secretaresse, hoe lang werken die al samen? Don’t change a winning team. Verder hebben we gemerkt dat bij de universiteitsdienst soms structureel beloningen worden gegeven, terwijl bij de faculteiten iemand eens een bonus mag als er geld overblijft. Een bonus moét niet. Ik heb toen gezegd: schaf dat bewust belonen af.”


Maar u zegt altijd: investeer in mensen, niet in stenen.


“We krijgen toch salaris? We betalen toch goed? Een extra waardering is leuk, maar niet altijd op dezelfde plek. Ik ben er niet tegen. Ik heb hem zelf ook eens gehad, vond ik hartstikke leuk.”


Er waren regelmatig heisessies met het college. Waarom?


“De allereerste sessie was omdat er een vertrouwensbreuk dreigde. De herijking was gaande en het geldverdeelmodel BTS was bijna gestrand op een gang naar de rechter. Wij hadden tweemaal niet ingestemd met het verdeelsysteem. Toen heeft de raad van toezicht besloten dat er een heisessie moest komen. De derde keer hebben we ingestemd met het verdeelsysteem, omdat de raad van toezicht er tussen zat en er extra geld kwam voor faculteiten die het nodig hadden. De andere sessies gingen over de nieuwe werkwijze van de or met het cvb. Sinds september 2013 werken we met een werkdocument. We krijgen bijvoorbeeld een adviesaanvraag over nieuwbouw van Technische Natuurwetenschappen. Het college schrijft in het werkdocument hoeveel geld het er voor vrijmaakt en waarom het moet. Wij zetten onze interpretatie in het werkdocument en daar reageert het college weer op. Dan kan er later nooit discussie zijn over aanvraag en begrip. Onderaan in het document staan metertjes. Als de or nog niet tevreden is, staat het metertje op rood. Als de or wat meer tevreden is, staat hij op oranje en als we helemaal gelukkig zijn, is hij groen. Aan het eind zou je ons advies er zo uit kunnen halen.”


Is deze werkwijze ingevoerd, omdat het niet soepel liep?


“We hebben een soort huwelijk met het college. We praten met elkaar, maar niet altijd wordt alles gezegd. Dan komt er ineens iets uit de hoge hoed, waarvan wij denken: hebben we dat ooit eerder gehoord? Dat kan niet meer met een werkdocument en dat schept vertrouwen. We hebben werkdocumenten over de reorganisatie bij de ud, de campusvisie en de vastgoedstrategie.”


Betekent dit dat bij openbare vergaderingen minder wordt besproken?


“Nee, want dat werkdocument staat geprojecteerd op een scherm. De interpretatie gaat schriftelijk, maar de discussie is tijdens de vergadering met het college. Daar komt weer een verslag van. Er is dus meer schriftelijk werk.”


De discussie is voor mensen op de tribune niet meer goed te volgen, omdat zij niet het werkdocument hebben waar tijdens de vergadering doorheen wordt gescrold.


“Is dat jouw ervaring? Wij gaan binnenkort evalueren en dan neem ik dat mee. Maar dan een oproep: waar zijn de mensen op de tribune?”


Medewerkers weten niet waar en wanneer or-vergaderingen zijn en wat er op de agenda staat.


“Mensen zitten tegenwoordig de hele dag op Facebook, waarom kijken ze niet gewoon op www.or.tudelft.nl?”


Die website is niet actueel.


“Schrijf maar dat Heersma belooft dat dit heel snel in orde is.”


Tot wanneer kunnen kandidaten voor de verkiezingen zich melden?


“Eind augustus moeten wij de kieslijsten inleveren. Geïnteresseerden kunnen zich melden bij Ans van den Akker. Ga eens naar je odc. Win informatie in. En zie er niet tegen op. Het is echt leuk om te doen.”

CV
CV

CV


Dineke Heersma (1953) stond na haar opleiding Engels een paar jaar voor de klas in het mbo. Haar interesse voor de zorg leidde haar naar het Bethel Ziekenhuis in Delft, waar ze tien jaar werkte in de paramedische staf voor gynaecologie. Heersma haalde deelcertificaten communicatieleer en ging evenementen en congressen organiseren. Ze werkte vijf jaar bij het congresbureau ASD en haar eigen bureau D&G en belandde door het organiseren van lustrumcongressen in 1992 bij de TU Delft. Een KNAW-project voor de accreditatie van de onderzoekschool voor stromingsleer, het JM Burgerscentrum, leidde tot een aanstelling als beheerder bij maritieme techniek. In 2003 werd zij afdelingssecretaris bij biomechanical engineering en stapte zij in de onderdeelscommissie van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE). Vijf jaar later werd zij voorzitter van de ondernemingsraad. 

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.