Education

‘Vroeger stookten we wel eens een fikkie in de sociëteit’

Vijfentwintig jaar friet, lasagne en kip. Dan moet je wel dol zijn op studentenvoer. Of studenten, natuurlijk. Kok Fokke Keuning van de Delftsche Studenten Bond blikt terug. "Ik vind het hier soms wel een kakkerig gebeuren."

25 Jaar kok bij de DSB. Groot feest zeker?

“Ja, met speeches enzo, zo doen studenten dat. En ik heb geld gekregen en een koksbuis met mijn naam erop. Het was niet zo’n feest waarbij we tot de volgende ochtend aan de bar zaten, dat heb ik een beetje gehad. Vroeger deed ik daar wel aan mee, maar nu is het leeftijdsverschil te groot. En studenten zijn anders geworden in de afgelopen 25 jaar.”

Hoezo?

“Studenten zijn sowieso een apart slag mensen, heel anders dan waar ik privé mee omga. Ik vind het hier soms een beetje een kakkerig gebeuren. Met van die rare regeltjes. Als je bijvoorbeeld één vinger over de bar steekt, moet je een rondje betalen. Gaan die jongens natuurlijk expres glazen helemaal op het randje van de bar zetten.

Maar vroeger kon er veel meer, toen werd er nog wel eens een fikkie gestookt in de sociëteit. Tegenwoordig staat daar zo ongeveer de doodstraf op. Ook is de houding van studenten veranderd. Iets meer uit de hoogte.”

Ook tegen jou?

“Er zijn er wel bij die ook tegen mij uit de hoogte doen. Tja, ik laat dat maar een beetje gaan. En om half acht ga ik gewoon naar huis.”

En heb je er tot half acht wel plezier in?

“Ja, ontzettend veel. Voor studenten koken houdt me jong. En ik vind koken nu eenmaal geweldig. Of het nou boerenkool is of gevulde hertenreet, ik vind alles even leuk om te maken.”

Heb je altijd al zo graag gekookt?

“Ik wil mijn hele leven al kok worden. Net als mijn moeder, die kon echt fantastisch koken. Ze kookte vroeger in hotels en ik wilde dat ook wel. Op mijn zestiende was ik klaar met de koksopleiding. Daar had ik alles geleerd over koken, serveren en brood bakken. Zegt de chefkok bij mijn eerste baan dat ik alles wat ik geleerd heb meteen weer kan vergeten. Ik heb toen vier jaar makkelijk te kauwen voedsel gemaakt in een serviceflat in Wassenaar.

Daarna werd ik opgeroepen voor dienst. Dat was veertien maanden één groot feest. Het eerste wat ik daar deed was de tent afbranden. Ik moest koken in een mobiele veldkeuken, een aanhanger met een keuken erin die op benzine werkte. Ik stond in een tent te koken, onder een schoorsteen met een kapje erop. En wat is nou leuker dan veel benzine laten lopen, dat aan te steken en zo het kapje eraf te blazen? Bij mij ging alleen de hele tent in de fik.”

Was je zo’n wildebras?

“Wat wil je, ik was twintig en van god los. Ik sprak een commandant met drie sterren op iedere schouder aan met kapitein. Dus hij zei: ‘Ik ben geen kapitein. Denk maar aan een bekend merk sigaren, dan weet je wel wat ik ben.’ Hij was natuurlijk ritmeester, maar ik vond het grappiger om hofnar te zeggen. Iedereen lachen, behalve hij. Dat heb ik geweten, ik moest een week achter de wacht, een soort huisarrest.

Ook toen ik na dienst bij de Delftsche Studenten Bond kwam was niks te gek. Ik was in die tijd even oud als al die studenten, dus ging ik zeven dagen in de week met hen mee op stap tot in de vroege uurtjes. Stom, denk ik nu wel eens, ik had zoveel met die centen kunnen doen. Ik heb een mooie auto en een boot hoor, maar toch, zonde om al je geld op te zuipen. Als ik nu vrij ben ga ik om een uur of twee de kroeg in en dan heb ik het om half vijf wel weer gezien.”

Wat is je mooiste herinnering van 25 jaar bij de Bond?

“Dat zijn dan toch wel weer die feestjes in de beginjaren. Het bouwkundefeest was altijd geweldig. En de huisfeesten op de Jacoba van Beierenlaan, die wilde ik ook niet missen. Met als gevolg dat ik een keer een hele dag te laat op mijn werk was, zo erg had ik me verslapen.”

Je kookt iedere dag voor veel mensen. Is dat ook wel eens misgegaan?

“Ja hoor, toen we een nieuwe keuken kregen. Heel mooi, maar er zaten allemaal apparaten in waar ik nog nooit van gehoord had. Een stoomoven, bijvoorbeeld. Achteraf bleek het een heel handig ding, maar wat we ook probeerden, die dag kregen we hem niet aan de praat. Hij werd wel warm, maar omdat we hem niet op de waterleiding hadden aangesloten, kwam er geen stoom uit. We hebben uiteindelijk maar een bord neergezet dat de eettafel dicht was.”

Merk je nog iets van de Owee deze week?

“Dat is echt de mooiste week van het jaar. Het is keihard werken, want ik maak in mijn eentje 350 maaltijden. Vroeger feestte ik zelf mee, maar ook nu geniet ik er nog van. Het is lekker druk en ik zie allemaal nieuwe, vrolijke gezichten. Van mij mag het wel twee keer per jaar Owee zijn.”

En de introductieperiode erna, met aspirant-leden met minder vrolijke gezichten?

“Die is wel heel apart, ja. De nieuwe studenten gaan dan eerst op kamp. Ik ben daar wel eens geweest, maar ik vind er niks aan. Dat studentikoze gedrag hoeft niet zo van mij. Pas na de KMT wordt het voor mij weer leuk. Ik leer de eerstejaars allemaal kennen, want ze komen bij mij de keuken schoonmaken en de borden opscheppen. Dat schoonmaken gaat heel goed, maar dat opscheppen doe ik liever zelf. Dan heb ik tenminste genoeg en dan ziet het er nog een beetje normaal uit. Anders vragen mensen of je het toetje er alvast doorheen hebt gedaan. Nee, ik vind het belangrijk dat het er uitziet zoals je het thuis zou krijgen, je eet toch voor een groot deel met je ogen.”

Wat eet je het liefst?

“Verse spinazie. Even koken, drie keer het mes erdoorheen halen, klontje boter erin, heerlijk. Hier kan ik het jammer genoeg niet koken, voor zestig mensen zou ik de hele keuken vol kratten spinazie hebben staan.”

Met welke gerechten maak je de studenten blij?

“Lasagne en gegrilde kip zijn favoriet. Ik maak altijd twee menu’s, iedere dag iets anders. Ik vind het leuk om te experimenteren, maar ik moet wel zorgen dat er friet is. Anders hoor ik weer: ‘Fokke, is er geen friet?’ Dat is al 25 jaar hetzelfde. De klant is koning vind ik, dus als ze friet willen, krijgen ze friet.”

Kookt er wel eens iemand voor jou?

“Mijn vader kookt iedere dag voor mij. Als ik thuis kom, heeft hij het eten klaar en kan ik zo aanschuiven. Vroeger kookte mijn moeder. Toen zij overleed, heb ik drie weken in de keuken gestaan met mijn vader ernaast. Daarna kon hij koken, heel lekker. Maar het lekkerste dat ooit iemand voor me heeft gekookt was in een heel chic Javaans restaurant in Den Haag. Ik werkte hier toen 12,5 jaar en kreeg een dinerbon van 250 gulden. Dus ik met mijn moeder naar dat restaurant, echt zo’n tent waar je normaal niet komt. Het was heerlijk, alsof we op Java zelf zaten. Ik heb trouwens nog wel honderd gulden moeten bijleggen.”

Ga je nog een jubileum meemaken bij de DSB?

“Nog eens 25 jaar haal ik niet, maar als het kan, ga ik tot mijn pensioen hier door. Dat heb ik vorige week nog in mijn speech gezegd. En daarna ga ik lekker rondtuffen op mijn bootje. Overal en nergens. Met een biertje erbij, want dat lust ik dan vast ook nog wel. Als ze daar nou pudding van konden koken, dan vrat ik iedere dag pudding.”
WIE IS FOKKE KEUNING?

Al 25 jaar staat Fokke Keuning in eettafel Tyche van studentenvereniging de Delftsche Studenten Bond. Voor deze trouwe dienst werd hij vorige week bedankt met een feestje.

Keuning werd in 1958 geboren in Den Haag, waar hij nog altijd woont. Al van jongs af aan wilde hij kok worden, zijn moeder achterna. Hij voltooide op zijn zestiende de koksopleiding aan de Francois Vatelschool.

Sinds zijn eerste werkdag kookt Keuning voor grote groepen. Eerst voor ouderen in een serviceflat, daarna voor soldaten en nu alweer 25 jaar voor studenten. In die tijd is niet alleen het studentenleven flink veranderd, maar ook Keuning zelf. Waar hij zich eerst met de studenten samen in het feestgedruis stortte, houdt hij zich nu koest. “Het leeftijdsverschil is te groot.”

(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)

25 Jaar kok bij de DSB. Groot feest zeker?

“Ja, met speeches enzo, zo doen studenten dat. En ik heb geld gekregen en een koksbuis met mijn naam erop. Het was niet zo’n feest waarbij we tot de volgende ochtend aan de bar zaten, dat heb ik een beetje gehad. Vroeger deed ik daar wel aan mee, maar nu is het leeftijdsverschil te groot. En studenten zijn anders geworden in de afgelopen 25 jaar.”

Hoezo?

“Studenten zijn sowieso een apart slag mensen, heel anders dan waar ik privé mee omga. Ik vind het hier soms een beetje een kakkerig gebeuren. Met van die rare regeltjes. Als je bijvoorbeeld één vinger over de bar steekt, moet je een rondje betalen. Gaan die jongens natuurlijk expres glazen helemaal op het randje van de bar zetten.

Maar vroeger kon er veel meer, toen werd er nog wel eens een fikkie gestookt in de sociëteit. Tegenwoordig staat daar zo ongeveer de doodstraf op. Ook is de houding van studenten veranderd. Iets meer uit de hoogte.”

Ook tegen jou?

“Er zijn er wel bij die ook tegen mij uit de hoogte doen. Tja, ik laat dat maar een beetje gaan. En om half acht ga ik gewoon naar huis.”

En heb je er tot half acht wel plezier in?

“Ja, ontzettend veel. Voor studenten koken houdt me jong. En ik vind koken nu eenmaal geweldig. Of het nou boerenkool is of gevulde hertenreet, ik vind alles even leuk om te maken.”

Heb je altijd al zo graag gekookt?

“Ik wil mijn hele leven al kok worden. Net als mijn moeder, die kon echt fantastisch koken. Ze kookte vroeger in hotels en ik wilde dat ook wel. Op mijn zestiende was ik klaar met de koksopleiding. Daar had ik alles geleerd over koken, serveren en brood bakken. Zegt de chefkok bij mijn eerste baan dat ik alles wat ik geleerd heb meteen weer kan vergeten. Ik heb toen vier jaar makkelijk te kauwen voedsel gemaakt in een serviceflat in Wassenaar.

Daarna werd ik opgeroepen voor dienst. Dat was veertien maanden één groot feest. Het eerste wat ik daar deed was de tent afbranden. Ik moest koken in een mobiele veldkeuken, een aanhanger met een keuken erin die op benzine werkte. Ik stond in een tent te koken, onder een schoorsteen met een kapje erop. En wat is nou leuker dan veel benzine laten lopen, dat aan te steken en zo het kapje eraf te blazen? Bij mij ging alleen de hele tent in de fik.”

Was je zo’n wildebras?

“Wat wil je, ik was twintig en van god los. Ik sprak een commandant met drie sterren op iedere schouder aan met kapitein. Dus hij zei: ‘Ik ben geen kapitein. Denk maar aan een bekend merk sigaren, dan weet je wel wat ik ben.’ Hij was natuurlijk ritmeester, maar ik vond het grappiger om hofnar te zeggen. Iedereen lachen, behalve hij. Dat heb ik geweten, ik moest een week achter de wacht, een soort huisarrest.

Ook toen ik na dienst bij de Delftsche Studenten Bond kwam was niks te gek. Ik was in die tijd even oud als al die studenten, dus ging ik zeven dagen in de week met hen mee op stap tot in de vroege uurtjes. Stom, denk ik nu wel eens, ik had zoveel met die centen kunnen doen. Ik heb een mooie auto en een boot hoor, maar toch, zonde om al je geld op te zuipen. Als ik nu vrij ben ga ik om een uur of twee de kroeg in en dan heb ik het om half vijf wel weer gezien.”

Wat is je mooiste herinnering van 25 jaar bij de Bond?

“Dat zijn dan toch wel weer die feestjes in de beginjaren. Het bouwkundefeest was altijd geweldig. En de huisfeesten op de Jacoba van Beierenlaan, die wilde ik ook niet missen. Met als gevolg dat ik een keer een hele dag te laat op mijn werk was, zo erg had ik me verslapen.”

Je kookt iedere dag voor veel mensen. Is dat ook wel eens misgegaan?

“Ja hoor, toen we een nieuwe keuken kregen. Heel mooi, maar er zaten allemaal apparaten in waar ik nog nooit van gehoord had. Een stoomoven, bijvoorbeeld. Achteraf bleek het een heel handig ding, maar wat we ook probeerden, die dag kregen we hem niet aan de praat. Hij werd wel warm, maar omdat we hem niet op de waterleiding hadden aangesloten, kwam er geen stoom uit. We hebben uiteindelijk maar een bord neergezet dat de eettafel dicht was.”

Merk je nog iets van de Owee deze week?

“Dat is echt de mooiste week van het jaar. Het is keihard werken, want ik maak in mijn eentje 350 maaltijden. Vroeger feestte ik zelf mee, maar ook nu geniet ik er nog van. Het is lekker druk en ik zie allemaal nieuwe, vrolijke gezichten. Van mij mag het wel twee keer per jaar Owee zijn.”

En de introductieperiode erna, met aspirant-leden met minder vrolijke gezichten?

“Die is wel heel apart, ja. De nieuwe studenten gaan dan eerst op kamp. Ik ben daar wel eens geweest, maar ik vind er niks aan. Dat studentikoze gedrag hoeft niet zo van mij. Pas na de KMT wordt het voor mij weer leuk. Ik leer de eerstejaars allemaal kennen, want ze komen bij mij de keuken schoonmaken en de borden opscheppen. Dat schoonmaken gaat heel goed, maar dat opscheppen doe ik liever zelf. Dan heb ik tenminste genoeg en dan ziet het er nog een beetje normaal uit. Anders vragen mensen of je het toetje er alvast doorheen hebt gedaan. Nee, ik vind het belangrijk dat het er uitziet zoals je het thuis zou krijgen, je eet toch voor een groot deel met je ogen.”

Wat eet je het liefst?

“Verse spinazie. Even koken, drie keer het mes erdoorheen halen, klontje boter erin, heerlijk. Hier kan ik het jammer genoeg niet koken, voor zestig mensen zou ik de hele keuken vol kratten spinazie hebben staan.”

Met welke gerechten maak je de studenten blij?

“Lasagne en gegrilde kip zijn favoriet. Ik maak altijd twee menu’s, iedere dag iets anders. Ik vind het leuk om te experimenteren, maar ik moet wel zorgen dat er friet is. Anders hoor ik weer: ‘Fokke, is er geen friet?’ Dat is al 25 jaar hetzelfde. De klant is koning vind ik, dus als ze friet willen, krijgen ze friet.”

Kookt er wel eens iemand voor jou?

“Mijn vader kookt iedere dag voor mij. Als ik thuis kom, heeft hij het eten klaar en kan ik zo aanschuiven. Vroeger kookte mijn moeder. Toen zij overleed, heb ik drie weken in de keuken gestaan met mijn vader ernaast. Daarna kon hij koken, heel lekker. Maar het lekkerste dat ooit iemand voor me heeft gekookt was in een heel chic Javaans restaurant in Den Haag. Ik werkte hier toen 12,5 jaar en kreeg een dinerbon van 250 gulden. Dus ik met mijn moeder naar dat restaurant, echt zo’n tent waar je normaal niet komt. Het was heerlijk, alsof we op Java zelf zaten. Ik heb trouwens nog wel honderd gulden moeten bijleggen.”

Ga je nog een jubileum meemaken bij de DSB?

“Nog eens 25 jaar haal ik niet, maar als het kan, ga ik tot mijn pensioen hier door. Dat heb ik vorige week nog in mijn speech gezegd. En daarna ga ik lekker rondtuffen op mijn bootje. Overal en nergens. Met een biertje erbij, want dat lust ik dan vast ook nog wel. Als ze daar nou pudding van konden koken, dan vrat ik iedere dag pudding.”
WIE IS FOKKE KEUNING?

Al 25 jaar staat Fokke Keuning in eettafel Tyche van studentenvereniging de Delftsche Studenten Bond. Voor deze trouwe dienst werd hij vorige week bedankt met een feestje.

Keuning werd in 1958 geboren in Den Haag, waar hij nog altijd woont. Al van jongs af aan wilde hij kok worden, zijn moeder achterna. Hij voltooide op zijn zestiende de koksopleiding aan de Francois Vatelschool.

Sinds zijn eerste werkdag kookt Keuning voor grote groepen. Eerst voor ouderen in een serviceflat, daarna voor soldaten en nu alweer 25 jaar voor studenten. In die tijd is niet alleen het studentenleven flink veranderd, maar ook Keuning zelf. Waar hij zich eerst met de studenten samen in het feestgedruis stortte, houdt hij zich nu koest. “Het leeftijdsverschil is te groot.”

(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.