,,Papa, romeo, alpha, ready for departure, papa, romeo, alpha.” In de door één propeller aangedreven vier-persoons Cessna F 172 klinkt de aanvraag voor vertrek door de koptelefoons.
De demonstratievlucht vliegen is dè gelegenheid voor iedere eerstejaars lucht- en ruimtevaart om na een half jaar theorie eens echt met hun liefde in aanraking te komen.
Het vliegen gaat niet zo maar. Er is een duidelijk leerdoel aan het practicum verbonden en van studenten wordt verwacht dat zij van te voren de practicumhandleiding grondig hebben bestudeerd. ,,Als we naar het vliegtuig toelopen, stel ik meestal een paar vragen om te kijken of de stof echt is doorgenomen”, aldus ing. P. de Lange, practicumleider en piloot. ,,Zo niet, dan zeg ik: jongens, dit heeft geen zin.”
Behalve het nut heeft het (dure) practicum natuurlijk ook een duidelijk fun-element. De faculteit Lucht-en Ruimtevaart, die haar aantallen studenten zag dalen van ruim 380 tijdens het ‘Wubbo Ockels-effect’ naar de 150 eerstejaars studenten dit jaar, doet er alles aan om de verschrikkingen van stufi en Fokker te neutraliseren. Het vliegpracticum moet de student gemotiveerd houden.
Na het lezen van de Meteo-voorlichting op vliegveld Zestienhoven (zicht tien kilometer, wind veranderlijk met snelheid zes knopen, werkelijk schitterend weer) en het laten goedkeuren van het vliegplan bij de Flight Information Office is het dan zover. Voor het opstarten wordt de ‘check-list’ afgewerkt. Geen benzine onder het vliegtuig, touwen los, alle meters gecontroleerd, spuugzakjes aan boord. Ook de veiligheidsgordels worden aangesjord, nadat tevens is getest of ze ook weer goed los gaan. ,,In geval van nood moet je ze wel zelf los kunnen maken”, zegt De Lange nog weing geruststellend.
Student Hamid doet het practicum. Bij het opstarten is hij nog de non-flying co-piloot, maar eenmaal op een hoogte van 1500 voet en een snelheid van 95 knopen krijgt hij zelf het roer in handen. De luchtroute heeft dan al vanaf Zestienhoven langs Delft, De Lier en het stuk van de Noordzee tot aan Zeeland gevoerd.
,,Oh, ik moet sturen”, zegt Hamid wat benauwd als De Lange doodgemoedereerd de stuurknuppel loslaat en het vliegtuig begint te schommelen. Hamid moet duidelijk nog even wennen, maar hij heeft het snel door en begint er lol in te krijgen. ,,Rechtuit vliegen gaat keurig”, luidt het compliment. ,,Probeer nu eens 360 graden te draaien.” En even later: ,,Neus niet te hoog, neus niet te hoog! Hij stijgt als een tierelier!” Nadat Hamid het kompas onder controle heeft, laat De Lange zien wat er gebeurt als hij de stuurknuppel loslaat (niets) en hoe het toestel naar beneden duikt als het vermogen van de motor omlaag geschroefd wordt. ,,Vliegen is niet moeilijk”, zegt De Lange. ,,Het is veel makkelijker dan autorijden. De meeste leerlingen kunnen na vijftien vlieguren al solo gaan vliegen.”
Dat zou niets zijn voor de fotograaf die het na de buitelingen van Hamid aardig benauwd heeft gekregen. Zijn: ,,Mag ik misschien een zakje?”, blijkt geen overbodige vraag. Even later klinken via de koptelefoon de geluiden van ham- en kaasbroodjes die het lichaam verlaten.
Hamid, die zich tijdens het sturen nog groot hield, krijgt het er benauwd van. Ook hij krijgt een zakje aangereikt. Net op tijd, de geluiden blijken aanstekelijk te werken. Keurig rechtop, maar zwetend als een otter, weet hij nog te mompelen dat ,,L&R toch echt wel een zware studie is”.
De Lange kijkt om. ,,Ongeveer één op de tien studenten krijgt last van zijn maag. Maar het is inderdaad nogal turbulent vandaag.” Hij stelt voor om terug te keren en het navigatievliegen even te laten voor wat het is. Hij roept de verkeerstoren op en vraagt toestemming om het luchtruim af te snijden en rechtstreeks over Rotterdam terug te vliegen naar Zestienhoven, als gevolg van ‘organisatorische problemen’. Als de slachtoffers van de turbulentie enigzins opgeknapt lijken, demonstreert De Lange nog gauw even de steile bocht. Door in een cirkelbeweging steeds schuiner naar het aardoppervlak te vliegen, worden er centripetale krachten opgewekt die er voor zorgen dat de passagiers met twee keer hun eigen gewicht (twee G) in de stoel worden gedrukt. Hemel en aarde beginnen chaotisch met elkaar van plaats te wisselen. De normale zwaartekracht die daarna weer wordt bereikt, geeft ongeveer hetzelfde gevoel als bij een zware luchtzak. Het voorstel om de stunt nog een keer te doen, wordt dan ook wat bleekjes van de hand gewezen.
,,We hebben eigenlijk nog maar de helft van het programma afgewerkt”, zegt een wat teleurgestelde De Lange na de landing. Twee mensen zijn echter héél erg opgelucht.
,,Papa, romeo, alpha, ready for departure, papa, romeo, alpha.” In de door één propeller aangedreven vier-persoons Cessna F 172 klinkt de aanvraag voor vertrek door de koptelefoons. De demonstratievlucht vliegen is dè gelegenheid voor iedere eerstejaars lucht- en ruimtevaart om na een half jaar theorie eens echt met hun liefde in aanraking te komen.
Het vliegen gaat niet zo maar. Er is een duidelijk leerdoel aan het practicum verbonden en van studenten wordt verwacht dat zij van te voren de practicumhandleiding grondig hebben bestudeerd. ,,Als we naar het vliegtuig toelopen, stel ik meestal een paar vragen om te kijken of de stof echt is doorgenomen”, aldus ing. P. de Lange, practicumleider en piloot. ,,Zo niet, dan zeg ik: jongens, dit heeft geen zin.”
Behalve het nut heeft het (dure) practicum natuurlijk ook een duidelijk fun-element. De faculteit Lucht-en Ruimtevaart, die haar aantallen studenten zag dalen van ruim 380 tijdens het ‘Wubbo Ockels-effect’ naar de 150 eerstejaars studenten dit jaar, doet er alles aan om de verschrikkingen van stufi en Fokker te neutraliseren. Het vliegpracticum moet de student gemotiveerd houden.
Na het lezen van de Meteo-voorlichting op vliegveld Zestienhoven (zicht tien kilometer, wind veranderlijk met snelheid zes knopen, werkelijk schitterend weer) en het laten goedkeuren van het vliegplan bij de Flight Information Office is het dan zover. Voor het opstarten wordt de ‘check-list’ afgewerkt. Geen benzine onder het vliegtuig, touwen los, alle meters gecontroleerd, spuugzakjes aan boord. Ook de veiligheidsgordels worden aangesjord, nadat tevens is getest of ze ook weer goed los gaan. ,,In geval van nood moet je ze wel zelf los kunnen maken”, zegt De Lange nog weing geruststellend.
Student Hamid doet het practicum. Bij het opstarten is hij nog de non-flying co-piloot, maar eenmaal op een hoogte van 1500 voet en een snelheid van 95 knopen krijgt hij zelf het roer in handen. De luchtroute heeft dan al vanaf Zestienhoven langs Delft, De Lier en het stuk van de Noordzee tot aan Zeeland gevoerd.
,,Oh, ik moet sturen”, zegt Hamid wat benauwd als De Lange doodgemoedereerd de stuurknuppel loslaat en het vliegtuig begint te schommelen. Hamid moet duidelijk nog even wennen, maar hij heeft het snel door en begint er lol in te krijgen. ,,Rechtuit vliegen gaat keurig”, luidt het compliment. ,,Probeer nu eens 360 graden te draaien.” En even later: ,,Neus niet te hoog, neus niet te hoog! Hij stijgt als een tierelier!” Nadat Hamid het kompas onder controle heeft, laat De Lange zien wat er gebeurt als hij de stuurknuppel loslaat (niets) en hoe het toestel naar beneden duikt als het vermogen van de motor omlaag geschroefd wordt. ,,Vliegen is niet moeilijk”, zegt De Lange. ,,Het is veel makkelijker dan autorijden. De meeste leerlingen kunnen na vijftien vlieguren al solo gaan vliegen.”
Dat zou niets zijn voor de fotograaf die het na de buitelingen van Hamid aardig benauwd heeft gekregen. Zijn: ,,Mag ik misschien een zakje?”, blijkt geen overbodige vraag. Even later klinken via de koptelefoon de geluiden van ham- en kaasbroodjes die het lichaam verlaten.
Hamid, die zich tijdens het sturen nog groot hield, krijgt het er benauwd van. Ook hij krijgt een zakje aangereikt. Net op tijd, de geluiden blijken aanstekelijk te werken. Keurig rechtop, maar zwetend als een otter, weet hij nog te mompelen dat ,,L&R toch echt wel een zware studie is”.
De Lange kijkt om. ,,Ongeveer één op de tien studenten krijgt last van zijn maag. Maar het is inderdaad nogal turbulent vandaag.” Hij stelt voor om terug te keren en het navigatievliegen even te laten voor wat het is. Hij roept de verkeerstoren op en vraagt toestemming om het luchtruim af te snijden en rechtstreeks over Rotterdam terug te vliegen naar Zestienhoven, als gevolg van ‘organisatorische problemen’. Als de slachtoffers van de turbulentie enigzins opgeknapt lijken, demonstreert De Lange nog gauw even de steile bocht. Door in een cirkelbeweging steeds schuiner naar het aardoppervlak te vliegen, worden er centripetale krachten opgewekt die er voor zorgen dat de passagiers met twee keer hun eigen gewicht (twee G) in de stoel worden gedrukt. Hemel en aarde beginnen chaotisch met elkaar van plaats te wisselen. De normale zwaartekracht die daarna weer wordt bereikt, geeft ongeveer hetzelfde gevoel als bij een zware luchtzak. Het voorstel om de stunt nog een keer te doen, wordt dan ook wat bleekjes van de hand gewezen.
,,We hebben eigenlijk nog maar de helft van het programma afgewerkt”, zegt een wat teleurgestelde De Lange na de landing. Twee mensen zijn echter héél erg opgelucht.

Comments are closed.