Ruim vijf miljoen gulden meer dan aanvankelijk verwacht is nodig om het huisvestingsbeleid te kunnen uitvoeren. Het bestuurscollege wil dit bedrag ‘terugverdienen’ via de exploitatie van het vastgoed, via verkoop of verhuur.
Het vastgoed zal dus ingekrompen worden.
Het college heeft dit vastgelegd in de notitie Huurbeleid, die binnenkort door de universiteitsraad moet worden behandeld. De financiële commissie van de raad heeft afgelopen maandag op hoofdlijnen al met het stuk ingestemd. Het nieuwe huurbeleid is een aanzienlijke vereenvoudiging van het vorig jaar bediscussieerde Huurder/Verhuurder-model (HVM). Commissie-voorzitter Oldenburg zei over de nu ingediende vijf A-viertjes dat ,,een stapel papier van tien centimeter weggegooid kan worden”.
Nieuw in het huurbeleid is dat er voor alle ruimtes een uniform huurtarief wordt berekend, waarbij kwalitatieve verschillen tussen de gebouwen niet meer meetellen. Van die vaste huurprijs worden tarieven voor de categorieën opslag, kantoor & onderwijs, of laboratorium afgeleid.
Het college heeft ook besloten voor het uitvoeren van het huurbeleid geen ‘geld rond te pompen’. Dat wil zeggen dat de beheerseenheden niet eerst geld toegerekend krijgen, om daarmee dan vervolgens op de TU-huurmarkt te gaan handelen. Alleen als de beheerseenheden meer willen huren dan waar zij volgens vaste normen behoefte aan hebben, zullen zij daar extra, uit de eigen exploitatie, voor moeten betalen. Dat zal ertoe leiden dat faculteiten aan externe opdrachtgevers (de ‘derde geldstroom’) de kosten voor de daarvoor benodigde ruimtes moeten doorberekenen. Bij de start van het nieuwe huurbeleid, per 1 januari aanstaande, kunnen de faculteiten en diensten eenmalig een teveel aan ruimte ‘teruggeven’.
Garantie
Echter, als een eenheid te krap zit of in een kwalitatief slechte omgeving, vindt geen verrekening plaats. In ruil daarvoor geeft het college de garantie dat iedereen ‘binnen een redelijke termijn goed gehuisvest’ zal zijn.
Een jaar geleden leidde onenigheid over het huurbeleid binnen het college van bestuur tot het aftreden van het collegelid Kromhout. Voorzitter De Voogd, die inmiddels het huisvestingsbeleid in zijn portefeuille heeft, sprak toen al zijn zorgen uit over de toenmalige plannen.
Hij zei te vrezen dat de voorstellen van Kromhout zouden leiden tot meer in plaats van minder bureaucratie, wegens de uitvoeringskosten en het rondpompen van het geld. Ook was hij bezorgd dat op die manier het ‘eilandenrijk’ van faculteiten en diensten weer versterkt zou worden: decentraliseren van de huurbdugetten zou immers hebben kunnen leiden tot teveel vrijheid voor die eenheden en wellicht tot het besteden van het geld voor andere doelstellingen dan huisvesting.
De nu ingediende plannen komen tegemoet aan de toen geformuleerde kritiek. De notitie onderstreept bovendien dat de beheerseenheden niet vrij zullen zijn om zelfstandig, buiten de TU, ruimtes te huren (‘gedwongen winkelnering’). In ruil daarvoor krijgen ze een huurprijs aangeboden die een struk onder de marktprijs ligt en de belofte van kwalitatieve verbetering. Die verbetering zal plaatsvinden binnen een ‘aanzienlijk kleiner’ bestand aan vierkante meters. Het nuttige vloeroppervlak van de TU moet ‘zo snel mogelijk’ terug van 340.000 naar 260.000. Indien dat niet gebeurt is het jaarbedrag van ruim 67 miljoen gulden aan huisvestingslasten niet voldoende en wordt de vermogenspositie van de universiteit aangetast. (R.M.)
Ruim vijf miljoen gulden meer dan aanvankelijk verwacht is nodig om het huisvestingsbeleid te kunnen uitvoeren. Het bestuurscollege wil dit bedrag ‘terugverdienen’ via de exploitatie van het vastgoed, via verkoop of verhuur. Het vastgoed zal dus ingekrompen worden.
Het college heeft dit vastgelegd in de notitie Huurbeleid, die binnenkort door de universiteitsraad moet worden behandeld. De financiële commissie van de raad heeft afgelopen maandag op hoofdlijnen al met het stuk ingestemd. Het nieuwe huurbeleid is een aanzienlijke vereenvoudiging van het vorig jaar bediscussieerde Huurder/Verhuurder-model (HVM). Commissie-voorzitter Oldenburg zei over de nu ingediende vijf A-viertjes dat ,,een stapel papier van tien centimeter weggegooid kan worden”.
Nieuw in het huurbeleid is dat er voor alle ruimtes een uniform huurtarief wordt berekend, waarbij kwalitatieve verschillen tussen de gebouwen niet meer meetellen. Van die vaste huurprijs worden tarieven voor de categorieën opslag, kantoor & onderwijs, of laboratorium afgeleid.
Het college heeft ook besloten voor het uitvoeren van het huurbeleid geen ‘geld rond te pompen’. Dat wil zeggen dat de beheerseenheden niet eerst geld toegerekend krijgen, om daarmee dan vervolgens op de TU-huurmarkt te gaan handelen. Alleen als de beheerseenheden meer willen huren dan waar zij volgens vaste normen behoefte aan hebben, zullen zij daar extra, uit de eigen exploitatie, voor moeten betalen. Dat zal ertoe leiden dat faculteiten aan externe opdrachtgevers (de ‘derde geldstroom’) de kosten voor de daarvoor benodigde ruimtes moeten doorberekenen. Bij de start van het nieuwe huurbeleid, per 1 januari aanstaande, kunnen de faculteiten en diensten eenmalig een teveel aan ruimte ‘teruggeven’.
Garantie
Echter, als een eenheid te krap zit of in een kwalitatief slechte omgeving, vindt geen verrekening plaats. In ruil daarvoor geeft het college de garantie dat iedereen ‘binnen een redelijke termijn goed gehuisvest’ zal zijn.
Een jaar geleden leidde onenigheid over het huurbeleid binnen het college van bestuur tot het aftreden van het collegelid Kromhout. Voorzitter De Voogd, die inmiddels het huisvestingsbeleid in zijn portefeuille heeft, sprak toen al zijn zorgen uit over de toenmalige plannen.
Hij zei te vrezen dat de voorstellen van Kromhout zouden leiden tot meer in plaats van minder bureaucratie, wegens de uitvoeringskosten en het rondpompen van het geld. Ook was hij bezorgd dat op die manier het ‘eilandenrijk’ van faculteiten en diensten weer versterkt zou worden: decentraliseren van de huurbdugetten zou immers hebben kunnen leiden tot teveel vrijheid voor die eenheden en wellicht tot het besteden van het geld voor andere doelstellingen dan huisvesting.
De nu ingediende plannen komen tegemoet aan de toen geformuleerde kritiek. De notitie onderstreept bovendien dat de beheerseenheden niet vrij zullen zijn om zelfstandig, buiten de TU, ruimtes te huren (‘gedwongen winkelnering’). In ruil daarvoor krijgen ze een huurprijs aangeboden die een struk onder de marktprijs ligt en de belofte van kwalitatieve verbetering. Die verbetering zal plaatsvinden binnen een ‘aanzienlijk kleiner’ bestand aan vierkante meters. Het nuttige vloeroppervlak van de TU moet ‘zo snel mogelijk’ terug van 340.000 naar 260.000. Indien dat niet gebeurt is het jaarbedrag van ruim 67 miljoen gulden aan huisvestingslasten niet voldoende en wordt de vermogenspositie van de universiteit aangetast. (R.M.)
Comments are closed.