Campus

Vanaf 2001 komen de profiel-studenten

Over vier jaar komt er een nieuw type student op de TU. Vwo-leerlingen die in ’98 de bovenbouw betreden, kiezen niet langer voor een vakkenpakket, maar voor een studie-profiel.

Om naar de TU Delft te komen, is het ‘zwaarste’ techniekprofiel vereist. Maar minister Ritzen waarschuwt: ,,Dit kan gevolgen hebben voor de instroom van meisjes.”

‘Jij bent voortaan degene die het voor het zeggen heeft’, is een wervende leus die de invoering van het nieuwe bovenbouwsysteem begeleidt. Scholieren op havo en vwo gaan zelfstandiger leren. En ze mogen vanaf volgend jaar niet meer lukraak een examenpakket samenstellen, maar moeten een samenhangend leerprofiel kiezen. Daarmee is hun toekomstige studierichting in de vierde klas al grotendeels bepaald.

De student-in-spe heeft de keuze uit vier profielen: Natuur en Techniek (veel wis-en natuurkunde), Natuur en Gezondheid (minder wis- en natuurkunde maar met een zware dosis biologie), Maatschappij en Economie (met wiskunde A en economie) of Maatschappij en Cultuur (met de nadruk op talen en maatschappijvakken).

Alle profielen tellen evenveel uren. Daarnaast is er tijd voor verplichte onderdelen zoals Engels en Nederlands, en de uren die overblijven mag een leerling zelf invullen. Met die keuze-uren kunnen leerlingen toch nog een ‘zo breed mogelijk vakkenpakket’ samenstellen, en de definitieve studiekeuze even voor zich uitschuiven.

Wie bijvoorbeeld de richting Natuur en Gezondheid kiest, krijgt 360 uur mínder wis- en natuurkunde dan in het profiel Natuur en Techniek. Dit is niet voldoende om te worden toegelaten aan de TU. Om de keuze voor Delft niet bij voorbaat uit te sluiten, kan zo’n scholier de benodigde aanvullende wis- en natuurkunde in de ruimte voor keuzevakken opnemen.
Bouwkunde

Bouwkunde is straks de enige faculteit aan de TU waarvoor het ‘lichte’ instroomprofiel Natuur en Gezondheid voldoet. De TU Eindhoven heeft zich daarvoor sterk gemaakt. Studenten bouwkunde zouden niet zoveel wis- en natuurkunde nodig hebben, en bovendien meende de TUE dat een ‘lichter’ profiel meer studenten aantrekt. De vereniging van universiteiten VSNU sloot zich daarbij aan. Ze adviseerde de minister tevens om de Delftse faculteiten Industrieel Ontwerpen, Technische Bestuurskunde en Technische Aardwetenschappen onder het ‘gezondheid-profiel’ te scharen.

Tot ongenoegen van de TU Delft, want die wilde voor àlle faculteiten het ‘techniek-profiel’. Maar binnen de VSNU verloor ze deze discussie. ,,Bouwkunde in Delft is hetzelfde als in Eindhoven en iedereen weet dat IO hetzelfde is als Bouwkunde”, zo karakteriseert de decaan van IO, prof.ir.J.M. Dirken, het verloop van de toen gehouden discussie.

Na een uitvoerige briefwisseling ging minister Ritzen in januari echter door de knieën: Industrieel Ontwerpen,Technische Bestuurskunde en Technische Aardwetenschappen mogen toch de leerroute met veel wis-en natuurkunde als toelatingseis stellen. Bouwkunde niet. Maar, waarschuwde Ritzen, dit kan nadelige effecten hebben op de instroom, en met name die van meisjes. Want onderzoek voorspelt dat meisjes eerder het ‘gezondheid-profiel’ kiezen dan de zware techniekleerroute.

Het Delftse college van bestuur vindt echter dat de kwaliteit niet mag lijden onder de wens meer meisjes aan te trekken. Het houdt daarom vast aan het ‘Natuur en Techniek-pakket’ voor alle faculteiten. Voor Bouwkunde lijkt dat inmiddels uitgesloten. De faculteit betreurt de vastgestelde instroomeis, aldus het hoofd van de dienst onderwijs- en studentenaangelegenheden, ir. J. Zijlstra. ,,Juist ruimtelijke wiskunde is ontzettend belangrijk voor ontwerpers. En dat zit niet in het gezondheid-profiel”, zegt ze.

Naast Bouwkunde zal ook Technische Wiskunde en Informatica het ‘lichte’ techniekprofiel als ingangsnorm hanteren. Maar deze faculteit eist daarbij wel de volledige aanvulling van de wiskunde-vakken in de vrije ruimte. Dat betekent dat de toekomstige student evenveel wiskunde heeft gehad als de huidige lichting, maar – naar keuze – tweehonderd uur minder natuurkunde.

,,Als hier studenten binnenkomen, heb ik liever dat ze iets van talen en maatschappijwetenschappen weten, want wiskunde leren we ze hier wel.” Deze opvatting van prof.ir. G. Honderd staat recht tegenover het streven van de TU om voor alle faculteiten het ‘zwaarste’ profiel als toelatingseis te stellen.

Honderd vertegenwoordigt de TU in een commissie die de leerprofielen voor havo en vwo invult, de zogenaamde commissie ‘techniek 15+’. ,,Het is onzin om van een zwaar of lichter profiel te spreken”, vindt de hoogleraar Elektrotechniek. ,,Ik denk dat het een gemiste kans is om alleen studenten met het profiel ‘Natuur en Techniek’ te willen. In de dagelijkse praktijk zie ik bijvoorbeeld zoveel studenten met een abominabele kennis van Nederlands en Engels. Kennis die wij niet aanvullen. Studenten zouden ook meer geïnteresseerd moeten zijn in maatschappelijke problemen. Ze zijn tegenwoordig zo serieus en alleen uit op hard werken.”

Honderd krijgt in ieder geval een beetje zijn zin. Verbreding van de algemene ontwikkeling en maatschappelijke interesse is immers een doel van de invoering van profielen in de bovenbouw van havo en vwo. Maar de hoogleraar verwacht geen grote verandering in 2001, wanneer de eerste ‘profielers’ de TU bestormen: ,,De bètavakken in de profielen worden nog steeds door dezelfde docenten gegeven. Docenten die meestal niet aan de TU hebben gestudeerd en niets van techniek willen weten. Dat is ook onze eigen schuld: hier heerst nog de opvatting dat wij ingenieurs voor het bedrijfsleven opleiden. Leraar word jeeigenlijk alleen als je als techneut nergens anders voor geschikt bent. Het gevolg is duidelijk. Weinig TU-afgestudeerden worden docent en degenen die het wel doen zijn vaak niet de besten.”
Tanker

Toch is Honderd allesbehalve somber. Neem het ‘systeembord’ uit het vak ‘fysische informatica’. Voor de huidige generatie TU-studenten een vertrouwd begrip. Als een paard van Troje brengt dit vak pure elektrotechniek de middelbare school binnen. Zolang het maar niet het stempel ‘techniek’ draagt, is een dergelijk vak voor de natuurkundeleraar wel aanvaardbaar, vertelt Honderd.

Op die manier gaat ook de commissie techniek 15+ te werk. Techniek zal binnen de verschillende profielen geen apart vak vormen – zoals nu in de onderbouw – maar deel uitmaken van de bestaande vakken. ,,Die technische componenten van exacte vakken vullen wij nu in.”

De eigenzinnige hoogleraar kreeg van het college van bestuur geen duidelijke opdracht mee om scholieren op het spoor van de TU te brengen: ,,Ik heb de collegeleden wel gesproken. En ik probeer zoveel mogelijk rekening te houden met hun standpunt. Toch denk ik dat de universiteit best wat flexibeler mag zijn.” De TU kan, volgens Honderd, zelf ook het lesprogramma aan de vwo’ers aanpassen.

Hij meent ook dat de TU haar voorlichting meer moet richten op de laagste klassen van de middelbare school en de basisschool. Want dan al wordt de studiekeuze gemaakt. De prijswinnaar van de laatste robotwedstrijd die Elektro organiseerde voor vijf en zes vwo’ers, bleek zelfs in Maastricht te gaan studeren. Dat is typerend, zegt Honderd: ,,Scholieren hebben iets van een tanker die op de kust loopt. Je kunt er nog wel aan sturen maar het maakt niets meer uit.”

Het vertrouwde vwo-vakkenpakket maakt plaats voor het ‘profiel’. Wat zijn de gevolgen voor studentenaantallen? Aan scholieren op acht middelbare scholen in de regio Utrecht is gevraagd welke profielen zij zouden kiezen.

Slecht nieuws voor de TU’s: een magere drieëntwintig procent kiest aan het eind van de derde klas voor ‘Natuur en Techniek’. Over drie jaar wel de voorwaarde om hier in Delft te mogen studeren. Wanneer de TU ook leerlingen met het profiel ‘Natuur en Gezondheid’ toelaat, zou zo’n vijftig procent van de middelbare scholieren na het eindexamen een technische studie kunnen volgen. Dat is vergelijkbaar met de huidige situatie. Met name Eindhoven pleit hiervoor.

Een op de drie middelbare scholieren wil het profiel ‘Economie en Maatschappij volgen’. Ook het keuzevak ‘management en organisatie’ scoort: veertig procent wil zich in deze richting extra bekwamen.

Er is verder gekeken naar het verband tussen het huidige vakkenpakket en de profielkeuze van leerlingen. Scholieren met een exact pakket kiezen daar straks nog steeds voor: 75procent wil het profiel ‘Natuur en Techniek’ gaan doen. De rest verdwijnt richting Economie en Gezondheid.

En meisjes? Die kiezen nog steeds voor Gezondheid of Cultuur. Slechts 9,4 procent is geïnteresseerd in de richting ‘Natuur en Techniek’.

Volgens de onderzoekers willen straks zeker niet meer meisjes een technische studie gaan volgen. Studeren aan een universiteit is ‘uit’: nog maar de helft van de vwo’ers kiest voor een academische toekomst. Samen met de verhoogde studiedruk en demografische tegenwind leidt dit tot een legere Mekelweg.

Over vier jaar komt er een nieuw type student op de TU. Vwo-leerlingen die in ’98 de bovenbouw betreden, kiezen niet langer voor een vakkenpakket, maar voor een studie-profiel. Om naar de TU Delft te komen, is het ‘zwaarste’ techniekprofiel vereist. Maar minister Ritzen waarschuwt: ,,Dit kan gevolgen hebben voor de instroom van meisjes.”

‘Jij bent voortaan degene die het voor het zeggen heeft’, is een wervende leus die de invoering van het nieuwe bovenbouwsysteem begeleidt. Scholieren op havo en vwo gaan zelfstandiger leren. En ze mogen vanaf volgend jaar niet meer lukraak een examenpakket samenstellen, maar moeten een samenhangend leerprofiel kiezen. Daarmee is hun toekomstige studierichting in de vierde klas al grotendeels bepaald.

De student-in-spe heeft de keuze uit vier profielen: Natuur en Techniek (veel wis-en natuurkunde), Natuur en Gezondheid (minder wis- en natuurkunde maar met een zware dosis biologie), Maatschappij en Economie (met wiskunde A en economie) of Maatschappij en Cultuur (met de nadruk op talen en maatschappijvakken).

Alle profielen tellen evenveel uren. Daarnaast is er tijd voor verplichte onderdelen zoals Engels en Nederlands, en de uren die overblijven mag een leerling zelf invullen. Met die keuze-uren kunnen leerlingen toch nog een ‘zo breed mogelijk vakkenpakket’ samenstellen, en de definitieve studiekeuze even voor zich uitschuiven.

Wie bijvoorbeeld de richting Natuur en Gezondheid kiest, krijgt 360 uur mínder wis- en natuurkunde dan in het profiel Natuur en Techniek. Dit is niet voldoende om te worden toegelaten aan de TU. Om de keuze voor Delft niet bij voorbaat uit te sluiten, kan zo’n scholier de benodigde aanvullende wis- en natuurkunde in de ruimte voor keuzevakken opnemen.
Bouwkunde

Bouwkunde is straks de enige faculteit aan de TU waarvoor het ‘lichte’ instroomprofiel Natuur en Gezondheid voldoet. De TU Eindhoven heeft zich daarvoor sterk gemaakt. Studenten bouwkunde zouden niet zoveel wis- en natuurkunde nodig hebben, en bovendien meende de TUE dat een ‘lichter’ profiel meer studenten aantrekt. De vereniging van universiteiten VSNU sloot zich daarbij aan. Ze adviseerde de minister tevens om de Delftse faculteiten Industrieel Ontwerpen, Technische Bestuurskunde en Technische Aardwetenschappen onder het ‘gezondheid-profiel’ te scharen.

Tot ongenoegen van de TU Delft, want die wilde voor àlle faculteiten het ‘techniek-profiel’. Maar binnen de VSNU verloor ze deze discussie. ,,Bouwkunde in Delft is hetzelfde als in Eindhoven en iedereen weet dat IO hetzelfde is als Bouwkunde”, zo karakteriseert de decaan van IO, prof.ir.J.M. Dirken, het verloop van de toen gehouden discussie.

Na een uitvoerige briefwisseling ging minister Ritzen in januari echter door de knieën: Industrieel Ontwerpen,Technische Bestuurskunde en Technische Aardwetenschappen mogen toch de leerroute met veel wis-en natuurkunde als toelatingseis stellen. Bouwkunde niet. Maar, waarschuwde Ritzen, dit kan nadelige effecten hebben op de instroom, en met name die van meisjes. Want onderzoek voorspelt dat meisjes eerder het ‘gezondheid-profiel’ kiezen dan de zware techniekleerroute.

Het Delftse college van bestuur vindt echter dat de kwaliteit niet mag lijden onder de wens meer meisjes aan te trekken. Het houdt daarom vast aan het ‘Natuur en Techniek-pakket’ voor alle faculteiten. Voor Bouwkunde lijkt dat inmiddels uitgesloten. De faculteit betreurt de vastgestelde instroomeis, aldus het hoofd van de dienst onderwijs- en studentenaangelegenheden, ir. J. Zijlstra. ,,Juist ruimtelijke wiskunde is ontzettend belangrijk voor ontwerpers. En dat zit niet in het gezondheid-profiel”, zegt ze.

Naast Bouwkunde zal ook Technische Wiskunde en Informatica het ‘lichte’ techniekprofiel als ingangsnorm hanteren. Maar deze faculteit eist daarbij wel de volledige aanvulling van de wiskunde-vakken in de vrije ruimte. Dat betekent dat de toekomstige student evenveel wiskunde heeft gehad als de huidige lichting, maar – naar keuze – tweehonderd uur minder natuurkunde.

,,Als hier studenten binnenkomen, heb ik liever dat ze iets van talen en maatschappijwetenschappen weten, want wiskunde leren we ze hier wel.” Deze opvatting van prof.ir. G. Honderd staat recht tegenover het streven van de TU om voor alle faculteiten het ‘zwaarste’ profiel als toelatingseis te stellen.

Honderd vertegenwoordigt de TU in een commissie die de leerprofielen voor havo en vwo invult, de zogenaamde commissie ‘techniek 15+’. ,,Het is onzin om van een zwaar of lichter profiel te spreken”, vindt de hoogleraar Elektrotechniek. ,,Ik denk dat het een gemiste kans is om alleen studenten met het profiel ‘Natuur en Techniek’ te willen. In de dagelijkse praktijk zie ik bijvoorbeeld zoveel studenten met een abominabele kennis van Nederlands en Engels. Kennis die wij niet aanvullen. Studenten zouden ook meer geïnteresseerd moeten zijn in maatschappelijke problemen. Ze zijn tegenwoordig zo serieus en alleen uit op hard werken.”

Honderd krijgt in ieder geval een beetje zijn zin. Verbreding van de algemene ontwikkeling en maatschappelijke interesse is immers een doel van de invoering van profielen in de bovenbouw van havo en vwo. Maar de hoogleraar verwacht geen grote verandering in 2001, wanneer de eerste ‘profielers’ de TU bestormen: ,,De bètavakken in de profielen worden nog steeds door dezelfde docenten gegeven. Docenten die meestal niet aan de TU hebben gestudeerd en niets van techniek willen weten. Dat is ook onze eigen schuld: hier heerst nog de opvatting dat wij ingenieurs voor het bedrijfsleven opleiden. Leraar word jeeigenlijk alleen als je als techneut nergens anders voor geschikt bent. Het gevolg is duidelijk. Weinig TU-afgestudeerden worden docent en degenen die het wel doen zijn vaak niet de besten.”
Tanker

Toch is Honderd allesbehalve somber. Neem het ‘systeembord’ uit het vak ‘fysische informatica’. Voor de huidige generatie TU-studenten een vertrouwd begrip. Als een paard van Troje brengt dit vak pure elektrotechniek de middelbare school binnen. Zolang het maar niet het stempel ‘techniek’ draagt, is een dergelijk vak voor de natuurkundeleraar wel aanvaardbaar, vertelt Honderd.

Op die manier gaat ook de commissie techniek 15+ te werk. Techniek zal binnen de verschillende profielen geen apart vak vormen – zoals nu in de onderbouw – maar deel uitmaken van de bestaande vakken. ,,Die technische componenten van exacte vakken vullen wij nu in.”

De eigenzinnige hoogleraar kreeg van het college van bestuur geen duidelijke opdracht mee om scholieren op het spoor van de TU te brengen: ,,Ik heb de collegeleden wel gesproken. En ik probeer zoveel mogelijk rekening te houden met hun standpunt. Toch denk ik dat de universiteit best wat flexibeler mag zijn.” De TU kan, volgens Honderd, zelf ook het lesprogramma aan de vwo’ers aanpassen.

Hij meent ook dat de TU haar voorlichting meer moet richten op de laagste klassen van de middelbare school en de basisschool. Want dan al wordt de studiekeuze gemaakt. De prijswinnaar van de laatste robotwedstrijd die Elektro organiseerde voor vijf en zes vwo’ers, bleek zelfs in Maastricht te gaan studeren. Dat is typerend, zegt Honderd: ,,Scholieren hebben iets van een tanker die op de kust loopt. Je kunt er nog wel aan sturen maar het maakt niets meer uit.”

Het vertrouwde vwo-vakkenpakket maakt plaats voor het ‘profiel’. Wat zijn de gevolgen voor studentenaantallen? Aan scholieren op acht middelbare scholen in de regio Utrecht is gevraagd welke profielen zij zouden kiezen.

Slecht nieuws voor de TU’s: een magere drieëntwintig procent kiest aan het eind van de derde klas voor ‘Natuur en Techniek’. Over drie jaar wel de voorwaarde om hier in Delft te mogen studeren. Wanneer de TU ook leerlingen met het profiel ‘Natuur en Gezondheid’ toelaat, zou zo’n vijftig procent van de middelbare scholieren na het eindexamen een technische studie kunnen volgen. Dat is vergelijkbaar met de huidige situatie. Met name Eindhoven pleit hiervoor.

Een op de drie middelbare scholieren wil het profiel ‘Economie en Maatschappij volgen’. Ook het keuzevak ‘management en organisatie’ scoort: veertig procent wil zich in deze richting extra bekwamen.

Er is verder gekeken naar het verband tussen het huidige vakkenpakket en de profielkeuze van leerlingen. Scholieren met een exact pakket kiezen daar straks nog steeds voor: 75procent wil het profiel ‘Natuur en Techniek’ gaan doen. De rest verdwijnt richting Economie en Gezondheid.

En meisjes? Die kiezen nog steeds voor Gezondheid of Cultuur. Slechts 9,4 procent is geïnteresseerd in de richting ‘Natuur en Techniek’.

Volgens de onderzoekers willen straks zeker niet meer meisjes een technische studie gaan volgen. Studeren aan een universiteit is ‘uit’: nog maar de helft van de vwo’ers kiest voor een academische toekomst. Samen met de verhoogde studiedruk en demografische tegenwind leidt dit tot een legere Mekelweg.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.