Onder personeelsleden van de TU bestaat een aanzienlijke ongerustheid over hun positie naar aanleiding van de TU-brede reorganisatie die het college van bestuur in gang heeft gezet.
Dat bleek tijdens een vier uur durende discussiebijeenkomst vorige week woensdag in de Aula, die door ruim 150 TU-medewerkers werd bijgewoond.
Ter opening van de bijeenkomst schetste collegelid drs. M. Veenendaal nogmaals de beweegredenen van het cvb, zoals vastgelegd in de roemruchte strategienota (zie ook Delta van vorige week). Daarna was het woord aan vakbondsvoorman ing. F. Kok. Hij onderschreef dat een reorganisatie niet te voorkomen valt, maar voegde daar onmiddellijk aan toe dat die fatsoenlijk dient te verlopen. En dat betekent vooral: geen gedwongen ontslagen.
Kok kreeg applaus, Veenendaal niet. Daarmee was meteen de toon gezet voor de discussie, die was georganiseerd door het comité ‘Medewerkers TU Delft in actie’ en onder leiding stond van sportcentrum-directeur ir. L. Guyt. Het leek er bij de medewerkers niet in te willen dat bij een grootscheepse reorganisatie alles zo fatsoenlijk zou kunnen verlopen als Kok voorstond. Veenendaal had iets uit te leggen.
Zij kreeg daarbij steun van u-raadslid M. Gorissen die voorrekende dat de TU jaarlijks zo’n tweehonderd interne vacatures heeft. Als de reorganisatie over vier jaar wordt uitgesmeerd, moet dat toch ruim voldoende zijn om iedereen die overbodig is, elders een plekje te bezorgen, meende Gorissen. Dat ging zelfs Veenendaal wat te ver; een honderd procent garantie wilde zij niet geven. De zaal sloeg aan het roezemoezen.
En al zouden er elders open plekken zijn, ‘mobiliteit’ bleek geen woord dat zich aan de TU in een grote populariteit mag verheugen. Bouwkunde-medewerkster mr. E.M. Bommelé bepleitte daarom een centraal stimulatiebeleid voor mobiliteit. Ir. F.A.M. Higler, secretaris-beheerder van Civiel, vond juist dat mobiliteit van onderaf moet ontstaan.
Communicatie
Meer eensgezindheid bestond er over de bestemming van de gelden die momenteel van de faculteitsbudgetten worden afgeroomd. Er moet zo snel mogelijk duidelijkheid komen hoe die middelen zullen terugvloeien naar de faculteiten om een einde te maken aan de financiële onzekerheid. Ook werd duidelijk dat het personeel zo min mogelijk zaken uitbesteed wil zien (en zeker niet aan dure adviseurs).
Tegen het eind van de marathonsessie sloeg de vermoeidheid toe en laaiden de emoties iets meer op. Niettemin bleek uit de discussie dat de inhoudelijke verschillen tussen cvb en vertegenwoordigers van het personeel niet eens zo groot zijn, zoals ook al uit de inleidingen van Veenendaal en Kok was te horen.
Het probleem lijkt vooral te zitten in de communicatie met de individuele personeelsleden. Veenendaal klaagde in haar inleiding al dat inspraak aan de TU vooral het volgen van procedures behelst. De communicatie tijdens de bijeenkomst was directer, maar of de aanwezigen zich daardoor beter gehoord voelen dan anders is nog maar de vraag. Veenendaal had weinig meer te bieden dan een herhaling van wat al bekend was en dat was onvoldoende om het wantrouwen over de plannen van het cvb bij de medewerkers weg te nemen.
Niettemin betoonde het collegelid zich na afloop zeer tevreden over het verloop van de discussie: ,,Ik heb gemerkt dat ook bij de individuele medewerkers de grote complexiteit van het proces speelt. Het is alsof we een steen in de vijver gegooid hebben en nu langzaamaan de grotere kringen zichtbaar worden.”
,,De sessie is goed verlopen”, vervolgt Veenendaal. ,,Maar eigenlijk zou het niet nodig moeten zijn. Daarom willen we in de komende jaren ook het middenmanagement, bijvoorbeeld via trainingsactiviteiten, aanspreken op zijn rol in de interne communicatie. Ook zullen we vanuit het college proberen vaker terug te koppelen.”
Figuur 1 Collegelid Veenendaal bood te weinig om het wantrouwen bij de medewerkers weg te nemen
Onder personeelsleden van de TU bestaat een aanzienlijke ongerustheid over hun positie naar aanleiding van de TU-brede reorganisatie die het college van bestuur in gang heeft gezet. Dat bleek tijdens een vier uur durende discussiebijeenkomst vorige week woensdag in de Aula, die door ruim 150 TU-medewerkers werd bijgewoond.
Ter opening van de bijeenkomst schetste collegelid drs. M. Veenendaal nogmaals de beweegredenen van het cvb, zoals vastgelegd in de roemruchte strategienota (zie ook Delta van vorige week). Daarna was het woord aan vakbondsvoorman ing. F. Kok. Hij onderschreef dat een reorganisatie niet te voorkomen valt, maar voegde daar onmiddellijk aan toe dat die fatsoenlijk dient te verlopen. En dat betekent vooral: geen gedwongen ontslagen.
Kok kreeg applaus, Veenendaal niet. Daarmee was meteen de toon gezet voor de discussie, die was georganiseerd door het comité ‘Medewerkers TU Delft in actie’ en onder leiding stond van sportcentrum-directeur ir. L. Guyt. Het leek er bij de medewerkers niet in te willen dat bij een grootscheepse reorganisatie alles zo fatsoenlijk zou kunnen verlopen als Kok voorstond. Veenendaal had iets uit te leggen.
Zij kreeg daarbij steun van u-raadslid M. Gorissen die voorrekende dat de TU jaarlijks zo’n tweehonderd interne vacatures heeft. Als de reorganisatie over vier jaar wordt uitgesmeerd, moet dat toch ruim voldoende zijn om iedereen die overbodig is, elders een plekje te bezorgen, meende Gorissen. Dat ging zelfs Veenendaal wat te ver; een honderd procent garantie wilde zij niet geven. De zaal sloeg aan het roezemoezen.
En al zouden er elders open plekken zijn, ‘mobiliteit’ bleek geen woord dat zich aan de TU in een grote populariteit mag verheugen. Bouwkunde-medewerkster mr. E.M. Bommelé bepleitte daarom een centraal stimulatiebeleid voor mobiliteit. Ir. F.A.M. Higler, secretaris-beheerder van Civiel, vond juist dat mobiliteit van onderaf moet ontstaan.
Communicatie
Meer eensgezindheid bestond er over de bestemming van de gelden die momenteel van de faculteitsbudgetten worden afgeroomd. Er moet zo snel mogelijk duidelijkheid komen hoe die middelen zullen terugvloeien naar de faculteiten om een einde te maken aan de financiële onzekerheid. Ook werd duidelijk dat het personeel zo min mogelijk zaken uitbesteed wil zien (en zeker niet aan dure adviseurs).
Tegen het eind van de marathonsessie sloeg de vermoeidheid toe en laaiden de emoties iets meer op. Niettemin bleek uit de discussie dat de inhoudelijke verschillen tussen cvb en vertegenwoordigers van het personeel niet eens zo groot zijn, zoals ook al uit de inleidingen van Veenendaal en Kok was te horen.
Het probleem lijkt vooral te zitten in de communicatie met de individuele personeelsleden. Veenendaal klaagde in haar inleiding al dat inspraak aan de TU vooral het volgen van procedures behelst. De communicatie tijdens de bijeenkomst was directer, maar of de aanwezigen zich daardoor beter gehoord voelen dan anders is nog maar de vraag. Veenendaal had weinig meer te bieden dan een herhaling van wat al bekend was en dat was onvoldoende om het wantrouwen over de plannen van het cvb bij de medewerkers weg te nemen.
Niettemin betoonde het collegelid zich na afloop zeer tevreden over het verloop van de discussie: ,,Ik heb gemerkt dat ook bij de individuele medewerkers de grote complexiteit van het proces speelt. Het is alsof we een steen in de vijver gegooid hebben en nu langzaamaan de grotere kringen zichtbaar worden.”
,,De sessie is goed verlopen”, vervolgt Veenendaal. ,,Maar eigenlijk zou het niet nodig moeten zijn. Daarom willen we in de komende jaren ook het middenmanagement, bijvoorbeeld via trainingsactiviteiten, aanspreken op zijn rol in de interne communicatie. Ook zullen we vanuit het college proberen vaker terug te koppelen.”
Figuur 1 Collegelid Veenendaal bood te weinig om het wantrouwen bij de medewerkers weg te nemen

Comments are closed.