Education

TU Delft doet niet mee aan bindend studieadvies

De universiteitenvereniging VSNU en minister Maria van der Hoeven willen een landelijke invoering van het bindend studieadvies. De TU Delft ziet er weinig in.

Op dit moment heeft 41 procent van de studenten aan Nederlandse universiteiten binnen zes jaar het diploma op zak; na acht jaar is dat opgelopen tot 65 procent. Veel te weinig, vindt onderwijsminister Van der Hoeven. Zij wil dat het rendement drastisch verbetert, zei ze maandag in een toespraak bij de opening van het academische jaar van de Universiteit Maastricht. Onder meer door studenten die in het eerste jaar onvoldoende studiepunten halen weg te sturen. Van der Hoeven viel de Maastrichtse collegevoorzitter en oud-minister van onderwijs Jo Ritzen bij, die in zijn speech eveneens een lans brak voor het bindend studieadvies. Momenteel hanteert slechts één op de vier universitaire opleidingen dit instrument. In het hbo is het overal ingevoerd.

De VSNU stelde deze week voor, het bindend studieadvies op alle universiteiten in te voeren. De vereniging van universiteiten denkt zo te bereiken dat in 2011 80 procent van de studenten in acht jaar tijd het diploma haalt.

De Universiteit Leiden werkt al sinds 1997 met het middel en krijgt er geen genoeg van. “Wij waren de eerste universiteit die het bindend studieadvies invoerde en we gaan er lekker mee door”, verzekert een woordvoerder. “Het werkt prima. Wie niet geschikt is, moet je niet jarenlang laten doormodderen. Daar is niemand bij gebaat.”

Toch is het op grond van de Leidse ervaringen twijfelachtig of het studierendement drastisch door de maatregel valt op te krikken. Het aantal studenten dat in één jaar zijn propedeuse haalt ligt in Leiden sinds 1997 aanwijsbaar hoger. Maar het slagingspercentage na zes jaar is gelijk gebleven. Vermoed wordt dat de druk op eerstejaars om de vereiste studiepunten voor de propedeuse te halen vertraging uitlokt in het jaar daarna, waardoor de winst van de startfase later teniet wordt gedaan.

Het geringe succes is een van de redenen voor de TU Delft om terughoudend te zijn. Collegelid Paul Rullmann wijst erop dat de TU andere methoden toepast om de studievoortgang te bewaken. Veel opleidingen hanteren in plaats van kwantitatieve normen (studiepunten) kwalitatieve voortgangseisen: je kunt pas aan een vak deelnemen als een voorafgaand vak hebt afgerond. De keuze om tot een duidelijk onderscheid tussen bachelorfase en masterfase te komen (‘harde knip’) past in diezelfde lijn. Rullmann wil de effecten van die maatregel eerst maar eens afwachten. Hij gaat er vanuit dat daarvan voldoende prikkels uitgaan om de studie in de gestelde tijd te halen. (HOP/FG)

Op dit moment heeft 41 procent van de studenten aan Nederlandse universiteiten binnen zes jaar het diploma op zak; na acht jaar is dat opgelopen tot 65 procent. Veel te weinig, vindt onderwijsminister Van der Hoeven. Zij wil dat het rendement drastisch verbetert, zei ze maandag in een toespraak bij de opening van het academische jaar van de Universiteit Maastricht. Onder meer door studenten die in het eerste jaar onvoldoende studiepunten halen weg te sturen. Van der Hoeven viel de Maastrichtse collegevoorzitter en oud-minister van onderwijs Jo Ritzen bij, die in zijn speech eveneens een lans brak voor het bindend studieadvies. Momenteel hanteert slechts één op de vier universitaire opleidingen dit instrument. In het hbo is het overal ingevoerd.

De VSNU stelde deze week voor, het bindend studieadvies op alle universiteiten in te voeren. De vereniging van universiteiten denkt zo te bereiken dat in 2011 80 procent van de studenten in acht jaar tijd het diploma haalt.

De Universiteit Leiden werkt al sinds 1997 met het middel en krijgt er geen genoeg van. “Wij waren de eerste universiteit die het bindend studieadvies invoerde en we gaan er lekker mee door”, verzekert een woordvoerder. “Het werkt prima. Wie niet geschikt is, moet je niet jarenlang laten doormodderen. Daar is niemand bij gebaat.”

Toch is het op grond van de Leidse ervaringen twijfelachtig of het studierendement drastisch door de maatregel valt op te krikken. Het aantal studenten dat in één jaar zijn propedeuse haalt ligt in Leiden sinds 1997 aanwijsbaar hoger. Maar het slagingspercentage na zes jaar is gelijk gebleven. Vermoed wordt dat de druk op eerstejaars om de vereiste studiepunten voor de propedeuse te halen vertraging uitlokt in het jaar daarna, waardoor de winst van de startfase later teniet wordt gedaan.

Het geringe succes is een van de redenen voor de TU Delft om terughoudend te zijn. Collegelid Paul Rullmann wijst erop dat de TU andere methoden toepast om de studievoortgang te bewaken. Veel opleidingen hanteren in plaats van kwantitatieve normen (studiepunten) kwalitatieve voortgangseisen: je kunt pas aan een vak deelnemen als een voorafgaand vak hebt afgerond. De keuze om tot een duidelijk onderscheid tussen bachelorfase en masterfase te komen (‘harde knip’) past in diezelfde lijn. Rullmann wil de effecten van die maatregel eerst maar eens afwachten. Hij gaat er vanuit dat daarvan voldoende prikkels uitgaan om de studie in de gestelde tijd te halen. (HOP/FG)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.