Education

Trommelvormig en overnaads, dat is de nieuwe Beuk

Hemelsblauwe lucht, een straffe bries die wild aan het hoge vlaggendoek rukt en een volledig ‘ingepakt’ gebouw, waarvoor zich een aangroeiende menigte verzamelt.

Dat vormde afgelopen vrijdag het decor van de opening van het nieuwe vereningsgebouw De Beuk van de Delftse Studenten Roeivereniging Proteus Eretes.

Studentroeiers en bestuursleden, maar ook andere bezoekers dagen vrijdag tegen vijven aarzelend op. Sommigen grijzend aan de slapen; reünisten, officials, opgetrommelde ouders. IJzige wind verwart kapsels en ontfutselt hier en daar een slip van een colbert of een stropdas aan de overjassen.

Nog geen uur geleden walste hier nog zwaar bouwmaterieel rond, werd haastig het laatste bouwzand opzij geveegd. Het nieuwe gebouw van de roeivereniging Proteus staat ingepakt à la Christo rustig zijn onthulling af te wachten. Een grote hijskraan laat weinig aan de verbeelding over wat betreft de manier waarop dat zal gebeuren.

Tien jaar geleden alweer viel het woord nieuwbouw voor het eerst. Het Kruithuis werd te klein en raakte verouderd. Een deel van de vloot werd elders ondergebracht en elk jaar weer verontschuldigde Proteus zich bij wedstrijden tegenover bezoekende roeiers over de erbarmelijke staat van kleedruimte en douches. En de gemeente wilde eigenlijk van het gebouw af.

Nieuwbouw dus, en dan maar gelijk goed, moeten de roeiers gedacht hebben. Resultaat: ‘s lands grootste verenigingsloods en een sociëteit van de hand van architect Gunnar Daan, waarvan loco-burgemeester Boelens zei het als een aanwinst voor Delft te beschouwen. Over geld wil hij het die vrijdag liever niet hebben, want het vertrek van Proteus uit het Kruithuis is voor de gemeente op een financiële misrekening uitgelopen. Toen zich een koper meldde voor het gebouw werd de roeiers een stevige ‘oprotpremie’ aangeboden. Nu de koop niet door blijkt te gaan, is de gemeente twee miljoen lichter, hebben de roeiers een nieuw gebouw voor een leuke prijs en staat het Kruithuis leeg.
Ton

Binnenvaarders glijden over de Schie voorbij als voorzitter Paul Hin de aanwezigen voorhoudt dat Proteus dé club is om te roeien, te feesten en, ook nog, om te studeren. Ook horen ze hoe oud-leden nog maar weer eens diep in de buidel hebben getast en dit keer een ton hebben weten te schenken; ,,…niet de plantebakvariëteit, maar die met de vijf nullen.” De woorden van de oprichter en ‘grootvader’ van Proteus, Gerrit Athmer, verwaaien goeddeels in de wind.

Als de sprekers uitgesproken zijn en de wensen toegewenst, gaat aan de overzijde van de Schie het Kruithuis in rook en vlammen op; zwaar vuurwerk en rookbommen symboliseren het afscheid dat de leden na vierendertig jaar nemen van hun oudestek. Maar de ‘ontploffing’ is niet echt, evenmin als het afscheid: Het Kruithuis kan nog dagelijks aanschouwd worden vanaf het balkon van het nieuwe onderkomen.

Als de menigte zich weer omdraait, staat zij oog in oog met staatssecretaris Erica Terpstra. Jasje groen fluweel, kapsel onberispelijk in model en ook verder volkomen onbewogen door de straffe wind, feliciteert zij op humoristische wijze de studenten namens de hele ministerraad met hun gebouw. Als Terpstra aankondigt ,,de beuk er maar eens in te zetten”, is dat het teken: hard schalt het clublied ‘Het Venster’ uit honderden kelen als de hijskraan in actie komt en het het doek ineens licht.

In hout, glas en en blinkend metaal staat daar trommelvormig en overnaads de nieuwe sociëteit van de roeiers van Proteus Eretes. Niemand ontkomt aan een gevoel van trots, het soort triomf dat ook heerst na een zege op een wedstrijd, als het clublied op het erevlot ten gehore wordt gebracht. Voorzitter Paul Hin formuleert dat gevoel even eenvoudig als zelfverzekerd, met geheven vuist bij het besluit van zijn betoog: ,,Wij winnen.”

Hemelsblauwe lucht, een straffe bries die wild aan het hoge vlaggendoek rukt en een volledig ‘ingepakt’ gebouw, waarvoor zich een aangroeiende menigte verzamelt. Dat vormde afgelopen vrijdag het decor van de opening van het nieuwe vereningsgebouw De Beuk van de Delftse Studenten Roeivereniging Proteus Eretes.

Studentroeiers en bestuursleden, maar ook andere bezoekers dagen vrijdag tegen vijven aarzelend op. Sommigen grijzend aan de slapen; reünisten, officials, opgetrommelde ouders. IJzige wind verwart kapsels en ontfutselt hier en daar een slip van een colbert of een stropdas aan de overjassen.

Nog geen uur geleden walste hier nog zwaar bouwmaterieel rond, werd haastig het laatste bouwzand opzij geveegd. Het nieuwe gebouw van de roeivereniging Proteus staat ingepakt à la Christo rustig zijn onthulling af te wachten. Een grote hijskraan laat weinig aan de verbeelding over wat betreft de manier waarop dat zal gebeuren.

Tien jaar geleden alweer viel het woord nieuwbouw voor het eerst. Het Kruithuis werd te klein en raakte verouderd. Een deel van de vloot werd elders ondergebracht en elk jaar weer verontschuldigde Proteus zich bij wedstrijden tegenover bezoekende roeiers over de erbarmelijke staat van kleedruimte en douches. En de gemeente wilde eigenlijk van het gebouw af.

Nieuwbouw dus, en dan maar gelijk goed, moeten de roeiers gedacht hebben. Resultaat: ‘s lands grootste verenigingsloods en een sociëteit van de hand van architect Gunnar Daan, waarvan loco-burgemeester Boelens zei het als een aanwinst voor Delft te beschouwen. Over geld wil hij het die vrijdag liever niet hebben, want het vertrek van Proteus uit het Kruithuis is voor de gemeente op een financiële misrekening uitgelopen. Toen zich een koper meldde voor het gebouw werd de roeiers een stevige ‘oprotpremie’ aangeboden. Nu de koop niet door blijkt te gaan, is de gemeente twee miljoen lichter, hebben de roeiers een nieuw gebouw voor een leuke prijs en staat het Kruithuis leeg.
Ton

Binnenvaarders glijden over de Schie voorbij als voorzitter Paul Hin de aanwezigen voorhoudt dat Proteus dé club is om te roeien, te feesten en, ook nog, om te studeren. Ook horen ze hoe oud-leden nog maar weer eens diep in de buidel hebben getast en dit keer een ton hebben weten te schenken; ,,…niet de plantebakvariëteit, maar die met de vijf nullen.” De woorden van de oprichter en ‘grootvader’ van Proteus, Gerrit Athmer, verwaaien goeddeels in de wind.

Als de sprekers uitgesproken zijn en de wensen toegewenst, gaat aan de overzijde van de Schie het Kruithuis in rook en vlammen op; zwaar vuurwerk en rookbommen symboliseren het afscheid dat de leden na vierendertig jaar nemen van hun oudestek. Maar de ‘ontploffing’ is niet echt, evenmin als het afscheid: Het Kruithuis kan nog dagelijks aanschouwd worden vanaf het balkon van het nieuwe onderkomen.

Als de menigte zich weer omdraait, staat zij oog in oog met staatssecretaris Erica Terpstra. Jasje groen fluweel, kapsel onberispelijk in model en ook verder volkomen onbewogen door de straffe wind, feliciteert zij op humoristische wijze de studenten namens de hele ministerraad met hun gebouw. Als Terpstra aankondigt ,,de beuk er maar eens in te zetten”, is dat het teken: hard schalt het clublied ‘Het Venster’ uit honderden kelen als de hijskraan in actie komt en het het doek ineens licht.

In hout, glas en en blinkend metaal staat daar trommelvormig en overnaads de nieuwe sociëteit van de roeiers van Proteus Eretes. Niemand ontkomt aan een gevoel van trots, het soort triomf dat ook heerst na een zege op een wedstrijd, als het clublied op het erevlot ten gehore wordt gebracht. Voorzitter Paul Hin formuleert dat gevoel even eenvoudig als zelfverzekerd, met geheven vuist bij het besluit van zijn betoog: ,,Wij winnen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.