De meeste studiestakers zijn simpelweg niet gemotiveerd of hebben verkeerde verwachtingen van hun studie.Dit blijkt uit het proefschrift waarop de Nijmeegse onderzoeker J.B
.A. Prins aanstaande vrijdag promoveert. Prins zocht verklaringen voor het gegeven dat zo’n veertig procent van alle studenten stopt met de studie zonder een diploma gehaald te hebben.
Ongeveer de helft van de afhakers stopt al in de propedeuse, de andere helft besluit pas in het doctoraal ermee te stoppen. Vooral dat laatste baart zorgen. Wie de propedeuse haalt, zou volgens de filosofie van het Nederlandse hoger onderwijs moeten weten wat hij van de studie kan verwachten en zonder mankeren de eindstreep halen.
Voor zijn onderzoek enquêteerde Prins duizend studenten aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Daarnaast nam hij hun opleidingen onder de loep. Een aantal maatregelen op het gebied van het onderwijs kan studieuitval voorkomen, zo blijkt uit de gegevens die dat opleverde. ,,Studenten moeten snel in contact gebracht worden met wat de opleiding inhoudt”, vat Prins zijn aanbevelingen samen. ,,Dan krijgen ze sneller door: dit is het, of dit is het niet.”
Veel contact tussen docent en student helpt studieuitval terug te dringen, evenals goed gespreide tentamens zonder veel herkansingen en veel verplichte vakken in het eerste jaar. Anders dan Prins verwacht had, helpt het niet om grote vakken in stukken te knippen, zodat studenten sneller studiepunten kunnen halen. ,,We moeten ze niet aan het handje meenemen en ze door het eerste jaar heen trekken, om ze daarna alsnog in het diepe te gooien”, concludeert Prins.
Veranderingen in de studieopzet hebben evenmin een beperkte invloed. Prins ontdekte dat veel van de uitvallers opvattingen over de studie en de beroepskansen hebben die gewoonweg niet kloppen. Hun academische ambitie ligt ook bepaald lager dan die van de volhouders. Niet de studieopzet, maar eigenschappen van studenten lijken doorslaggevend te zijn als verklaring voor studieuitval.
(HOP/H.Ob.)
De meeste studiestakers zijn simpelweg niet gemotiveerd of hebben verkeerde verwachtingen van hun studie.
Dit blijkt uit het proefschrift waarop de Nijmeegse onderzoeker J.B.A. Prins aanstaande vrijdag promoveert. Prins zocht verklaringen voor het gegeven dat zo’n veertig procent van alle studenten stopt met de studie zonder een diploma gehaald te hebben.
Ongeveer de helft van de afhakers stopt al in de propedeuse, de andere helft besluit pas in het doctoraal ermee te stoppen. Vooral dat laatste baart zorgen. Wie de propedeuse haalt, zou volgens de filosofie van het Nederlandse hoger onderwijs moeten weten wat hij van de studie kan verwachten en zonder mankeren de eindstreep halen.
Voor zijn onderzoek enquêteerde Prins duizend studenten aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Daarnaast nam hij hun opleidingen onder de loep. Een aantal maatregelen op het gebied van het onderwijs kan studieuitval voorkomen, zo blijkt uit de gegevens die dat opleverde. ,,Studenten moeten snel in contact gebracht worden met wat de opleiding inhoudt”, vat Prins zijn aanbevelingen samen. ,,Dan krijgen ze sneller door: dit is het, of dit is het niet.”
Veel contact tussen docent en student helpt studieuitval terug te dringen, evenals goed gespreide tentamens zonder veel herkansingen en veel verplichte vakken in het eerste jaar. Anders dan Prins verwacht had, helpt het niet om grote vakken in stukken te knippen, zodat studenten sneller studiepunten kunnen halen. ,,We moeten ze niet aan het handje meenemen en ze door het eerste jaar heen trekken, om ze daarna alsnog in het diepe te gooien”, concludeert Prins.
Veranderingen in de studieopzet hebben evenmin een beperkte invloed. Prins ontdekte dat veel van de uitvallers opvattingen over de studie en de beroepskansen hebben die gewoonweg niet kloppen. Hun academische ambitie ligt ook bepaald lager dan die van de volhouders. Niet de studieopzet, maar eigenschappen van studenten lijken doorslaggevend te zijn als verklaring voor studieuitval.
(HOP/H.Ob.)

Comments are closed.