Opinion

Studieromantiek

Het is weer zover. Het nieuwe collegejaar gaat van start. En daarmee verschijnen ook de hordes nieuwelingen: frisse geesten op de drempel van een universitaire carrière.

br />
Die drommen eerstejaars studenten werken altijd danig op mijn gemoed. Ze wekken een mengeling van medelijden en afgunst bij me op. Medelijden, omdat ze er vaak zo jong en ontdaan uitzien. Doorgaans vers van de middelbare school en dan eindelijk toegelaten tot die magische studentenwereld. Toen ik zelf zover was, was ik doortrokken van ontzag voor zowel studenten als universiteit. Sporen van datzelfde ontzag zie ik terug op die ontzettend jonge smoelen, hoe dapper ze ook uit hun ogen kijken, in hun altijd veel te grote gekleurde T-shirts.

Ik voel afgunst, omdat het inderdaad een magische wereld is die je als eerstejaars betreedt. Nu ik zelf manmoedig een volwassen balans probeer te vinden tussen proefschrift, baby en sociale contacten, begint mijn studententijd met terugwerkende kracht paradijselijke proporties aan te nemen. Als student had ik het ook druk, inclusief de doorwaakte nachten, maar dat was toch anders. Ik had het toen bijvoorbeeld heel druk met het voeren van diepgaande gesprekken, of met zelfontplooiing, of met het bij elkaar schrapen van mijn laatste financiële middelen.

Achteraf gezien had ik wat meer tijd aan mijn studie kunnen besteden. Achteraf gezien had ik misschien wel twee studies kunnen doen. Achteraf gezien had ik toen misschien die bestseller moeten schrijven. Maar ja, dan had ik wellicht niet zo’n ontzettend leuke tijd gehad.

Een beetje student hoort te experimenteren met zichzelf: het ontdekken van je talenten. Dat kan variëren van ongekend bestuurstalent tot ongekend lanterfanttalent: het is altijd nuttig om te weten waar je sterke kanten liggen. Ik ben dan ook niet in vier jaar afgestudeerd. Dat zou zonde zijn. Ik wist na die zes jaar tenminste wat ik wilde en wat ik ongeveer kon.

Mijn studententijd was niet altijd een paradijs, zelfs niet met terugwerkende kracht. Er was ook onzekerheid, zoeken naar mijn identiteit, zoeken naar een manier om mijn leven zinnig in te vullen. Wist ik toen veel dat ik met mijn persoonlijkheid en talenten veel beter geschikt ben als wetenschappelijk onderzoeker dan als journalist. Wist ik toen veel dat ik gelukkig zou worden van een leven met man en kind. Toen ik net ging studeren, dacht ik dat ik oorlogsverslaggever zou worden of zoiets heroïsch. Als ik dan geen mensenlevens ging redden als geneeskundestudent, dan toch zeker als onbevreesd reporter. Ach ja, het leven is een les in bescheidenheid.

Aan de ene kant begrijp ik dat we als maatschappij steeds minder geld steken in de universitaire omzwervingen van jonge mensen. Het is een luxe van ongekende omvang om in zoveel vrijheid volwassen te worden. Aan de andere kant biedt zo’n studententijd een basis voor het leven. Die bravoure en ambitie die in de studententijd hoogtij vieren, zouden niet moeten worden beknot met een systeem waarin iedere misstap, zoals een verkeerde studiekeuze, wordt afgestraft. Ik denk dat een maatschappij uiteindelijk wél vaart bij mensen die de tijd hebben gehad om in ouderwetse studentenstijl een lomp figuur te slaan.

Lotte Asveld is promovenda bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Het is weer zover. Het nieuwe collegejaar gaat van start. En daarmee verschijnen ook de hordes nieuwelingen: frisse geesten op de drempel van een universitaire carrière.

Die drommen eerstejaars studenten werken altijd danig op mijn gemoed. Ze wekken een mengeling van medelijden en afgunst bij me op. Medelijden, omdat ze er vaak zo jong en ontdaan uitzien. Doorgaans vers van de middelbare school en dan eindelijk toegelaten tot die magische studentenwereld. Toen ik zelf zover was, was ik doortrokken van ontzag voor zowel studenten als universiteit. Sporen van datzelfde ontzag zie ik terug op die ontzettend jonge smoelen, hoe dapper ze ook uit hun ogen kijken, in hun altijd veel te grote gekleurde T-shirts.

Ik voel afgunst, omdat het inderdaad een magische wereld is die je als eerstejaars betreedt. Nu ik zelf manmoedig een volwassen balans probeer te vinden tussen proefschrift, baby en sociale contacten, begint mijn studententijd met terugwerkende kracht paradijselijke proporties aan te nemen. Als student had ik het ook druk, inclusief de doorwaakte nachten, maar dat was toch anders. Ik had het toen bijvoorbeeld heel druk met het voeren van diepgaande gesprekken, of met zelfontplooiing, of met het bij elkaar schrapen van mijn laatste financiële middelen.

Achteraf gezien had ik wat meer tijd aan mijn studie kunnen besteden. Achteraf gezien had ik misschien wel twee studies kunnen doen. Achteraf gezien had ik toen misschien die bestseller moeten schrijven. Maar ja, dan had ik wellicht niet zo’n ontzettend leuke tijd gehad.

Een beetje student hoort te experimenteren met zichzelf: het ontdekken van je talenten. Dat kan variëren van ongekend bestuurstalent tot ongekend lanterfanttalent: het is altijd nuttig om te weten waar je sterke kanten liggen. Ik ben dan ook niet in vier jaar afgestudeerd. Dat zou zonde zijn. Ik wist na die zes jaar tenminste wat ik wilde en wat ik ongeveer kon.

Mijn studententijd was niet altijd een paradijs, zelfs niet met terugwerkende kracht. Er was ook onzekerheid, zoeken naar mijn identiteit, zoeken naar een manier om mijn leven zinnig in te vullen. Wist ik toen veel dat ik met mijn persoonlijkheid en talenten veel beter geschikt ben als wetenschappelijk onderzoeker dan als journalist. Wist ik toen veel dat ik gelukkig zou worden van een leven met man en kind. Toen ik net ging studeren, dacht ik dat ik oorlogsverslaggever zou worden of zoiets heroïsch. Als ik dan geen mensenlevens ging redden als geneeskundestudent, dan toch zeker als onbevreesd reporter. Ach ja, het leven is een les in bescheidenheid.

Aan de ene kant begrijp ik dat we als maatschappij steeds minder geld steken in de universitaire omzwervingen van jonge mensen. Het is een luxe van ongekende omvang om in zoveel vrijheid volwassen te worden. Aan de andere kant biedt zo’n studententijd een basis voor het leven. Die bravoure en ambitie die in de studententijd hoogtij vieren, zouden niet moeten worden beknot met een systeem waarin iedere misstap, zoals een verkeerde studiekeuze, wordt afgestraft. Ik denk dat een maatschappij uiteindelijk wél vaart bij mensen die de tijd hebben gehad om in ouderwetse studentenstijl een lomp figuur te slaan.

Lotte Asveld is promovenda bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.