Opinion

Studielast

Delftse studenten doen gemiddeld 7,5 jaar over hun studie en daarom moet de studielast omlaag. Maar is die studielast wel zo hoog? Ik had als student het gevoel dat ik heel hard moest werken en dat we een belachelijke hoeveelheid colleges, leeswerk en opdrachten kregen.

In de opleidingscommissie wiskunde mopperde ik dan ook dat het studieprogramma te zwaar was. De voorzitter van de commissie keek me bezorgd aan en vroeg hoeveel uur per week ik aan mijn studie kwijt was. Dat wist ik niet precies, het was in elk geval véél. De voorzitter stelde voor dat ik een paar maanden bij zou houden hoeveel uren ik aan mijn studie werkte. Zo konden we als opleidingscommissie zien waar al die tijd naartoe ging en welke vakken te zwaar waren.



Een jaar lang hield ik keurig bij hoeveel tijd elk vak me kostte. De resultaten waren nogal teleurstellend. Gemiddeld besteedde ik minder dan 24 uur per week aan mijn studie. De meeste weken zat ik daar flink onder, want rond de tentamens studeerde ik twee weken knetterhard (lees: veertig uur per week). Toen ik de tabellen deze week opzocht, zag ik dat ik destijds voor weektotaal het woord ‘sneu’ had toegevoegd. Ik was niet onder de indruk meer van de studielast terwijl ik daarvoor echt het idee had dat ik het ontzettend druk had met mijn studie. Mijn jaargenoten leken niet veel harder te werken en in dit tempo kon je prima studeren. Na vijf jaar en vier maanden had ik mijn bul. Vakken waarvoor je volgens de studiegids 160 uur moest werken, deed je in hooguit honderd uur en soms zelf in zestig. Maar het bleek nog erger te kunnen. Een keuzevak in Leiden gaf studiepunten voor maar liefst 280 uur werk. Het dictaat was een schamele zestig pagina’s, er waren tien colleges en geen huiswerk. Alles bij elkaar besteedde ik 84 uur aan dat vak, 30 procent van de tijd die er voor stond. Jaloers was ik op de Leidse studenten die blijkbaar nog meer vrije tijd hadden dan wij in Delft.



Mijn vrije uren gebruikte ik voor twee bijbaantjes, commissiewerk, hobby’s en een enerverend liefdesleven. Zo deden mijn meeste Delftse vrienden dat ongeveer. Maar ik ontdekte dat de Leidse wiskundestudenten anders werkten. Zij hadden minder vakken, met elk minder stof en toch besteedden ze meer tijd aan hun studie. Zij staken wél 280 uur in een vak: ze maakten alle sommen uit het dictaat, zochten achtergrondinformatie op in de bibliotheek, en zorgden dat ze elk bewijs van begin tot eind begrepen. Achteraf ben ik jaloers op hun instelling en zou ik willen dat ik vaker op die manier gestudeerd had.



Zoals Robbert Fokkink vorige week al schreef, is het helemaal niet erg als studenten minder dingen leren – als ze die dan heel goed leren. Daarom lijkt het me een uitstekend idee om de studielast te verlagen. Nu nog een manier verzinnen om de Delftse studenten zo ver te krijgen dat ze hun vak tot in de puntjes willen beheersen.

Motiv was vroeger het studentenpastoraat. U hebt zelf een rooms-katholieke achtergrond. In hoeverre komt dat nog naar voren in het werk van Motiv?
“Wat ik doe heeft te maken met drijfveren, inspiratie en identiteit. We willen studenten laten nadenken over vragen als ‘wie ben ik?’ en ‘wat is mijn plek in de maatschappij?’. Dat doen we met trainingen, maar ook met persoonlijke gesprekken. Deze mensen gaan de topfuncties in de samenleving bekleden. Daarom is het belangrijk dat ze zich breed ontwikkelen, en dat ze weten dat wat ze doen niet op zichzelf staat. Als theologen zijn wij natuurlijk bezig met identiteit en omzien naar de ander, maar mensen zijn vrij om over hun eigen inspiratie te spreken. Ik luister, zoek mee. Natuurlijk heb ik mijn eigen antwoorden, maar ook anderen moeten die voor zichzelf kunnen vinden.”

Dus u spreekt als studentenpastor niet zo gauw over Jezus, God of de bijbel?
“We willen samen met studenten nadenken over de ethiek van techniek en de relatie tussen menselijkheid en techniek. Wij willen die menselijkheid niet verliezen. Niet-duurzaam is bijvoorbeeld geen optie. Omdat we een verantwoordelijkheid hebben voor volgende generaties. Dat rentmeesterschap is een christelijk idee. Nederlanders beseffen vaak niet hoe christelijk onze maatschappij is. Maar ik ben ook een modern mens. Ik gebruik de woorden die studenten gebruiken.”

Hoe ziet u studenten?
“Ik zie gedreven mensen met veel idealisme. Toegegeven, mensen die alleen leven voor geld zie ik niet bij Motiv. Maar ik maak er bezwaar tegen als studenten worden weggezet als bierzuipende varkens. We moeten vertrouwen hebben in de volgende generatie en daarmee in gesprek gaan. We hebben wekelijks lunches met studenten die in bestuurtjes zitten. Dan komen hun zorgen naar boven. Hoe moeten we ons nog ontplooien, vragen ze zich af. Ik vind het prachtig dat ze zijn gaan protesteren in Den Haag, dat ze opkwamen voor hun rechten. Het is jammer en zorgelijk dat studenten straks geen foutje meer mogen maken. Ik vind dat er hard over ze wordt gesproken. Zo ga je toch niet met elkaar om? We zijn een poldermaatschappij, we praten met elkaar over wat belangrijk is. Het geld moet niet gaan regeren.”

Wat zijn uw plannen voor de komende tijd?
“Ik ben mijn inbreng in Motiv nog aan het ontdekken. Ik doe veel aan pr en geef trainingen. En ik heb samen met de drie christelijke studentenverenigingen en Studium Generale een lezingenreeks opgezet over onze Europese identiteit. Verder willen we binnenkort maaltijdgesprekken met phd’s gaan organiseren. Om ook met hen te spreken over wat hen beweegt. Het zijn superspecialisten die de hele dag met cijfertjes bezig zijn. Waarom doen ze dat? En waar lopen ze tegenaan?” 

Günther Sturms wordt zondag 13 februari bevestigd in de Lutherse kerk in Delft, om 17.00 uur. www.motiv.tudelft.nl

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.