Een slepend huurconflict bracht afgelopen vrijdag een tiental studenten en hun huisbaas voor de vierde maal bij de rechter. Het proces bij het kantongerecht spitst zich toe op de vraag of de verhuurder een pension bezit, en zich daarom niet aan de Huurwet hoeft te houden.
br />
Verhuurder en voormalig TU-werknemer P. geeft zichzelf niet veel kans dat hij het proces wint, maar kondigt aan de ,,laffe economische oorlogsvoering” van de studenten te bestrijden totdat alle mogelijkheden benut zijn. De huurders spreken van hun kant van bedreigingen, fysiek zowel als mondeling.
Het conflict begint een jaar geleden. De bewoners van het huis aan de Van der Heimstraat 7 schrijven P. in een brief dat zij een huurverlaging eisen omdat zij vinden dat de voorzieningen te wensen over laten. P. vindt dat hij geconfronteerd wordt met contractbreuk en ontzegt de huurders toegang door de sloten op de deuren te veranderen en elektriciteit en telefoon af te sluiten. Dit brengt de partijen voor het eerst voor de rechter. De studenten winnen het proces, en ook P. geeft later toe dat zijn reactie wat overtrokken was.
Na dit kort geding volgt een procedure bij de rechter om een gaslek dat volgens twee bewoners door een erkend installateur gerepareerd zou moeten worden. Ook willen zij schadevergoeding en eisen zij dat de verhuurder de toegang tot het pand wordt ontzegd wegens de overlast die hij veroorzaakt. De rechter wijst deze eisen af. Ook de vordering aan de twee huurders door de huisbaas wijst de rechter af.
Het is eind vorig jaar. Inmiddels zijn de studenten verhuisd. In hun opzegging hebben zij laten weten zich beroofd te voelen van hun woongenot door zowel het voorzieningenniveau als door de intimidatie van de zoon van P. Die ontkent overigens: ,,Als ik had gedaan wat zij zeggen, had ik allang een nacht in de cel gezeten.” De huurders lieten van verschillende incidenten proces verbaal opmaken.
Een nieuwe procedure, aangespannen door de studenten bij de huurcommissie, pakt dan voor P. ongunstig uit. De huurcommissie stelt de huur op vijfenvijftig procent van de maximaal redelijke huur, zoals in de wet voorgeschreven. P. omschrijft deze huur zelf als ‘een fooi’ en gaat in beroep tegen de beslissing.
P. stelt zich in de procedure afgelopen vrijdag in een zitting op het kantongerecht op het standpunt dat hij een pension runt en geen verhuurbedrijf. Volgens de studenten is het pand van P. al lang geen pension meer maar een regulier studentenhuis waar een instemmingsrecht geldt. De rechter vroeg P. of hij ooit diensten als ontbijt en beddegoed had verschaft. P. gaf voorzichtig toe dat dit recent niet het geval was geweest, hoewel de mogelijkheid er wel was, volgens hem.
P. noemde zijn procedure na afloop ‘symbolisch’. ,,Mijn advocaat adviseerde me om het niet te doen.” De uitspraak is over vier weken. (P.R.)
Een slepend huurconflict bracht afgelopen vrijdag een tiental studenten en hun huisbaas voor de vierde maal bij de rechter. Het proces bij het kantongerecht spitst zich toe op de vraag of de verhuurder een pension bezit, en zich daarom niet aan de Huurwet hoeft te houden.
Verhuurder en voormalig TU-werknemer P. geeft zichzelf niet veel kans dat hij het proces wint, maar kondigt aan de ,,laffe economische oorlogsvoering” van de studenten te bestrijden totdat alle mogelijkheden benut zijn. De huurders spreken van hun kant van bedreigingen, fysiek zowel als mondeling.
Het conflict begint een jaar geleden. De bewoners van het huis aan de Van der Heimstraat 7 schrijven P. in een brief dat zij een huurverlaging eisen omdat zij vinden dat de voorzieningen te wensen over laten. P. vindt dat hij geconfronteerd wordt met contractbreuk en ontzegt de huurders toegang door de sloten op de deuren te veranderen en elektriciteit en telefoon af te sluiten. Dit brengt de partijen voor het eerst voor de rechter. De studenten winnen het proces, en ook P. geeft later toe dat zijn reactie wat overtrokken was.
Na dit kort geding volgt een procedure bij de rechter om een gaslek dat volgens twee bewoners door een erkend installateur gerepareerd zou moeten worden. Ook willen zij schadevergoeding en eisen zij dat de verhuurder de toegang tot het pand wordt ontzegd wegens de overlast die hij veroorzaakt. De rechter wijst deze eisen af. Ook de vordering aan de twee huurders door de huisbaas wijst de rechter af.
Het is eind vorig jaar. Inmiddels zijn de studenten verhuisd. In hun opzegging hebben zij laten weten zich beroofd te voelen van hun woongenot door zowel het voorzieningenniveau als door de intimidatie van de zoon van P. Die ontkent overigens: ,,Als ik had gedaan wat zij zeggen, had ik allang een nacht in de cel gezeten.” De huurders lieten van verschillende incidenten proces verbaal opmaken.
Een nieuwe procedure, aangespannen door de studenten bij de huurcommissie, pakt dan voor P. ongunstig uit. De huurcommissie stelt de huur op vijfenvijftig procent van de maximaal redelijke huur, zoals in de wet voorgeschreven. P. omschrijft deze huur zelf als ‘een fooi’ en gaat in beroep tegen de beslissing.
P. stelt zich in de procedure afgelopen vrijdag in een zitting op het kantongerecht op het standpunt dat hij een pension runt en geen verhuurbedrijf. Volgens de studenten is het pand van P. al lang geen pension meer maar een regulier studentenhuis waar een instemmingsrecht geldt. De rechter vroeg P. of hij ooit diensten als ontbijt en beddegoed had verschaft. P. gaf voorzichtig toe dat dit recent niet het geval was geweest, hoewel de mogelijkheid er wel was, volgens hem.
P. noemde zijn procedure na afloop ‘symbolisch’. ,,Mijn advocaat adviseerde me om het niet te doen.” De uitspraak is over vier weken. (P.R.)

Comments are closed.