Een beperkt aantal ‘sterhoogleraren’ komt in aanmerking voor een gegarandeerd budget, dat zij naar eigen inzicht kunnen besteden. Dit stelt het cvb voor in het Instellingsplan 1998-2001.
br />
Om excellente hoogleraren aan te trekken en vast te houden wil het cvb hun een vast budget van één à twee miljoen gulden geven, waarover zij slechts eens in de vijf jaar rekenschap hoeven af te leggen. De ‘sterhoogleraren’ kunnen het bedrag naar eigen inzicht besteden aan personeel, aio’s, materiaal of andere zaken. Zij kunnen ook een hoger salaris ontvangen, net als andere high potential onderzoekers.
Dit is een van de opvallendste punten uit het Instellingsplan 1998-2001, dat het college van bestuur vorige week naar de universiteitsraad stuurde. Er komen ook opleidingsprogramma’s (bijvoorbeeld sociale vaardigheden) die personeel beter op zijn taken moet voorbereiden. De personeelsadvertenties van de TU gaan een ingrijpende restyling tegemoet.
Voor imago-onderzoek en werving trekt de TU dit jaar een miljoen meer uit dan oorspronkelijk begroot. Dit geld zal onder meer ingezet worden om studenten te werven voor de M.Sc.-opleidingen die de TU gaat opzetten. Naast Indonesië vormen Noorwegen, Taiwan, India en Zuid-Afrika het doelwit.
Uit de financiële kaderstelling 1998-2001 blijkt dat het Facilitair Bedrijf extra geld krijgt om de koffieprijs op vijftig cent per kopje te houden. Ook zal de warmte/kracht met ingang van 1999 doorberekend worden aan de gebruikers. Overigens is nog altijd niet bekend hoeveel de opvolgers van het opgesplitste Bureau van de universiteit zullen gaan kosten. Niettemin mikt het cvb op een bezuiniging van twintig procent (6,4 miljoen).
Voor het realiseren van het vastgoedplan, dat 650 miljoen moet gaan kosten tot 2005 en nog eens 450 miljoen in de twintig jaar daarna, wil het cvb geld lenen uit de eigen liquide middelen van de TU. In 1999 gaat het daarbij om 132 miljoen gulden. Het geld komt uit reserves die onder meer bij de faculteiten zijn opgebouwd. Daaruit lenen (tegen drie procent rente) is goedkoper dan lenen op de kapitaalmarkt. Of er uiteindelijk toch op de markt geleend zal moeten worden, hangt vooral af van de snelheid van de bouwactiviteiten. Langzamer bouwen betekent immers dat het geld ook minder snel wordt uitgegeven.
Een beperkt aantal ‘sterhoogleraren’ komt in aanmerking voor een gegarandeerd budget, dat zij naar eigen inzicht kunnen besteden. Dit stelt het cvb voor in het Instellingsplan 1998-2001.
Om excellente hoogleraren aan te trekken en vast te houden wil het cvb hun een vast budget van één à twee miljoen gulden geven, waarover zij slechts eens in de vijf jaar rekenschap hoeven af te leggen. De ‘sterhoogleraren’ kunnen het bedrag naar eigen inzicht besteden aan personeel, aio’s, materiaal of andere zaken. Zij kunnen ook een hoger salaris ontvangen, net als andere high potential onderzoekers.
Dit is een van de opvallendste punten uit het Instellingsplan 1998-2001, dat het college van bestuur vorige week naar de universiteitsraad stuurde. Er komen ook opleidingsprogramma’s (bijvoorbeeld sociale vaardigheden) die personeel beter op zijn taken moet voorbereiden. De personeelsadvertenties van de TU gaan een ingrijpende restyling tegemoet.
Voor imago-onderzoek en werving trekt de TU dit jaar een miljoen meer uit dan oorspronkelijk begroot. Dit geld zal onder meer ingezet worden om studenten te werven voor de M.Sc.-opleidingen die de TU gaat opzetten. Naast Indonesië vormen Noorwegen, Taiwan, India en Zuid-Afrika het doelwit.
Uit de financiële kaderstelling 1998-2001 blijkt dat het Facilitair Bedrijf extra geld krijgt om de koffieprijs op vijftig cent per kopje te houden. Ook zal de warmte/kracht met ingang van 1999 doorberekend worden aan de gebruikers. Overigens is nog altijd niet bekend hoeveel de opvolgers van het opgesplitste Bureau van de universiteit zullen gaan kosten. Niettemin mikt het cvb op een bezuiniging van twintig procent (6,4 miljoen).
Voor het realiseren van het vastgoedplan, dat 650 miljoen moet gaan kosten tot 2005 en nog eens 450 miljoen in de twintig jaar daarna, wil het cvb geld lenen uit de eigen liquide middelen van de TU. In 1999 gaat het daarbij om 132 miljoen gulden. Het geld komt uit reserves die onder meer bij de faculteiten zijn opgebouwd. Daaruit lenen (tegen drie procent rente) is goedkoper dan lenen op de kapitaalmarkt. Of er uiteindelijk toch op de markt geleend zal moeten worden, hangt vooral af van de snelheid van de bouwactiviteiten. Langzamer bouwen betekent immers dat het geld ook minder snel wordt uitgegeven.
Comments are closed.