De Delftsche Studenten Alpen Club (DSAC) bestaat in december 85 jaar. Als voorschot op de viering, waagde een vijftal leden zich aan een ‘pre-lustrumexpeditie’ naar de top van de Elbrus, de hoogste berg van Europa.
Woensdag 30 mei, drie uur in de morgen, ergens in het Kaukasus-gebergte. Op 4200 meter hoogte, in een hut in de Russische sneeuw, ontwaakt een vijftal TU-studenten. Ze kleden zich aan en ontbijten. Een mogelijkheid tot wassen is er niet. De laatste flessen worden gevuld met gekookt water uit een gletsjerbeekje. Buiten is het bitter koud. De heldere sterrenhemel maakt indruk op de heren, als ze om vier uur vertrekken. De koplampjes gaan aan en ook de maan geeft wat zicht. Het doel is eenduidig: de top van de Elbrus. Technisch gesproken geen moeilijke berg, met zijn lange, glooiende ijskap, maar met 5642 meter wel de hoogste van Europa. Dit moet de beloning worden voor maanden van voorbereiding.
Twee weken later, terug in Nederland, blikken Ernst Verloop, Willem Peutz, Ernst de Wiljes en Bram Albers terug op een geslaagde expeditie. Dezelfde vier heren zaten een paar maanden eerder ook bij elkaar. “We waren plannen aan het smeden om te toerskiën in Oostenrijk”, vertelt Verloop. “Een vriend belde mij op: ‘Zullen we de Elbrus af gaan skiën?’ Dat werd het uiteindelijke doel.” Er sloot zich in Frederik Kam nog een zesde deelnemer aan bij het groepje, dat desondanks toch met zijn vijven vertrok. Verloop: “Vlak voor vertrek uit Nederland belde die vriend vanuit Londen af. Hij mocht niet mee van zijn baas.”
Er hadden best meer DSAC’ers meegewild met de achtdaagse trip, vertelt Peutz, president van de ondervereniging van het corps. “Maar dit soort expedities moet je niet met grote aantallen doen. Hoe groter de groep, hoe langzamer het gaat en hoe moeilijker het voor de gids is om verantwoordelijk te blijven. Daarnaast moet je een goede conditie hebben en ervaring. Goed kunnen skiën, reddingstechnieken kennen.”
Verloop: “Niet elke DSAC’er zou zo maar mee kunnen. Wat de meeste leden doen, heet sportklimmen. Elke dinsdag gaat een groep in een Haagse sporthal de klimmuur op. Voor ons is de kern alpinisme, wij zien sportklimmen meer als training. Het fascinerende van alpinisme is, dat je een stapje terugdoet in de maatschappij. Er is geen luxe in de bergen. Je valt terug op het simpele leven, bent op je zelf aangewezen. Je moet steeds volledig geconcentreerd blijven, want je krijgt voortdurend met problemen te maken. Moet ik links of rechts om dat rotsblok heen? Hoe is het weer? Elke keer als je terugkeert is er een enorme ontlading.”
De Wiljes: “Het gaat om het overwinnen van de natuur. Je zoekt je grenzen op.” Albers: “En om de schoonheid van de bergen. Bovendien houden wij alle vijf van skiën. Er lag in de Kaukasus nog veel sneeuw, dus konden we op de ski’s naar beneden. Dat is veel leuker en sneller dan lopen.”
Peutz: “Op toerski’s ga je als een soort langlaufer naar boven. De binding kun je met je hak vastzetten. Je plakt er een vel onder met kunststof haartjes. De ene kant op zijn ze glad, heb je geen weerstand. De andere kant op zijn ze ruw, zodat je niet achteruitglijdt. Als je gaat skiën haal je ze eraf.”
Kalashnikovs
Het ging de heren ook om het avontuur, het onbekende. “Rusland is heel wat anders dan de idyllische dorpjes in Oostenrijk, waar je ook de taal redelijk spreekt”, aldus Peutz. Hoe avontuurlijk het kan zijn, hoorde hij bij het kopen van nieuwe skischoenen. “Die verkoper had van twee verschillende groepen die de Elbrus hadden beklommen gehoord dat ze in Rusland overvallen waren, met kalashnikovs. Ik schrok daar wel even van. In een van de gevallen waren de overvallers nog wel zo aardig geweest om geld achter te laten voor een buskaartje.”
Verloop: “Volgens onze gids was er sinds 1992 niets geks meer gebeurd, dus dat stelde ons gerust. Hij waarschuwde wel om niet teveel naar de vrouwen te kijken, want dan kon je een klap voor je kop verwachten.” Nou ja, zo mooi waren de vrouwen daar ook niet, stellen ze meesmuilend vast.
Verloop: “Je wordt wel getest door die Russen. Je moet overal je papieren laten zien. In een gondellift vroeg iemand naar onze kaartjes. De anderen liet hij ongemoeid. We bleken helemaal geen kaartjes nodig te hebben, hij wilde ons alleen maar geld aftroggelen.” Albers: “Als je niet iemand bij je hebt die Russisch spreekt, wordt je voortdurend een oor aangenaaid.”
Verloop: “Wij hadden een geweldige gids bij ons, die alle grensposten wist te bespelen. We hadden hem via internet gevonden. Hij was relatief niet duur en het was een zeer bekwame man.”
Een bizar land, dat Rusland, meent Verloop. “Een soort groot studentenhuis: ondanks de rotzooi is er toch iets van structuur.”
Albers: “Alles is vijftig jaar oud. De stoeltjesliften waren eenpersoons.” De Wiljes: “Er zaten rafels in de kabels waarmee die omhoog werden getrokken. Dat zagen we gelukkig pas toen we uitstapten.”
Peutz memoreert een lange gele pijp op poten die langs de weg liep: “Wij vroegen aan de gids of dat de waterleiding was. Nee, dat is een gasleiding, antwoordde hij. Wat gebeurt er als je daar met een auto tegenaan rijdt, vroegen wij. Dan heb je een probleem, zei hij.”
Topdag
Voor ze aan de uiteindelijke tocht naar de top begonnen, ondernam de groep vanuit de ‘Blue Hut’ op 4200 meter hoogte een drietal acclimatisatietochten. Op de ‘topdag’ zelf ondervonden ze hoe onvoorspelbaar het weer in de bergen kan zijn. Na de eerste pauze om zes uur ‘s ochtends, kwamen met het daglicht ook de wolken. Het zicht nam af, de top was niet meer te zien, het tempo daalde. Peutz: ”Er was dichte mist, het sneeuwde en het was koud. We konden alleen navigeren met ons gps-systeem, maar daar hadden we weinig ervaring mee in de bergen.” Albers: “Als je opzij keek kon je niet zien of het omlaag liep of omhoog.” Verloop: “We waren gesplitst in twee groepjes en op een gegeven moment stonden we daar met z’n drieën. We vonden het niet verstandig om door te gaan. We zijn omgedraaid en kwamen de gids met de anderen tegen. Die zei: we gaan verder, toen zijn we toch weer omgedraaid.”
Tweehonderd meter onder de top werd het steiler. De ski’s werden samen met de rugzakken achtergelaten. Op stijgijzers, met de pickel in de hand en een minimum aan water, ging de tocht verder.
Verloop: “Er stonden paaltjes. We zijn van paaltje naar paaltje gegaan, hebben zo het spoor omhoog gevolgd. Op een gegeven moment dachten we over een smalle sneeuwrug te lopen. Voorzichtig zigzaggend zijn we omhoog gegaan. Toen er op de terugweg meer zicht was, zagen we dat het een enorm breed sneeuwpad was. Je kunt goed gefopt worden in de sneeuw.”
Zonder de achterblijvende gids beklommen ze de laatste zestig meter. Op het moment dat de top werd bereikt, om 13.00 uur, brak zowaar een zonnetje door. De studenten maakten een foto en vier minuten later begon de afdaling. Om half vier ‘s middags bereikte de eerste groep de Blue Hut.
Wodka
Het afzien in de kou, het simpele leven, het lijkt in niets te rijmen met de naam van lallende drinkebroeren die corpsstudenten hebben. Het enige dat aan dat beeld refereerde was een fles wodka.
Peutz: “De traditie is om een fles jenever mee te nemen, maar die weegt anderhalve kilo. Niemand wil die meetorsen, dat is veel te zwaar. Hoe hoger je bent, hoe zwaarder een kilo voelt. Ik baalde al dat de pickel van Bram vijftig gram lichter was dan de mijne. Omdat we in Rusland zaten, is het een fles wodka geworden. De avond vooraf hebben we kaartspelletjes gedaan om te bepalen wie ‘m zou sjouwen. Dat gebeurde heel fanatiek. Bram heeft verloren.”
Ruzies zijn er niet geweest, bezweren de vier. Om op elkaar ingespeeld te raken hadden ze vooraf in de Alpen getraind. Eerder nog waren ze op een ‘off-piste’-cursus geweest in Kaprun. Om te leren skiën in ‘moeilijke sneeuw’.
Verloop: “Ook als je heel erg vermoeid bent en slechte sneeuw treft, moet je toch met een goed gemoed naar beneden zakken. Dat moet je leren. De kans dat je in een gletscherspleet valt is ook groot. Dan moet je op je ski’s kunnen blijven staan.” Het overkwam De Wiljes bijna: “Ik was van het pad afgeraakt en zo bezig met skiën, dat ik de omgeving niet zag. Door vermoeidheid duurt het langer voordat je iets door hebt, je bent dan niet zo scherp meer. Ik zag die spleet op mij afkomen. Het duurde vijf seconden voor ik in de gaten had dat het een spleet was. Ik kon er nog wel omheen skiën.”
Met het bereiken van de top, braken alle vijf hun persoonlijke hoogterecord. Verloop: “De Elbrus is bijna een kilometer hoger dan de Mont Blanc. Die hoogte was een heel nieuwe ervaring. De meesten hadden last van hoofdpijn en misselijkheid. De kou kost je extra energie. Op de terugweg was die energie een beetje op, het skiën ging een stuk minder dan op de vorige dagen. Maar het voelde echt goed, de top. Een van de mooiste toppen waar ik op heb gestaan.” Peutz: “Het is bizar als je achteraf bedenkt hoe langzaam het ging. Op het laatst deden we stapjes van tien centimeter. Na een paar meter was je op.”
Na de zomer volgt de echte lustrumexpeditie. Maar waarheen? Het Andes-gebergte? De Himalaya? Verloop: “De berg moet in elk geval hoger zijn dan die van de pre-lustrumexpeditie. Het kan dus niet meer in Europa.”
Op weg naar de Blue Hut op 4200 meter, van waaruit na enkele acclimatisatietochten de klim naar de top (5642 meter) werd ondernomen. (Foto: DSAC)
Woensdag 30 mei, drie uur in de morgen, ergens in het Kaukasus-gebergte. Op 4200 meter hoogte, in een hut in de Russische sneeuw, ontwaakt een vijftal TU-studenten. Ze kleden zich aan en ontbijten. Een mogelijkheid tot wassen is er niet. De laatste flessen worden gevuld met gekookt water uit een gletsjerbeekje. Buiten is het bitter koud. De heldere sterrenhemel maakt indruk op de heren, als ze om vier uur vertrekken. De koplampjes gaan aan en ook de maan geeft wat zicht. Het doel is eenduidig: de top van de Elbrus. Technisch gesproken geen moeilijke berg, met zijn lange, glooiende ijskap, maar met 5642 meter wel de hoogste van Europa. Dit moet de beloning worden voor maanden van voorbereiding.
Twee weken later, terug in Nederland, blikken Ernst Verloop, Willem Peutz, Ernst de Wiljes en Bram Albers terug op een geslaagde expeditie. Dezelfde vier heren zaten een paar maanden eerder ook bij elkaar. “We waren plannen aan het smeden om te toerskiën in Oostenrijk”, vertelt Verloop. “Een vriend belde mij op: ‘Zullen we de Elbrus af gaan skiën?’ Dat werd het uiteindelijke doel.” Er sloot zich in Frederik Kam nog een zesde deelnemer aan bij het groepje, dat desondanks toch met zijn vijven vertrok. Verloop: “Vlak voor vertrek uit Nederland belde die vriend vanuit Londen af. Hij mocht niet mee van zijn baas.”
Er hadden best meer DSAC’ers meegewild met de achtdaagse trip, vertelt Peutz, president van de ondervereniging van het corps. “Maar dit soort expedities moet je niet met grote aantallen doen. Hoe groter de groep, hoe langzamer het gaat en hoe moeilijker het voor de gids is om verantwoordelijk te blijven. Daarnaast moet je een goede conditie hebben en ervaring. Goed kunnen skiën, reddingstechnieken kennen.”
Verloop: “Niet elke DSAC’er zou zo maar mee kunnen. Wat de meeste leden doen, heet sportklimmen. Elke dinsdag gaat een groep in een Haagse sporthal de klimmuur op. Voor ons is de kern alpinisme, wij zien sportklimmen meer als training. Het fascinerende van alpinisme is, dat je een stapje terugdoet in de maatschappij. Er is geen luxe in de bergen. Je valt terug op het simpele leven, bent op je zelf aangewezen. Je moet steeds volledig geconcentreerd blijven, want je krijgt voortdurend met problemen te maken. Moet ik links of rechts om dat rotsblok heen? Hoe is het weer? Elke keer als je terugkeert is er een enorme ontlading.”
De Wiljes: “Het gaat om het overwinnen van de natuur. Je zoekt je grenzen op.” Albers: “En om de schoonheid van de bergen. Bovendien houden wij alle vijf van skiën. Er lag in de Kaukasus nog veel sneeuw, dus konden we op de ski’s naar beneden. Dat is veel leuker en sneller dan lopen.”
Peutz: “Op toerski’s ga je als een soort langlaufer naar boven. De binding kun je met je hak vastzetten. Je plakt er een vel onder met kunststof haartjes. De ene kant op zijn ze glad, heb je geen weerstand. De andere kant op zijn ze ruw, zodat je niet achteruitglijdt. Als je gaat skiën haal je ze eraf.”
Kalashnikovs
Het ging de heren ook om het avontuur, het onbekende. “Rusland is heel wat anders dan de idyllische dorpjes in Oostenrijk, waar je ook de taal redelijk spreekt”, aldus Peutz. Hoe avontuurlijk het kan zijn, hoorde hij bij het kopen van nieuwe skischoenen. “Die verkoper had van twee verschillende groepen die de Elbrus hadden beklommen gehoord dat ze in Rusland overvallen waren, met kalashnikovs. Ik schrok daar wel even van. In een van de gevallen waren de overvallers nog wel zo aardig geweest om geld achter te laten voor een buskaartje.”
Verloop: “Volgens onze gids was er sinds 1992 niets geks meer gebeurd, dus dat stelde ons gerust. Hij waarschuwde wel om niet teveel naar de vrouwen te kijken, want dan kon je een klap voor je kop verwachten.” Nou ja, zo mooi waren de vrouwen daar ook niet, stellen ze meesmuilend vast.
Verloop: “Je wordt wel getest door die Russen. Je moet overal je papieren laten zien. In een gondellift vroeg iemand naar onze kaartjes. De anderen liet hij ongemoeid. We bleken helemaal geen kaartjes nodig te hebben, hij wilde ons alleen maar geld aftroggelen.” Albers: “Als je niet iemand bij je hebt die Russisch spreekt, wordt je voortdurend een oor aangenaaid.”
Verloop: “Wij hadden een geweldige gids bij ons, die alle grensposten wist te bespelen. We hadden hem via internet gevonden. Hij was relatief niet duur en het was een zeer bekwame man.”
Een bizar land, dat Rusland, meent Verloop. “Een soort groot studentenhuis: ondanks de rotzooi is er toch iets van structuur.”
Albers: “Alles is vijftig jaar oud. De stoeltjesliften waren eenpersoons.” De Wiljes: “Er zaten rafels in de kabels waarmee die omhoog werden getrokken. Dat zagen we gelukkig pas toen we uitstapten.”
Peutz memoreert een lange gele pijp op poten die langs de weg liep: “Wij vroegen aan de gids of dat de waterleiding was. Nee, dat is een gasleiding, antwoordde hij. Wat gebeurt er als je daar met een auto tegenaan rijdt, vroegen wij. Dan heb je een probleem, zei hij.”
Topdag
Voor ze aan de uiteindelijke tocht naar de top begonnen, ondernam de groep vanuit de ‘Blue Hut’ op 4200 meter hoogte een drietal acclimatisatietochten. Op de ‘topdag’ zelf ondervonden ze hoe onvoorspelbaar het weer in de bergen kan zijn. Na de eerste pauze om zes uur ‘s ochtends, kwamen met het daglicht ook de wolken. Het zicht nam af, de top was niet meer te zien, het tempo daalde. Peutz: ”Er was dichte mist, het sneeuwde en het was koud. We konden alleen navigeren met ons gps-systeem, maar daar hadden we weinig ervaring mee in de bergen.” Albers: “Als je opzij keek kon je niet zien of het omlaag liep of omhoog.” Verloop: “We waren gesplitst in twee groepjes en op een gegeven moment stonden we daar met z’n drieën. We vonden het niet verstandig om door te gaan. We zijn omgedraaid en kwamen de gids met de anderen tegen. Die zei: we gaan verder, toen zijn we toch weer omgedraaid.”
Tweehonderd meter onder de top werd het steiler. De ski’s werden samen met de rugzakken achtergelaten. Op stijgijzers, met de pickel in de hand en een minimum aan water, ging de tocht verder.
Verloop: “Er stonden paaltjes. We zijn van paaltje naar paaltje gegaan, hebben zo het spoor omhoog gevolgd. Op een gegeven moment dachten we over een smalle sneeuwrug te lopen. Voorzichtig zigzaggend zijn we omhoog gegaan. Toen er op de terugweg meer zicht was, zagen we dat het een enorm breed sneeuwpad was. Je kunt goed gefopt worden in de sneeuw.”
Zonder de achterblijvende gids beklommen ze de laatste zestig meter. Op het moment dat de top werd bereikt, om 13.00 uur, brak zowaar een zonnetje door. De studenten maakten een foto en vier minuten later begon de afdaling. Om half vier ‘s middags bereikte de eerste groep de Blue Hut.
Wodka
Het afzien in de kou, het simpele leven, het lijkt in niets te rijmen met de naam van lallende drinkebroeren die corpsstudenten hebben. Het enige dat aan dat beeld refereerde was een fles wodka.
Peutz: “De traditie is om een fles jenever mee te nemen, maar die weegt anderhalve kilo. Niemand wil die meetorsen, dat is veel te zwaar. Hoe hoger je bent, hoe zwaarder een kilo voelt. Ik baalde al dat de pickel van Bram vijftig gram lichter was dan de mijne. Omdat we in Rusland zaten, is het een fles wodka geworden. De avond vooraf hebben we kaartspelletjes gedaan om te bepalen wie ‘m zou sjouwen. Dat gebeurde heel fanatiek. Bram heeft verloren.”
Ruzies zijn er niet geweest, bezweren de vier. Om op elkaar ingespeeld te raken hadden ze vooraf in de Alpen getraind. Eerder nog waren ze op een ‘off-piste’-cursus geweest in Kaprun. Om te leren skiën in ‘moeilijke sneeuw’.
Verloop: “Ook als je heel erg vermoeid bent en slechte sneeuw treft, moet je toch met een goed gemoed naar beneden zakken. Dat moet je leren. De kans dat je in een gletscherspleet valt is ook groot. Dan moet je op je ski’s kunnen blijven staan.” Het overkwam De Wiljes bijna: “Ik was van het pad afgeraakt en zo bezig met skiën, dat ik de omgeving niet zag. Door vermoeidheid duurt het langer voordat je iets door hebt, je bent dan niet zo scherp meer. Ik zag die spleet op mij afkomen. Het duurde vijf seconden voor ik in de gaten had dat het een spleet was. Ik kon er nog wel omheen skiën.”
Met het bereiken van de top, braken alle vijf hun persoonlijke hoogterecord. Verloop: “De Elbrus is bijna een kilometer hoger dan de Mont Blanc. Die hoogte was een heel nieuwe ervaring. De meesten hadden last van hoofdpijn en misselijkheid. De kou kost je extra energie. Op de terugweg was die energie een beetje op, het skiën ging een stuk minder dan op de vorige dagen. Maar het voelde echt goed, de top. Een van de mooiste toppen waar ik op heb gestaan.” Peutz: “Het is bizar als je achteraf bedenkt hoe langzaam het ging. Op het laatst deden we stapjes van tien centimeter. Na een paar meter was je op.”
Na de zomer volgt de echte lustrumexpeditie. Maar waarheen? Het Andes-gebergte? De Himalaya? Verloop: “De berg moet in elk geval hoger zijn dan die van de pre-lustrumexpeditie. Het kan dus niet meer in Europa.”
Op weg naar de Blue Hut op 4200 meter, van waaruit na enkele acclimatisatietochten de klim naar de top (5642 meter) werd ondernomen. (Foto: DSAC)

Comments are closed.