Education

S.N.O.T. wint Batavierenrace

De veertigste editie van de Batavierenrace werd zaterdag gewonnen door S.N.O.T.
In elf van de 25 etappes tussen Nijmegen en Enschede kwam de snelste deelnemer uit dit rond Delftse studenten en ex-studenten samengestelde estafetteteam.

/p>


Ruim drie jaar geleden richtte een aantal enthousiaste hardlopers van De Delvers, inmiddels opgegaan in De Koplopers, het team S.N.O.T. op (met puntjes). Waar die letters een afkorting van zijn is overigens nog altijd niet bekend.


Aanleiding was het door omstandigheden ontbreken van een officieel TU Delft-team bij de ruim 175 kilometer lange estafetteloop tussen Nijmegen en Enschede, tijdens de editie van 2009. Met het halen van de derde plaats werd meteen een podiumplek veroverd. Dat smaakte naar meer, maar in zowel 2010 als 2011 bleef S.N.O.T. steken op de vierde positie.


Dit jaar won het als S.N.O.T. powered by OGD ingeschreven team de race, die om middernacht 28 april van start ging op het universitair sportcentrum van Nijmegen, in een eindtijd van tien uur, zeven minuten en 59 seconden.


Grootste concurrent bleek het Nijmeegse Aeolus dat onder anderen de Nederlandse kampioene op de halve marathon, Heleen Plaatzer, in de gelederen had. Dankzij een sterke nachtploeg had team S.N.O.T. bij het ochtendgloren een voorsprong opgebouwd van 1.45 minuten. “Met Heleen in een van de komende ochtendetappes wisten we dat die marge niet genoeg was”, aldus Rob Mulders, zelf de snelste loper van de negende etappe.


De Delftse teamcaptain constateerde in de rest van de race dat er nog regelmatig stuivertje werd gewisseld. “De spanning was zenuwslopend.” Met nog twee etappes voor de boeg richting het finishterrein op de Twentse campus lag Aeolus 55 seconden voor.


Met de Rotterdamse studenten Esther Vermue en Maarten Jumelet als sterke slotlopers klopte S.N.O.T. Aeolus op de valreep met tweeënhalve minuut.


Mulders: “We hadden dit jaar vijftig lopers, waardoor we twee volledige teams hadden. Dit was misschien wel een van de voornaamste redenen dat we als eerste geëindigd zijn; zo was het mogelijk om heel snelle bevriende lopers te vragen, terwijl iets langzamere lopers in het tweede team kwamen.”


Dat tweede team behaalde overigens nog een knappe vierde plaats in een deelnemersveld dat met 349 ploegen groter dan ooit was.


Namens de Delftse universiteit nam voor het eerst sinds drie afwezige jaren ook weer een officieel TU-team deel. De ploeg finishte nog net binnen de dertien uur en eindigde als achtste in het universiteitsklassement, waarin het alleen de Nyenrode Bussiness Universiteit achter zich liet.

 

Wordt het geen administratief monster? Is er wel sprake van maatwerk? Zijn er op faculteiten niet al goede afspraken over begeleiding van promovendi? Blijft de promotor wel eindverantwoordelijk? De komst van de graduate school houdt de gemoederen onder hoogleraren danig bezig.

Wie even teruggaat naar de aanleiding voor de komst van de graduate school, stuit onherroepelijk op cijfers. Een op de vier promovendi haakt af en velen doen langer over hun promotie dan de beoogde vier jaar. 

Een simpel rekensommetje leert dat uitval de TU veel geld kost. In september 2010 stonden 2077 promovendi aan de universiteit geregistreerd. Als een op de vier afhaakt, ofwel 519 promovendi, loopt de TU 519 maal 93 duizend euro aan promotiebonus mis. Ofwel: ruim 48 miljoen euro.

Van de totale instroom aan promovendi tussen 2001 en 2006 promoveerde gemiddeld vijftien procent in vier jaar. Gemiddeld veertig procent promoveerde in vijf jaar of minder.

Knelpunten
In een enquête uit 2005 van de Delftse promovendivereniging Promood, noemden promovendi als belangrijkste redenen voor hun vertraging: een tekortschietende begeleiding en een onduidelijke projectomschrijving.

De meerderheid bleek nul tot vijf uur begeleiding per maand te krijgen. In individuele gevallen leidt een gebrek aan goede supervisie tot vertraging, doordat het contact tussen promovendus en begeleider te wensen overlaat of de laatste volgens de promovendus te weinig expertise bezit. 

De problemen doen zich vooral voor in de laatste fase van hun onderzoek en bij niet-Europese promovendi, zo bleek uit de enquête. Bovendien hebben promovendi moeite met het tijdig beginnen met publiceren, of zijn ze al elders aan het werk voordat het proefschrift klaar is.

Deze knelpunten vormen voor de TU echter niet de enige aanleiding voor een graduate school. Er is ook onvoldoende betrouwbare managementinformatie beschikbaar over promovendi. Bovendien – zo vindt de universiteit – kan de positionering van de TU als promotieplek beter, zowel richting masterstudenten als richting bedrijfsleven.

In november 2010 keurde het college van bestuur het plan voor een pilotfase in 2011 goed. Er komt een TU Delft graduate school die bestaat uit acht facultaire graduate schools (één per faculteit) met elk hun eigen graduate programma’s en vakinhoudelijke doctorale onderwijs. 

Promovendi krijgen binnen hun facultaire graduate school een mentor, ze vormen een netwerk met andere promovendi en krijgen een vermelding op hun diploma dat ze de graduate school hebben gevolgd. De begeleiders van promovendi krijgen onder meer hulp bij werving en selectie.

De graduate schools worden elk ondersteund door een facultaire graduate office. Een medewerker daarvan houdt informatie bij over het promotietraject van individuele promovendi en registreert de PhD-agreement en het go/no-go-moment. Het office ondersteunt tevens voortgangsgesprekken, geeft voorlichting over opleidingsprogramma’s, maakt een website over de facultaire graduate school en houdt exitgesprekken met alle promovendi.

Daarnaast is er een overkoepelend universitair graduate office. Dit verzorgt de centrale intake van promovendi (per 1 september), houdt bij hoe ver promovendi zijn, coördineert de algemene trainingen die voor elke faculteit hetzelfde zijn en geeft vorm aan een website en voorlichting over de graduate school.

Verder voorziet het universitair graduate office in een parttime loopbaanadviseur voor promovendi (Monique Draijer, per 15 mei) en een nog te werven psycholoog speciaal voor deze groep.

Prof.dr.ir. Lucas van Vliet, hoogleraar beeldanalyse en lid van het managementteam bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen, denkt dat de graduate school een prima aanvulling zou kunnen zijn, maar is er nog niet gerust op dat het geen ‘administratief monster’ wordt. 

“Iedere arbeidsplaats die je vrijmaakt voor een graduate office of voor het vullen van een promovendi volgsysteem gaat ergens van af”, zegt Van Vliet. “Wat gaan we straks niet meer doen?”

Met de graduate school wil de TU het promotieproces juist transparanter maken, beter structureren en beter ondersteunen, meent projectmanager Stella van der Meulen. “Promotieformulieren bijvoorbeeld worden ervaren als administratieve rompslomp. We kijken nu met de afdeling protocollaire zaken of we die deels kunnen integreren bij de intake van de promovendus. Daar wordt een extra medewerker voor aangetrokken die dit werk uit handen van de faculteiten neemt. Voor het doctoraal onderwijs zal er wel extra werk voor faculteiten bijkomen.”

De directeur onderwijs of onderzoek zal waarschijnlijk één dag per week de rol van directeur van de facultaire graduate school vervullen. “Wat die directeur dan minder gaat doen, moet elke faculteit zelf afwegen”, zegt Van der Meulen.

Van Vliet zet ook vraagtekens bij de hulp voor werving en selectie. “Mensen komen af op reputatie. Daarin blijkt je netwerk centraal te staan. Dat gaat het graduate office niet van ons overnemen.” 

Dat is volgens Van der Meulen ook niet de bedoeling. “Wij willen alleen weg van het traject dat promoveren een één-op-één relatie is tussen een hoogleraar en een promovendus. Betrek een universitair docent of hoofddocent bij het aannemen van promovendi.” Volgens Van Vliet gebeurt dat allang bij zijn faculteit. 

De graduate school kan een training aanbieden om met andere ogen te kijken naar werving, meent de projectmanager. ”Als je wat kritischer werft, voorkom je later problemen.” Van Vliet: “Wij zijn kritisch in het selectieproces waardoor vacatures soms ook lang open staan.” 

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.