Campus

Shit!, roept Lancelot in ‘De koopman van Venetië’

Studentenverenigingen reiken elkaar niet vaak de hand. Dat leden van het Corps, Virgiel, Jansbrug en de Bond gezamenlijk een toneelproduktie maken, mag dan ook zeldzaam heten.

Ter gelegenheid van de opening van Theater de Veste brengt het ad hoc-gezelschap TOV in de regie van Filip Fokkens volgende maand ‘De koopman van Venetië’ van William Shakespeare op de planken. Drie maal per week komt het gezelschap samen in het Muzisch Centrum, tegenwoordig ‘Mekelweg 10′ geheten’, om te repeteren.

De acteur die de knecht Lancelot speelt moet meerdere malen opkomen om dezelfde scène te repeteren, want telkens raakt hij zijn tekst kwijt. ,,We zijn nu al vier maanden bezig, dus het wordt tijd dat je je tekst kent”, maant de regisseur met vaderlijke gestrengheid. ,,Als het nog een keer gebeurt, dan schreeuw je maar heel hard: shit! Misschien helpt dat.” De acteur loopt naar de zijkant, kijkt even innig geconcentreerd naar de vloerdelen en komt nogmaals op. Ditmaal werkt hij zich als een trein door zijn claus heen, maar vlak voordat hij klaar is horen we ineens, oorverdovend: Shit, shit, shit!

De andere spelers die in hun gewone kloffie achterin de zaal, in afwachting van het moment dat ze moeten opdraven, rustig in een boek of krant zitten te lezen, kijken verschrikt op en schieten in de lach. Een stukje leedvermaak waarvan ze weten dat het henzelf ook kan treffen; Lancelot is niet de enige die deze middag verstrikt raakt in zijn woorden, onzorgvuldig articuleert of een verkeerd pasje maakt. De weg naar de volmaakte kunst gaat niet over rozen.

,,Bij het Corps heb ik vaak aan toneelstukken meegedaan”, zegt vierdejaars bouwkundestudent Roos Bendien die de rol van Gratiano speelt. ,,Daar zijn de repetities heel gezellig, maar weinig effectief. Hier wordt erg gericht gewerkt. In het begin begreep ik niet waar de regisseur naartoe wilde, want hij liep ons de hele tijd af te matten. Op een gegeven moment neem je dat voor lief. Pas nu begin ik te snappen wat hij wil.”
Hemel

Rob van Stek, de zesdejaars natuurkundestudent die met de produktieleiding is belast, vertelt dat het idee om met verschillende studentenverenigingen een stuk in elkaar te draaien, ontstaan is in mei 1994. De commissie, die gevormd werd uit leden van het Corps, Virgiel, Jansbrug en de Bond, heeft vervolgens de grote Nederlandse toneelgezelschappen benaderd met de vraag of ze een geschikte regisseur wisten. Er kwamen drie namen uitrollen waarna de keus viel op Filip Fokkens (1965), die dit jaar met ‘Antigone’ van Sophocles afstudeerde aan de regie-opleiding in Amsterdam.

Bij de selectie van het stuk gold volgens Van Stek de voorwaarde dat het een grote bezetting moest hebben, omdat van elke vereniging meerdere spelers mee moesten doen. ,,Hetbestuur wilde iets klassieks en iets vrolijks”, reageert Fokkens. ,,Dan kom je al snel bij Shakespeare terecht. Zeker als het ook nog levendig moet zijn, zonder te veel artistieke pretenties en toch van gehalte.”

Bovendien ligt Shakespeare in de interessesfeer van Fokkens, die eerder ‘De meiden’ van Jean Genet en ‘Witte nachten’ van Fjodor Dostojevsky voor het voetlicht bracht. ,,Als beginnend regisseur ben ik me aan het oriënteren”, zegt hij. ,,Dat doe ik vanuit een literaire hoek. Je moet weten wat de traditie is, voordat je weet welke stukken je zelf wilt doen. Zo langzamerhand merk ik dat ik de surrealistische kant op moet gaan. Shakespeare is ook een beetje surrealistisch. Hij is eigenlijk een magisch realist van de hemel en de aarde.”

Hoofdrolspeler Floris Groeneveld, zesdejaars maritieme techniek, die Shylock vertolkt kan zich daar goed in vinden. ,,Het interessante van Shakespeare”, meent hij, ,,is dat er meerdere betekenislagen in zijn teksten zitten. Bovendien bevatten ze een flinke dosis humor. Fantástisch dat zo’n vent dat zo lang geleden kon schrijven en dat het nu nog steeds actueel is.”
Onderdrukking

In ‘De koopman van Venetië’ (1596) laat Bassanio een oogje vallen op de tere nimf Portia. Om haar te veroveren heeft hij geld nodig. Zijn rijke vriend Antonio wil hem dat graag lenen, maar heeft niet de beschikking over contanten. Daarom wil hij geld lenen van de joodse geldschieter Shylock. Deze heeft een bloedhekel aan Antonio, leent hem echter wel het geld, op voorwaarde dat Antonio een pond vlees van zichzelf moet afstaan als hij het niet kan terugbetalen.

Deze opening wordt gevolgd door de wereldberoemde scènes waarin enkele illustere huwelijkskandidaten bij Portia moeten kiezen tussen een loden, zilveren of gouden kastje waarvan slechts één haar portret en dus haar toezegging bevat. ,,Wie mij uitkiest, verwerft wat menig man begeert”, luidt het opschrift van het gouden kastje. Als blijkt dat vrouwe Fortuna Antonio in zakelijk opzicht ongunstig gezind is, zodat hij zijn schuld niet kan aflossen, raakt hij met Shylock in een rechtszaak verwikkeld.

Filip Fokkens neemt het onvoorwaardelijk op voor Shylock. ,,Het stuk gaat over onderdrukking”, interpreteert hij. ,,Shylock wordt onderdrukt en de Venetianen zijn de onderdrukkers. Shylock ageert tegen de hypocrisie van de christenen. Hij vindt dat ook zij vlees wegsnijden. Ze gaan liefdesbanden aan voor geld en dat is net zo verwerpelijk als het berekenen van woekerrente.”

Volgens hem had het stuk ook ‘Shylock’ mogen heten, maar heeft Shakespeare in de titel tot uitdruking willen brengen dat het over een decadent, hypocriet zakenmilieu gaat. Hij bespeurt overeenkomsten met de huidige tijd. ,,Het is vergelijkbaar met de nieuwe zakelijkheid van nu. De snelle pocketline-wereld van de technocratie waarin voor zwakkeren nauwelijks plaats is. Die vind ik kil en monomaan. Daar wil ik tegen ageren, daar wil ik op schijten. Mijn motor is niet zozeer om voor de zwakkeren op te komen, maar om de macht te breken.”
Rolopvatting

Opvallend aan de bezetting van het stuk is dat vier mannenrollen door vrouwen worden gespeeld. ,,Je kunt daar achteraf wel een artistieke verklaring voor geven”, zegt Fokkens, ,,maar er was gewoon een tekort aan mannen bij de audities. Dat maakt trouwens geen verschil, want het gaat in deze voorstelling niet om het erotische element. Dus vrouwen en mannen kunnen uitgewisseld worden.” Is Roos Bendien het daarmee eens? ,,Ik heb er speciaal mijn haar voor laten afknippen”, gekscheert ze. ,,Nee, ik heb gewoon een stuk tekst gekregen waar ik vorm aan moet geven. Ik snap steeds méér wie ik moet zijn, maar ik heb niet het idee dat ik een man moet spelen.”

Haar speelstijl moet volgens Filip Fokkens ,,onnadrukkelijk en licht zijn met een rijke binnenwereld, zodat het publiek kan vermoeden wat er aan de hand is.” Tijdens de repetities valt op dat Floris van Groeneveld soms tegen de regisseur ingaat. Hij geeft toe dat hij ‘moeilijk’ kan zijn. ,,Toch kan ik me wel laten kneden, maar ik moet in mezelf zoeken. Ik moet het vinden, ik moet het ervaren. En af en toe gebeurt het dat ik tegen een muur aan loop.”

Gelukkig voor hem trekt Fokkens de schuld naar zichzelf toe, want volgens hem heeft het alles te maken met de rolopvatting die hij van Shylock heeft. ,,Zoals Shakespeare hem heeft geschreven, is hij tamelijk offensief. Ik vind dat hij aangenaam moet overkomen, dus moet ik tegen de tekst in regisseren. Ik wil dat hij vol is van eigenwaarde en dat je absoluut kunt geloven in zijn gelijk.”
Hokjesgebeuren

Over de samenwerking tussen de leden van de verschillende verenigingen niets dan goeds. ,,We zijn een tijdje geleden een weekend met z’n allen weggeweest en dat was beregezellig”, zegt Corpslid Van Groeneveld. Dus de verenigingen kunnen beter opgaan in één grote club? ,,Nee, dat ook weer niet, maar dat hokjesgebeuren – en dat heeft ook met het stuk te maken – verdwijnt op het toneel.”

Bendien: ,,Je bent enthousiast om aan een toneelstuk mee te doen en dan ga je niet hooghouden dat jij van die vereniging bent, en ik van een ander. Ik vind het best leuk om andere mensen te zien dan die ik daar kan ontmoeten.”

En nu maar hopen dat er straks tijdens de première in Theater de Veste niet al te vaak ‘shit’ wordt geroepen. ,,Als het zover is, sta ik echt met zweet onder mijn oksels, maar volgens mij is dat ook een beetje de kick”, aldus Bendien. ,,Het enige waar ik bang voor ben is dat mijn vader op de eerste rij zit”, zegt Van Groeneveld, ,,ik heb hem al naar achteren geschoven.” Bendien: ,,Ik wil dat er elke avond iemand naar me komt kijken.” Van Groeneveld: ,,Ja, maar het liefst wildvreemden en geen bekenden.” Bendien: ,,Nou, stiekem dan.”

Volgens Van Groeneveld is het spelen voor publiek heel anders dan repeteren. Op de vraag wat het verschil is moet hij even nadenken. ,,Het is macht”, weet hij. Mácht? Dat woord hebben we vaker gehoord. Van Groeneveld: ,,Ik ben niet tegen macht, maar het gaat om de manier waarop je het gebruikt. Ik vind repeteren af en toe enger dan als ik voor een zaal met publieksta, want dan ligt het vast hoe het gaat. Dan kun je niet meer terug als je iets fout doet en moet je door. Nu ben ik nog bezig met het zoeken naar de juiste weg.”

‘De koopman van Venetië’ wordt do. 4, vr. 5, za. 6, di. 9, wo. 10 en di. 16 januari opgevoerd in Theater de Veste. Reserveren: 015-2121312, van di. t/m za. 11.00 tot 16.00 uur.

Mannus van der Laan

,

Studentenverenigingen reiken elkaar niet vaak de hand. Dat leden van het Corps, Virgiel, Jansbrug en de Bond gezamenlijk een toneelproduktie maken, mag dan ook zeldzaam heten. Ter gelegenheid van de opening van Theater de Veste brengt het ad hoc-gezelschap TOV in de regie van Filip Fokkens volgende maand ‘De koopman van Venetië’ van William Shakespeare op de planken. Drie maal per week komt het gezelschap samen in het Muzisch Centrum, tegenwoordig ‘Mekelweg 10′ geheten’, om te repeteren.

De acteur die de knecht Lancelot speelt moet meerdere malen opkomen om dezelfde scène te repeteren, want telkens raakt hij zijn tekst kwijt. ,,We zijn nu al vier maanden bezig, dus het wordt tijd dat je je tekst kent”, maant de regisseur met vaderlijke gestrengheid. ,,Als het nog een keer gebeurt, dan schreeuw je maar heel hard: shit! Misschien helpt dat.” De acteur loopt naar de zijkant, kijkt even innig geconcentreerd naar de vloerdelen en komt nogmaals op. Ditmaal werkt hij zich als een trein door zijn claus heen, maar vlak voordat hij klaar is horen we ineens, oorverdovend: Shit, shit, shit!

De andere spelers die in hun gewone kloffie achterin de zaal, in afwachting van het moment dat ze moeten opdraven, rustig in een boek of krant zitten te lezen, kijken verschrikt op en schieten in de lach. Een stukje leedvermaak waarvan ze weten dat het henzelf ook kan treffen; Lancelot is niet de enige die deze middag verstrikt raakt in zijn woorden, onzorgvuldig articuleert of een verkeerd pasje maakt. De weg naar de volmaakte kunst gaat niet over rozen.

,,Bij het Corps heb ik vaak aan toneelstukken meegedaan”, zegt vierdejaars bouwkundestudent Roos Bendien die de rol van Gratiano speelt. ,,Daar zijn de repetities heel gezellig, maar weinig effectief. Hier wordt erg gericht gewerkt. In het begin begreep ik niet waar de regisseur naartoe wilde, want hij liep ons de hele tijd af te matten. Op een gegeven moment neem je dat voor lief. Pas nu begin ik te snappen wat hij wil.”
Hemel

Rob van Stek, de zesdejaars natuurkundestudent die met de produktieleiding is belast, vertelt dat het idee om met verschillende studentenverenigingen een stuk in elkaar te draaien, ontstaan is in mei 1994. De commissie, die gevormd werd uit leden van het Corps, Virgiel, Jansbrug en de Bond, heeft vervolgens de grote Nederlandse toneelgezelschappen benaderd met de vraag of ze een geschikte regisseur wisten. Er kwamen drie namen uitrollen waarna de keus viel op Filip Fokkens (1965), die dit jaar met ‘Antigone’ van Sophocles afstudeerde aan de regie-opleiding in Amsterdam.

Bij de selectie van het stuk gold volgens Van Stek de voorwaarde dat het een grote bezetting moest hebben, omdat van elke vereniging meerdere spelers mee moesten doen. ,,Hetbestuur wilde iets klassieks en iets vrolijks”, reageert Fokkens. ,,Dan kom je al snel bij Shakespeare terecht. Zeker als het ook nog levendig moet zijn, zonder te veel artistieke pretenties en toch van gehalte.”

Bovendien ligt Shakespeare in de interessesfeer van Fokkens, die eerder ‘De meiden’ van Jean Genet en ‘Witte nachten’ van Fjodor Dostojevsky voor het voetlicht bracht. ,,Als beginnend regisseur ben ik me aan het oriënteren”, zegt hij. ,,Dat doe ik vanuit een literaire hoek. Je moet weten wat de traditie is, voordat je weet welke stukken je zelf wilt doen. Zo langzamerhand merk ik dat ik de surrealistische kant op moet gaan. Shakespeare is ook een beetje surrealistisch. Hij is eigenlijk een magisch realist van de hemel en de aarde.”

Hoofdrolspeler Floris Groeneveld, zesdejaars maritieme techniek, die Shylock vertolkt kan zich daar goed in vinden. ,,Het interessante van Shakespeare”, meent hij, ,,is dat er meerdere betekenislagen in zijn teksten zitten. Bovendien bevatten ze een flinke dosis humor. Fantástisch dat zo’n vent dat zo lang geleden kon schrijven en dat het nu nog steeds actueel is.”
Onderdrukking

In ‘De koopman van Venetië’ (1596) laat Bassanio een oogje vallen op de tere nimf Portia. Om haar te veroveren heeft hij geld nodig. Zijn rijke vriend Antonio wil hem dat graag lenen, maar heeft niet de beschikking over contanten. Daarom wil hij geld lenen van de joodse geldschieter Shylock. Deze heeft een bloedhekel aan Antonio, leent hem echter wel het geld, op voorwaarde dat Antonio een pond vlees van zichzelf moet afstaan als hij het niet kan terugbetalen.

Deze opening wordt gevolgd door de wereldberoemde scènes waarin enkele illustere huwelijkskandidaten bij Portia moeten kiezen tussen een loden, zilveren of gouden kastje waarvan slechts één haar portret en dus haar toezegging bevat. ,,Wie mij uitkiest, verwerft wat menig man begeert”, luidt het opschrift van het gouden kastje. Als blijkt dat vrouwe Fortuna Antonio in zakelijk opzicht ongunstig gezind is, zodat hij zijn schuld niet kan aflossen, raakt hij met Shylock in een rechtszaak verwikkeld.

Filip Fokkens neemt het onvoorwaardelijk op voor Shylock. ,,Het stuk gaat over onderdrukking”, interpreteert hij. ,,Shylock wordt onderdrukt en de Venetianen zijn de onderdrukkers. Shylock ageert tegen de hypocrisie van de christenen. Hij vindt dat ook zij vlees wegsnijden. Ze gaan liefdesbanden aan voor geld en dat is net zo verwerpelijk als het berekenen van woekerrente.”

Volgens hem had het stuk ook ‘Shylock’ mogen heten, maar heeft Shakespeare in de titel tot uitdruking willen brengen dat het over een decadent, hypocriet zakenmilieu gaat. Hij bespeurt overeenkomsten met de huidige tijd. ,,Het is vergelijkbaar met de nieuwe zakelijkheid van nu. De snelle pocketline-wereld van de technocratie waarin voor zwakkeren nauwelijks plaats is. Die vind ik kil en monomaan. Daar wil ik tegen ageren, daar wil ik op schijten. Mijn motor is niet zozeer om voor de zwakkeren op te komen, maar om de macht te breken.”
Rolopvatting

Opvallend aan de bezetting van het stuk is dat vier mannenrollen door vrouwen worden gespeeld. ,,Je kunt daar achteraf wel een artistieke verklaring voor geven”, zegt Fokkens, ,,maar er was gewoon een tekort aan mannen bij de audities. Dat maakt trouwens geen verschil, want het gaat in deze voorstelling niet om het erotische element. Dus vrouwen en mannen kunnen uitgewisseld worden.” Is Roos Bendien het daarmee eens? ,,Ik heb er speciaal mijn haar voor laten afknippen”, gekscheert ze. ,,Nee, ik heb gewoon een stuk tekst gekregen waar ik vorm aan moet geven. Ik snap steeds méér wie ik moet zijn, maar ik heb niet het idee dat ik een man moet spelen.”

Haar speelstijl moet volgens Filip Fokkens ,,onnadrukkelijk en licht zijn met een rijke binnenwereld, zodat het publiek kan vermoeden wat er aan de hand is.” Tijdens de repetities valt op dat Floris van Groeneveld soms tegen de regisseur ingaat. Hij geeft toe dat hij ‘moeilijk’ kan zijn. ,,Toch kan ik me wel laten kneden, maar ik moet in mezelf zoeken. Ik moet het vinden, ik moet het ervaren. En af en toe gebeurt het dat ik tegen een muur aan loop.”

Gelukkig voor hem trekt Fokkens de schuld naar zichzelf toe, want volgens hem heeft het alles te maken met de rolopvatting die hij van Shylock heeft. ,,Zoals Shakespeare hem heeft geschreven, is hij tamelijk offensief. Ik vind dat hij aangenaam moet overkomen, dus moet ik tegen de tekst in regisseren. Ik wil dat hij vol is van eigenwaarde en dat je absoluut kunt geloven in zijn gelijk.”
Hokjesgebeuren

Over de samenwerking tussen de leden van de verschillende verenigingen niets dan goeds. ,,We zijn een tijdje geleden een weekend met z’n allen weggeweest en dat was beregezellig”, zegt Corpslid Van Groeneveld. Dus de verenigingen kunnen beter opgaan in één grote club? ,,Nee, dat ook weer niet, maar dat hokjesgebeuren – en dat heeft ook met het stuk te maken – verdwijnt op het toneel.”

Bendien: ,,Je bent enthousiast om aan een toneelstuk mee te doen en dan ga je niet hooghouden dat jij van die vereniging bent, en ik van een ander. Ik vind het best leuk om andere mensen te zien dan die ik daar kan ontmoeten.”

En nu maar hopen dat er straks tijdens de première in Theater de Veste niet al te vaak ‘shit’ wordt geroepen. ,,Als het zover is, sta ik echt met zweet onder mijn oksels, maar volgens mij is dat ook een beetje de kick”, aldus Bendien. ,,Het enige waar ik bang voor ben is dat mijn vader op de eerste rij zit”, zegt Van Groeneveld, ,,ik heb hem al naar achteren geschoven.” Bendien: ,,Ik wil dat er elke avond iemand naar me komt kijken.” Van Groeneveld: ,,Ja, maar het liefst wildvreemden en geen bekenden.” Bendien: ,,Nou, stiekem dan.”

Volgens Van Groeneveld is het spelen voor publiek heel anders dan repeteren. Op de vraag wat het verschil is moet hij even nadenken. ,,Het is macht”, weet hij. Mácht? Dat woord hebben we vaker gehoord. Van Groeneveld: ,,Ik ben niet tegen macht, maar het gaat om de manier waarop je het gebruikt. Ik vind repeteren af en toe enger dan als ik voor een zaal met publieksta, want dan ligt het vast hoe het gaat. Dan kun je niet meer terug als je iets fout doet en moet je door. Nu ben ik nog bezig met het zoeken naar de juiste weg.”

‘De koopman van Venetië’ wordt do. 4, vr. 5, za. 6, di. 9, wo. 10 en di. 16 januari opgevoerd in Theater de Veste. Reserveren: 015-2121312, van di. t/m za. 11.00 tot 16.00 uur.

Mannus van der Laan

Studentenverenigingen reiken elkaar niet vaak de hand. Dat leden van het Corps, Virgiel, Jansbrug en de Bond gezamenlijk een toneelproduktie maken, mag dan ook zeldzaam heten. Ter gelegenheid van de opening van Theater de Veste brengt het ad hoc-gezelschap TOV in de regie van Filip Fokkens volgende maand ‘De koopman van Venetië’ van William Shakespeare op de planken. Drie maal per week komt het gezelschap samen in het Muzisch Centrum, tegenwoordig ‘Mekelweg 10′ geheten’, om te repeteren.

De acteur die de knecht Lancelot speelt moet meerdere malen opkomen om dezelfde scène te repeteren, want telkens raakt hij zijn tekst kwijt. ,,We zijn nu al vier maanden bezig, dus het wordt tijd dat je je tekst kent”, maant de regisseur met vaderlijke gestrengheid. ,,Als het nog een keer gebeurt, dan schreeuw je maar heel hard: shit! Misschien helpt dat.” De acteur loopt naar de zijkant, kijkt even innig geconcentreerd naar de vloerdelen en komt nogmaals op. Ditmaal werkt hij zich als een trein door zijn claus heen, maar vlak voordat hij klaar is horen we ineens, oorverdovend: Shit, shit, shit!

De andere spelers die in hun gewone kloffie achterin de zaal, in afwachting van het moment dat ze moeten opdraven, rustig in een boek of krant zitten te lezen, kijken verschrikt op en schieten in de lach. Een stukje leedvermaak waarvan ze weten dat het henzelf ook kan treffen; Lancelot is niet de enige die deze middag verstrikt raakt in zijn woorden, onzorgvuldig articuleert of een verkeerd pasje maakt. De weg naar de volmaakte kunst gaat niet over rozen.

,,Bij het Corps heb ik vaak aan toneelstukken meegedaan”, zegt vierdejaars bouwkundestudent Roos Bendien die de rol van Gratiano speelt. ,,Daar zijn de repetities heel gezellig, maar weinig effectief. Hier wordt erg gericht gewerkt. In het begin begreep ik niet waar de regisseur naartoe wilde, want hij liep ons de hele tijd af te matten. Op een gegeven moment neem je dat voor lief. Pas nu begin ik te snappen wat hij wil.”
Hemel

Rob van Stek, de zesdejaars natuurkundestudent die met de produktieleiding is belast, vertelt dat het idee om met verschillende studentenverenigingen een stuk in elkaar te draaien, ontstaan is in mei 1994. De commissie, die gevormd werd uit leden van het Corps, Virgiel, Jansbrug en de Bond, heeft vervolgens de grote Nederlandse toneelgezelschappen benaderd met de vraag of ze een geschikte regisseur wisten. Er kwamen drie namen uitrollen waarna de keus viel op Filip Fokkens (1965), die dit jaar met ‘Antigone’ van Sophocles afstudeerde aan de regie-opleiding in Amsterdam.

Bij de selectie van het stuk gold volgens Van Stek de voorwaarde dat het een grote bezetting moest hebben, omdat van elke vereniging meerdere spelers mee moesten doen. ,,Hetbestuur wilde iets klassieks en iets vrolijks”, reageert Fokkens. ,,Dan kom je al snel bij Shakespeare terecht. Zeker als het ook nog levendig moet zijn, zonder te veel artistieke pretenties en toch van gehalte.”

Bovendien ligt Shakespeare in de interessesfeer van Fokkens, die eerder ‘De meiden’ van Jean Genet en ‘Witte nachten’ van Fjodor Dostojevsky voor het voetlicht bracht. ,,Als beginnend regisseur ben ik me aan het oriënteren”, zegt hij. ,,Dat doe ik vanuit een literaire hoek. Je moet weten wat de traditie is, voordat je weet welke stukken je zelf wilt doen. Zo langzamerhand merk ik dat ik de surrealistische kant op moet gaan. Shakespeare is ook een beetje surrealistisch. Hij is eigenlijk een magisch realist van de hemel en de aarde.”

Hoofdrolspeler Floris Groeneveld, zesdejaars maritieme techniek, die Shylock vertolkt kan zich daar goed in vinden. ,,Het interessante van Shakespeare”, meent hij, ,,is dat er meerdere betekenislagen in zijn teksten zitten. Bovendien bevatten ze een flinke dosis humor. Fantástisch dat zo’n vent dat zo lang geleden kon schrijven en dat het nu nog steeds actueel is.”
Onderdrukking

In ‘De koopman van Venetië’ (1596) laat Bassanio een oogje vallen op de tere nimf Portia. Om haar te veroveren heeft hij geld nodig. Zijn rijke vriend Antonio wil hem dat graag lenen, maar heeft niet de beschikking over contanten. Daarom wil hij geld lenen van de joodse geldschieter Shylock. Deze heeft een bloedhekel aan Antonio, leent hem echter wel het geld, op voorwaarde dat Antonio een pond vlees van zichzelf moet afstaan als hij het niet kan terugbetalen.

Deze opening wordt gevolgd door de wereldberoemde scènes waarin enkele illustere huwelijkskandidaten bij Portia moeten kiezen tussen een loden, zilveren of gouden kastje waarvan slechts één haar portret en dus haar toezegging bevat. ,,Wie mij uitkiest, verwerft wat menig man begeert”, luidt het opschrift van het gouden kastje. Als blijkt dat vrouwe Fortuna Antonio in zakelijk opzicht ongunstig gezind is, zodat hij zijn schuld niet kan aflossen, raakt hij met Shylock in een rechtszaak verwikkeld.

Filip Fokkens neemt het onvoorwaardelijk op voor Shylock. ,,Het stuk gaat over onderdrukking”, interpreteert hij. ,,Shylock wordt onderdrukt en de Venetianen zijn de onderdrukkers. Shylock ageert tegen de hypocrisie van de christenen. Hij vindt dat ook zij vlees wegsnijden. Ze gaan liefdesbanden aan voor geld en dat is net zo verwerpelijk als het berekenen van woekerrente.”

Volgens hem had het stuk ook ‘Shylock’ mogen heten, maar heeft Shakespeare in de titel tot uitdruking willen brengen dat het over een decadent, hypocriet zakenmilieu gaat. Hij bespeurt overeenkomsten met de huidige tijd. ,,Het is vergelijkbaar met de nieuwe zakelijkheid van nu. De snelle pocketline-wereld van de technocratie waarin voor zwakkeren nauwelijks plaats is. Die vind ik kil en monomaan. Daar wil ik tegen ageren, daar wil ik op schijten. Mijn motor is niet zozeer om voor de zwakkeren op te komen, maar om de macht te breken.”
Rolopvatting

Opvallend aan de bezetting van het stuk is dat vier mannenrollen door vrouwen worden gespeeld. ,,Je kunt daar achteraf wel een artistieke verklaring voor geven”, zegt Fokkens, ,,maar er was gewoon een tekort aan mannen bij de audities. Dat maakt trouwens geen verschil, want het gaat in deze voorstelling niet om het erotische element. Dus vrouwen en mannen kunnen uitgewisseld worden.” Is Roos Bendien het daarmee eens? ,,Ik heb er speciaal mijn haar voor laten afknippen”, gekscheert ze. ,,Nee, ik heb gewoon een stuk tekst gekregen waar ik vorm aan moet geven. Ik snap steeds méér wie ik moet zijn, maar ik heb niet het idee dat ik een man moet spelen.”

Haar speelstijl moet volgens Filip Fokkens ,,onnadrukkelijk en licht zijn met een rijke binnenwereld, zodat het publiek kan vermoeden wat er aan de hand is.” Tijdens de repetities valt op dat Floris van Groeneveld soms tegen de regisseur ingaat. Hij geeft toe dat hij ‘moeilijk’ kan zijn. ,,Toch kan ik me wel laten kneden, maar ik moet in mezelf zoeken. Ik moet het vinden, ik moet het ervaren. En af en toe gebeurt het dat ik tegen een muur aan loop.”

Gelukkig voor hem trekt Fokkens de schuld naar zichzelf toe, want volgens hem heeft het alles te maken met de rolopvatting die hij van Shylock heeft. ,,Zoals Shakespeare hem heeft geschreven, is hij tamelijk offensief. Ik vind dat hij aangenaam moet overkomen, dus moet ik tegen de tekst in regisseren. Ik wil dat hij vol is van eigenwaarde en dat je absoluut kunt geloven in zijn gelijk.”
Hokjesgebeuren

Over de samenwerking tussen de leden van de verschillende verenigingen niets dan goeds. ,,We zijn een tijdje geleden een weekend met z’n allen weggeweest en dat was beregezellig”, zegt Corpslid Van Groeneveld. Dus de verenigingen kunnen beter opgaan in één grote club? ,,Nee, dat ook weer niet, maar dat hokjesgebeuren – en dat heeft ook met het stuk te maken – verdwijnt op het toneel.”

Bendien: ,,Je bent enthousiast om aan een toneelstuk mee te doen en dan ga je niet hooghouden dat jij van die vereniging bent, en ik van een ander. Ik vind het best leuk om andere mensen te zien dan die ik daar kan ontmoeten.”

En nu maar hopen dat er straks tijdens de première in Theater de Veste niet al te vaak ‘shit’ wordt geroepen. ,,Als het zover is, sta ik echt met zweet onder mijn oksels, maar volgens mij is dat ook een beetje de kick”, aldus Bendien. ,,Het enige waar ik bang voor ben is dat mijn vader op de eerste rij zit”, zegt Van Groeneveld, ,,ik heb hem al naar achteren geschoven.” Bendien: ,,Ik wil dat er elke avond iemand naar me komt kijken.” Van Groeneveld: ,,Ja, maar het liefst wildvreemden en geen bekenden.” Bendien: ,,Nou, stiekem dan.”

Volgens Van Groeneveld is het spelen voor publiek heel anders dan repeteren. Op de vraag wat het verschil is moet hij even nadenken. ,,Het is macht”, weet hij. Mácht? Dat woord hebben we vaker gehoord. Van Groeneveld: ,,Ik ben niet tegen macht, maar het gaat om de manier waarop je het gebruikt. Ik vind repeteren af en toe enger dan als ik voor een zaal met publieksta, want dan ligt het vast hoe het gaat. Dan kun je niet meer terug als je iets fout doet en moet je door. Nu ben ik nog bezig met het zoeken naar de juiste weg.”

‘De koopman van Venetië’ wordt do. 4, vr. 5, za. 6, di. 9, wo. 10 en di. 16 januari opgevoerd in Theater de Veste. Reserveren: 015-2121312, van di. t/m za. 11.00 tot 16.00 uur.

Mannus van der Laan

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.