Campus

schijn

‘Ik was een zeldame vogel’,,Van een dekaan heb ik nooit een taakomschrijving gezien. Als voorzitter van de faculteitsraad en het faculteitsbestuur heb je een hoop administratieve taken, maar wel met hier en daar een vrolijke noot.

Het moet natuurlijk ook leuk blijven”, zegt prof.ir. K. d’Angremond over de functie die hij de komende twee jaar gaat bekleden bij de faculteit Civiele Techniek. Een schets van een man die het verenigen van het nuttige met het aangename tot levenswijze heeft gemaakt.

If there’s something strange and it don’t look good, who can you call? d’Angremond. Hij lost uw probleem op of weet nog wel een student die er op af kan studeren. d’Angremond bouwde tijdens zijn loopbaan niet alleen een grote hoeveelheid kennis en ervaring op, maar ook een web van internationale contacten. ,,Ik heb twaalf jaar in de baggerindustrie gezeten, als sector-directeur bij Volker-Stevin. Tijdens die reizen trek je de hele wereld over”, zegt hij. Die contacten zijn vaak niet alleen van professionele aard. Ook de plaatselijke horeca mocht zich immer in de belangstelling verheugen van de bourgondiër, waarvan het verhaal de ronde doet dat hij in elke stad wel een goed café weet.

d’Angremond steekt een sigaartje op en zegt lachend: ,,Ja, dat is een verhaal waar studenten altijd mee komen. Het is dan ook niet geheel uit de lucht gegrepen, want ik mag graag lekker eten en drinken. Bovendien hou ik er niet van om in mijn eentje op mijn hotelkamer te kniezen. Het gebeurt dus wel eens dat studenten die een studiereis willen regelen bij me komen en me vragen: ‘Weet u nog iets?’ Dan komen ze in eerste instantie voor contacten voor een excursie of zo , maar meestal zeg ik dan ook wel: ‘Als jullie er toch zijn, zou ik daar ook eens gaan eten, want dat is hartstikke leuk’. Zo komt zo’n verhaal in de wereld.”

Behalve bij Volker Stevin werkte d’Angremond twaalf jaar bij het Waterloopkundig Laboratorium en drie jaar als directeur van het Gemeentelijk Havenbedrijf in Amsterdam. ,,Toen kwam er hier in Delft een vacature voor hoogleraar waterbouwkunde, en is er nogal tegen me aan gepraat om naar de TU te komen. Men zocht namelijk naar iemand die zowel een achtergrond had in research als in praktische uitvoering. Wat dat betreft was ik denk ik toch een vrij zeldzame vogel, er zijn niet zoveel mensen die zoveel verschillende dingen gedaan hebben. Dat was binnen het profiel van de vakgroep een aantrekkelijke optie.”
Regenmeter

Het reizen hield echter niet op met de gang naar de TU, vanwege de hechte band van de faculteit met de internationaal georiënteerde Nederlandse waterbouwindustrie. Ook nu nog zit d’Angremond regelmatig in het buitenland. ,,Ik reis graag. Tot het einde van de middelbare school wilde ik gaan vliegen. Maar ik werd afgekeurd omdat mijn ogen niet goed genoeg waren Vooral nieuwe culturen en mensen bezoeken is erg leuk. Dat is zo’n beetje begonnen op mijn eerste project vlak na mijn afstuderen, toen ik twee jaar in India woonde. Dan kwam jeergens in een afgelegen dorp om een regenmeter op te stellen. Dat moest dan vaak wel bij de school aangezien de schoolmeester de enige was die de meter kon aflezen. Dat wilde hij dan vaak wel doen op voorwaarde dat ik vijf minuten voor alle klassen zou komen zitten zodat de kinderen eens konden zien hoe een Europeaan er uitzag.”

,,Het is heel moeilijk om een sterke faculteit te hebben zonder een bedrijfstak die daarachter staat. Ik denk dan ook dat de hechte band tussen het bedrijfsleven, de overheid en Civiel bijdraagt aan de kwaliteit van het onderzoek aan onze faculteit. Bovendien is de TU leverancier van toekomstig leidinggevend personeel. Je moet dus, vooral qua richting, vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Die band is vooral bij waterbouw heel sterk, maar bijvoorbeeld ook bij beton en staal. Het onderzoek dat wij hier doen is dan ook regelrecht gericht op het maken van dingen. Ik vind dat heel goed, want als je ‘wetenschap voor de wetenschap’ wilt bedrijven moet je niet in Delft zijn.”

,,We moeten echter nooit routine-onderzoek gaan doen op de universiteit. Ergens voor de zoveelste keer een haventje of een golfbreker maar in een golf leggen en kijken wat er uitkomt is niet interessant, tenzij er zich iets vreemds voordoet. Een onverklaard verschijnsel dat je eens nader wil bestuderen. Dat is nou typisch een lacune in je kennis waar je eens een student op kan zetten.”
Slobbertrui

,,Als dekaan lever je helaas op je vakgebied een stuk in. Je probeert echter je visie voor de hele faculteit tot waarde te maken. Ook de vorige dekaan, Blaauwendraad, heeft zijn best gedaan om de relaties met het bedrijfsleven te verbeteren. Wat dat betreft verschillen we niet van mening. Het verschil tussen ons zit hem meer in de werkwijze, die bij mij denk ik wat losser is.”

Als dekaan lijkt d’Angremond in een gespreid bedje te komen. Civiele Techniek heeft zojuist een onderzoeksvisitatie achter de rug waarbij zeer goede resultaten werden gehaald. Ook werden in de afgelopen twee jaar drie onderzoeksscholen goedgekeurd. Toch is er nog het nodige te doen voor hem: ,,In ieder geval heb ik van Blauwendraad als opdracht meegekregen om voor een nieuwe hoofdingang te zorgen, want dat is bij Civiel echt een ramp. Heel belangrijk is verder de invoering van het vijfjarig curriculum. Dit wordt nog een hele klus. Wij stellen namelijk zelf hoge eisen aan de kwaliteit van het onderwijs, dus dat kost extra geld wat niet uit Zoetermeer komt. Als je dan ook het onderzoek op peil wil houden zul je een extra effort moeten gaan plegen om het geld via de derde geldstroom bij elkaar te krijgen. Gelukkig is ook De Voogd daar in het cvb hard mee bezig.”

d’Angremond lijkt studenten een warm hart toe te dragen. Zowel door te zorgen voor handige contacten in het buitenland als door het verzorgen van vele stages en afstudeerplaatsen. Nog tijdens het gesprek krijgt hij een telefoontje van een oud-collega. ,,Hij zit met een probleem, en toevallig was er net een studente bij me geweest waar dat geknipt voor is.” Deze scout-functie beschouwt hij als een uitvloeisel van zijn taak om studenten op de goeie plek te krijgen. d’Angremond: ,,Debegeleiding houdt ook niet op bij het uitreiken van de bul. Het lijkt soms wel wat op arbeidsbemiddeling. Voorzover je je afstudeerders kent, probeer je na te gaan of iemand bij een bedrijf past. Een student die altijd in spijkerbroek en slobbertrui loopt, raad ik niet aan om te gaan werken bij een vrij deftig bedrijf, waar driedelig grijs de boventoon voert.”

,,Bij het project van de Oosterscheldekering waar ik toentertijd werkte was de sfeer veel informeler. Daar stond iedereen met twee voeten stevig op de grond. Of eigenlijk in de modder. De mensen die toen voor me werkten kom ik trouwens echt over de hele wereld nog tegen. Anderhalf jaar geleden was ik nog mee met een studiereis naar Hong Kong. Daar kregen we een rondleiding van een oude relatie van me. Hij was bezig met een onroerend-goed project waar ook Shell via een ingewikkelde constructie een aandeel in de winst had. De studenten konden maar niet geloven dat de kostprijs van die appartementen maar ongeveer tien procent van de verkoopprijs was. Een zeer rendabel project dus. Het was erg leuk om te zien dat toen we terug waren dat er in de Nederlandse kranten stond dat Shell een bijzondere bate had van een miljard gulden, waarvan ze alleen wilden zeggen dat het uit een onroerend goed deal kwam. Daar kwamen we dus net vandaan.”
Kletskoek

,,Zoiets kan ook alleen maar in een super-kapitalistische maatschappij als Hong Kong, wat echter ook ongewenste uitwassen met zich meebrengt. In Nederland is zoiets onmogelijk. Ik denk dat wij in Nederland met de verzorgingsstaat zijn doorgeschoten ten nadele van het eigen initiatief en de eigen verantwoordelijkheid. En er is natuurlijk ook een stuk hypocrisie. Als je ziet hoe de politiek reageert op de afgelopen twee hoogwaters langs de rivieren. Als ze zeggen dat ze daar in hoge mate door verrast zijn is dat gewoon kletskoek. Als ze de stukken hadden gelezen hadden ze geweten dat het gewoon een statistisch te verwachten verschijnsel was.”

,,Als maatschappij investeren we dan ook te weinig in de infrastructuur en teveel in consumptieve uitgaven. Als je dat vergelijkt met de Aziatische ontwikkelingslanden, die met een grote investering in de infrastructuur een geweldige ontwikkeling teweeg gebracht hebben in vijftien jaar. Daarmee dwing je dan een welvaartsvermeerdering af. In Nederland gaat de welvaartsgroei vooral zitten in de uitgebreidheid van het sociale stelsel. Wij vinden het allemaal normaal om in een goede auto te rijden. Als we allemaal wat minder zouden consumeren en wat meer aandacht zouden besteden aan dijken, wegen en spoorlijnen zouden onze kinderen daar denk ik gelukkiger van worden.”


d’Angremond: ,,De begeleiding houdt niet op bij het uitreiken van de bul”

‘Ik was een zeldame vogel’

,,Van een dekaan heb ik nooit een taakomschrijving gezien. Als voorzitter van de faculteitsraad en het faculteitsbestuur heb je een hoop administratieve taken, maar wel met hier en daar een vrolijke noot. Het moet natuurlijk ook leuk blijven”, zegt prof.ir. K. d’Angremond over de functie die hij de komende twee jaar gaat bekleden bij de faculteit Civiele Techniek. Een schets van een man die het verenigen van het nuttige met het aangename tot levenswijze heeft gemaakt.

If there’s something strange and it don’t look good, who can you call? d’Angremond. Hij lost uw probleem op of weet nog wel een student die er op af kan studeren. d’Angremond bouwde tijdens zijn loopbaan niet alleen een grote hoeveelheid kennis en ervaring op, maar ook een web van internationale contacten. ,,Ik heb twaalf jaar in de baggerindustrie gezeten, als sector-directeur bij Volker-Stevin. Tijdens die reizen trek je de hele wereld over”, zegt hij. Die contacten zijn vaak niet alleen van professionele aard. Ook de plaatselijke horeca mocht zich immer in de belangstelling verheugen van de bourgondiër, waarvan het verhaal de ronde doet dat hij in elke stad wel een goed café weet.

d’Angremond steekt een sigaartje op en zegt lachend: ,,Ja, dat is een verhaal waar studenten altijd mee komen. Het is dan ook niet geheel uit de lucht gegrepen, want ik mag graag lekker eten en drinken. Bovendien hou ik er niet van om in mijn eentje op mijn hotelkamer te kniezen. Het gebeurt dus wel eens dat studenten die een studiereis willen regelen bij me komen en me vragen: ‘Weet u nog iets?’ Dan komen ze in eerste instantie voor contacten voor een excursie of zo , maar meestal zeg ik dan ook wel: ‘Als jullie er toch zijn, zou ik daar ook eens gaan eten, want dat is hartstikke leuk’. Zo komt zo’n verhaal in de wereld.”

Behalve bij Volker Stevin werkte d’Angremond twaalf jaar bij het Waterloopkundig Laboratorium en drie jaar als directeur van het Gemeentelijk Havenbedrijf in Amsterdam. ,,Toen kwam er hier in Delft een vacature voor hoogleraar waterbouwkunde, en is er nogal tegen me aan gepraat om naar de TU te komen. Men zocht namelijk naar iemand die zowel een achtergrond had in research als in praktische uitvoering. Wat dat betreft was ik denk ik toch een vrij zeldzame vogel, er zijn niet zoveel mensen die zoveel verschillende dingen gedaan hebben. Dat was binnen het profiel van de vakgroep een aantrekkelijke optie.”
Regenmeter

Het reizen hield echter niet op met de gang naar de TU, vanwege de hechte band van de faculteit met de internationaal georiënteerde Nederlandse waterbouwindustrie. Ook nu nog zit d’Angremond regelmatig in het buitenland. ,,Ik reis graag. Tot het einde van de middelbare school wilde ik gaan vliegen. Maar ik werd afgekeurd omdat mijn ogen niet goed genoeg waren Vooral nieuwe culturen en mensen bezoeken is erg leuk. Dat is zo’n beetje begonnen op mijn eerste project vlak na mijn afstuderen, toen ik twee jaar in India woonde. Dan kwam jeergens in een afgelegen dorp om een regenmeter op te stellen. Dat moest dan vaak wel bij de school aangezien de schoolmeester de enige was die de meter kon aflezen. Dat wilde hij dan vaak wel doen op voorwaarde dat ik vijf minuten voor alle klassen zou komen zitten zodat de kinderen eens konden zien hoe een Europeaan er uitzag.”

,,Het is heel moeilijk om een sterke faculteit te hebben zonder een bedrijfstak die daarachter staat. Ik denk dan ook dat de hechte band tussen het bedrijfsleven, de overheid en Civiel bijdraagt aan de kwaliteit van het onderzoek aan onze faculteit. Bovendien is de TU leverancier van toekomstig leidinggevend personeel. Je moet dus, vooral qua richting, vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Die band is vooral bij waterbouw heel sterk, maar bijvoorbeeld ook bij beton en staal. Het onderzoek dat wij hier doen is dan ook regelrecht gericht op het maken van dingen. Ik vind dat heel goed, want als je ‘wetenschap voor de wetenschap’ wilt bedrijven moet je niet in Delft zijn.”

,,We moeten echter nooit routine-onderzoek gaan doen op de universiteit. Ergens voor de zoveelste keer een haventje of een golfbreker maar in een golf leggen en kijken wat er uitkomt is niet interessant, tenzij er zich iets vreemds voordoet. Een onverklaard verschijnsel dat je eens nader wil bestuderen. Dat is nou typisch een lacune in je kennis waar je eens een student op kan zetten.”
Slobbertrui

,,Als dekaan lever je helaas op je vakgebied een stuk in. Je probeert echter je visie voor de hele faculteit tot waarde te maken. Ook de vorige dekaan, Blaauwendraad, heeft zijn best gedaan om de relaties met het bedrijfsleven te verbeteren. Wat dat betreft verschillen we niet van mening. Het verschil tussen ons zit hem meer in de werkwijze, die bij mij denk ik wat losser is.”

Als dekaan lijkt d’Angremond in een gespreid bedje te komen. Civiele Techniek heeft zojuist een onderzoeksvisitatie achter de rug waarbij zeer goede resultaten werden gehaald. Ook werden in de afgelopen twee jaar drie onderzoeksscholen goedgekeurd. Toch is er nog het nodige te doen voor hem: ,,In ieder geval heb ik van Blauwendraad als opdracht meegekregen om voor een nieuwe hoofdingang te zorgen, want dat is bij Civiel echt een ramp. Heel belangrijk is verder de invoering van het vijfjarig curriculum. Dit wordt nog een hele klus. Wij stellen namelijk zelf hoge eisen aan de kwaliteit van het onderwijs, dus dat kost extra geld wat niet uit Zoetermeer komt. Als je dan ook het onderzoek op peil wil houden zul je een extra effort moeten gaan plegen om het geld via de derde geldstroom bij elkaar te krijgen. Gelukkig is ook De Voogd daar in het cvb hard mee bezig.”

d’Angremond lijkt studenten een warm hart toe te dragen. Zowel door te zorgen voor handige contacten in het buitenland als door het verzorgen van vele stages en afstudeerplaatsen. Nog tijdens het gesprek krijgt hij een telefoontje van een oud-collega. ,,Hij zit met een probleem, en toevallig was er net een studente bij me geweest waar dat geknipt voor is.” Deze scout-functie beschouwt hij als een uitvloeisel van zijn taak om studenten op de goeie plek te krijgen. d’Angremond: ,,Debegeleiding houdt ook niet op bij het uitreiken van de bul. Het lijkt soms wel wat op arbeidsbemiddeling. Voorzover je je afstudeerders kent, probeer je na te gaan of iemand bij een bedrijf past. Een student die altijd in spijkerbroek en slobbertrui loopt, raad ik niet aan om te gaan werken bij een vrij deftig bedrijf, waar driedelig grijs de boventoon voert.”

,,Bij het project van de Oosterscheldekering waar ik toentertijd werkte was de sfeer veel informeler. Daar stond iedereen met twee voeten stevig op de grond. Of eigenlijk in de modder. De mensen die toen voor me werkten kom ik trouwens echt over de hele wereld nog tegen. Anderhalf jaar geleden was ik nog mee met een studiereis naar Hong Kong. Daar kregen we een rondleiding van een oude relatie van me. Hij was bezig met een onroerend-goed project waar ook Shell via een ingewikkelde constructie een aandeel in de winst had. De studenten konden maar niet geloven dat de kostprijs van die appartementen maar ongeveer tien procent van de verkoopprijs was. Een zeer rendabel project dus. Het was erg leuk om te zien dat toen we terug waren dat er in de Nederlandse kranten stond dat Shell een bijzondere bate had van een miljard gulden, waarvan ze alleen wilden zeggen dat het uit een onroerend goed deal kwam. Daar kwamen we dus net vandaan.”
Kletskoek

,,Zoiets kan ook alleen maar in een super-kapitalistische maatschappij als Hong Kong, wat echter ook ongewenste uitwassen met zich meebrengt. In Nederland is zoiets onmogelijk. Ik denk dat wij in Nederland met de verzorgingsstaat zijn doorgeschoten ten nadele van het eigen initiatief en de eigen verantwoordelijkheid. En er is natuurlijk ook een stuk hypocrisie. Als je ziet hoe de politiek reageert op de afgelopen twee hoogwaters langs de rivieren. Als ze zeggen dat ze daar in hoge mate door verrast zijn is dat gewoon kletskoek. Als ze de stukken hadden gelezen hadden ze geweten dat het gewoon een statistisch te verwachten verschijnsel was.”

,,Als maatschappij investeren we dan ook te weinig in de infrastructuur en teveel in consumptieve uitgaven. Als je dat vergelijkt met de Aziatische ontwikkelingslanden, die met een grote investering in de infrastructuur een geweldige ontwikkeling teweeg gebracht hebben in vijftien jaar. Daarmee dwing je dan een welvaartsvermeerdering af. In Nederland gaat de welvaartsgroei vooral zitten in de uitgebreidheid van het sociale stelsel. Wij vinden het allemaal normaal om in een goede auto te rijden. Als we allemaal wat minder zouden consumeren en wat meer aandacht zouden besteden aan dijken, wegen en spoorlijnen zouden onze kinderen daar denk ik gelukkiger van worden.”


d’Angremond: ,,De begeleiding houdt niet op bij het uitreiken van de bul”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.