De samenwerkingsplannen van de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam (LDE) krijgen langzaam vorm, bleek maandag 8 april op een bijeenkomst in Delft. Al is het onderwijs nog een ondergeschoven kindje.
De Delftse collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg, die momenteel ook voorzitter is van de LDE-stuurgroep, zei het al in zijn openingspresentatie: de acht multidisciplinaire onderzoeksinitiatieven (zie kader) die na hem in korte pitches hun plannen presenteerden, moeten het onderwijs niet uit het oog verliezen. Want nu toe zijn de meeste vooral gericht op het onderzoek dat ze samen willen gaan doen.
De collegeleden van de twee andere universiteiten schaarden zich achter die constatering. De Leidse rector magnificus Carel Stolker legde later uit waarom het onderwijs zo belangrijk is: studenten zijn de toekomst. Bovendien, voor het creëren van draagvlak is het nodig te kunnen bewijzen waar voor het onderwijs de voordelen liggen van de samenwerking.
Hoe gezamenlijk onderwijs vorm moet krijgen, is echter nog niet uitgekristalliseerd. Het Delftse collegelid Anka Mulder, die onderwijs in haar portefeuille heeft, liet blijken niet meteen happig te zijn op nieuwe gezamenlijke bachelor- en masteropleidingen. Ze wil liever kleiner beginnen, met een gedeeld honoursprogramma bijvoorbeeld.
De Leidse rector Stolker wees er juist op dat nieuwe bachelor- en masteropleidingen onderzoekers dwingen om samen te werken. De Delftse rector Luyben voegde daaraan toe dat nieuwe opleidingen wel kunnen, maar dan wel in plaats van bestaande. “We moeten het durven om opleidingen te laten vallen.”
Hoe het ook zij, niet de bestuurders moeten dat bedenken, maar de onderzoekers die werken aan de verdere uitwerking van de plannen. Die hebben ze in mei of juni klaar. Steeds benadrukken de collegeleden dat hier niks van bovenaf wordt opgelegd, ‘bottom up’ is het toverwoord. Wetenschappers dragen zelf voorstellen aan, en werken die zelf uit, de colleges van bestuur ‘faciliteren’ slechts.
Dat mogelijk maken bestaat onder meer uit een beperkte financiële bijdrage. Per 2013 hebben de drie universiteiten een LDE-fonds in het leven geroepen. In 2013, 2014 en 2015 draagt iedere universiteit daar jaarlijks 800 duizend euro aan bij. Dat geld is bedoeld als ‘seed money’, dat gebruikt kan worden om projecten op te starten. Als het fonds leeg is, moeten de initiatieven zichzelf bedruipen. Kunnen ze dat niet, dan zullen ze verdwijnen. Luyben ziet dat als een natuurlijk gegeven, zei hij. “Dingen komen natuurlijk op en verdwijnen weer. Dat is het leven.”
Daarmee onderstreepte hij nogmaals dat de LDE-projecten in plaats van ander onderzoek en onderwijs moeten komen. “Financieel is het niet haalbaar steeds meer te doen en onderzoekers krijgen niet meer uren in hun week. Je kunt niet alles tegelijk doen.”
Dat laatste was ook de reden waarom verschillende aanwezige wetenschappers pleitten voor meer ambtelijke ondersteuning voor hun onderzoeksinitiatieven. “Afspraken maken, websites bouwen, adreslijsten bijhouden: dat doen we nu zelf”, zei een onderzoeker. De collegeleden bleken huiverig voor het optuigen van een ambtelijke organisatie rondom de LDE-plannen. Ze willen bureaucratie voorkomen en flexibiliteit behouden. De ondersteuning moet in hun ogen de inhoud volgen.
Een andere kritische noot kwam van Tim van der Hagen, decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TU). Volgens hem maken ‘mensen op de werkvloer’ die niet bij LDE zijn betrokken zich zorgen over hun toekomst. Luyben was er snel klaar mee: “Als wij het ene ondersteunen, wil dat niet zeggen dat we tegen het andere zijn. De rest wordt net zo gewaardeerd.” Stolker viel hem bij: “LDE is niet exclusief.”
Op de bijeenkomst werd eens te meer duidelijk waarom de drie universiteiten samen willen optrekken: Horizon 2020, het komende programma voor onderzoeksfinanciering van de Europese Unie. De gekozen onderzoeksinitiatieven proberen zo dicht mogelijk aan te schurken tegen de onderwerpen die in Horizon 2020 veel geld mogen verwachten. Bovendien verlangt de EU van onderzoeksinstellingen dat zij consortia vormen.
Eén aanwezige onderzoeker zei dat er snel een oplossing moet komen voor de vraag wie van de drie binnen LDE penvoerder wordt bij subsidieaanvragen. Ook hier nam Luyben het woord: “Heel simpel: soms de één, soms de ander. Het ligt aan het onderzoeksonderwerp en aan je doelen. We moeten ons hier geen zorgen over maken en elkaar iets gunnen. LDE is niet alleen nemen, maar vooral geven.” Van den Berg bagatelliseerde het belang van het penvoerderschap binnen Horizon 2020. “De EU kijkt naar consortia. De penvoerder houdt alleen maar de portemonnee vast.”
Of de drie universiteiten wellicht onder één vlag gaan varen, is een vraag voor de toekomst, zo bleek. Van den Berg: “Dit is pas het begin. Laten we geen vastomlijnd doel vaststellen, maar steeds kijken wat nodig is. Eén scenario kan zijn dat delen van onze universiteiten, of de universiteiten als geheel, fuseren. Als we zo de uitdagingen die op ons afkomen aankunnen, dan moet het misschien maar. Zo ver zijn we echter nog lang niet.”
Centra en thema’s
De acht onderzoeksinitiatieven zijn verdeeld in vier centers en vier thema’s. Die verdeling kan verwarring geven, want alle acht hebben ze dezelfde status. Ook is het niet gezegd dat de centers wél en de thema’s geen fysieke locaties krijgen. Alles is afhankelijk van de inhoud, ook de plek waar initiatieven eventueel gehuisvest worden. Hieronder staan de acht in de volgorde van de presentaties op 8 april:
-
Center for governance; -
Theme Innovation and Technology Networks with Africa; -
Center for Education and Learning; -
Theme Metropolis and Mainport; -
Theme Safety & Security; -
Center for Sustainability; -
Theme Economic and Financial Governance in the European Union; -
Center for Global Heritage and Development.
Overigens is deze lijst niet in beton gegoten. Nieuwe initiatieven zijn mogelijk en of de huidige succesvol zullen zijn in het binnenhalen van onderzoeksgelden, moet nog blijken. Dirk Jan van den Berg: “Nieuwe initiatieven moeten vanuit de werkvloer zelf op kunnen komen, net als de huidige. In de toekomst zal blijken dat sommige zullen slagen, maar dat het andere niet zal lukken een status te bereiken als Medical Delta.” (het samenwerkingsverband tussen de TU en de academische ziekenhuizen in Leiden en Rotterdam, red.).
Comments are closed.