Campus

Samen in de kantine

,,Eén keer zat ik bij één van zijn colleges in de zaal. Ik zat helemaal achteraan, maar ook dat vond ik vervelend. De rest van het vak heb ik toen met zelfstudie gedaan..

.” De laatste jaren van het vwo besloot Frank Sheldon dat hij scheikunde wilde studeren, net als zijn vader, prof.dr. R.A. Sheldon.

Op zoek naar een leuke studie, werd Frank meer aangetrokken door Delft dan Leiden, Enschede of Wageningen. ,,Maar natuurlijk werd en word ik ook gemotiveerd door verhalen van mijn pa.” Vader Sheldon studeerde in Engeland en werkte vervolgens bij de R&D-afdeling van DSM Fine Chemicals. Acht jaar geleden werd hij professor bij de groep organische chemie in het Scheikunde-gebouw.

Naar eigen zeggen staat zoon Sheldon bij TU’ers niet bekend als ‘het zoontje van’. Alleen in de onderzoeksgroep waar hij nu werkzaam is. Daar probeert hij het onderwerp te mijden: ,,Tijdens de koffiepauzes praat ik zoveel mogelijk om vader-zoon onderwerpen heen.”

Frank doet momenteel een research-practicum voor een aio van zijn vader. ,,Ik vroeg mijn pa of hij nog een leuk onderwerp had. En dat had hij.” Lekker makkelijk. Een vader in de buurt heeft nog meer voordelen: de auto staat altijd recht voor het Scheikunde-gebouw om geleend te worden. ,,En als ik met een vriend in de kantine zit, komt mijn vader er wel eens bij zitten. Anders zit hij twee tafels verderop in zijn eentje.” Frank ambieert geen carrière in de wetenschap. Hij is geen perfecte student. Gelukkig wordt er geen druk op hem uitgeoefend om net zo goed te worden als zijn vader. Met zijn studie loopt hij nu ongeveer een jaar achter. ,,Mijn vader heeft nooit een leuk studentenleven gehad. Hij vindt het mooi dat ik dat nu wel heb.”

Maar niet overdrijven: ,,Om te stangen roep ik soms dat ik misschien wel nooit wil afstuderen. Dat vindt hij dan niet zo leuk.”

Duidelijk gemeenschappelijke karaktereigenschappen of interesses kan Frank niet noemen. Hij praat zelf meer, maar zegt veel minder: ,,Mijn vader is veel opener dan ik.” Uitzondering: véél borrelen. ,,Ik ben lid van het Corps. Sta ik daar te drinken met mijn club, blijkt er een ‘professoren-borrel’ te zijn. En wie ging daar als laatste weg?”

Oh ja, zoon Sheldon doet vijf dagen per week aan wielrennen: ,,Daar heb ik hém warm voor kunnen krijgen. Op vakantie vindt hij het leuk om mee te gaan fietsen door de bergen.”

,,Eén keer zat ik bij één van zijn colleges in de zaal. Ik zat helemaal achteraan, maar ook dat vond ik vervelend. De rest van het vak heb ik toen met zelfstudie gedaan…” De laatste jaren van het vwo besloot Frank Sheldon dat hij scheikunde wilde studeren, net als zijn vader, prof.dr. R.A. Sheldon.

Op zoek naar een leuke studie, werd Frank meer aangetrokken door Delft dan Leiden, Enschede of Wageningen. ,,Maar natuurlijk werd en word ik ook gemotiveerd door verhalen van mijn pa.” Vader Sheldon studeerde in Engeland en werkte vervolgens bij de R&D-afdeling van DSM Fine Chemicals. Acht jaar geleden werd hij professor bij de groep organische chemie in het Scheikunde-gebouw.

Naar eigen zeggen staat zoon Sheldon bij TU’ers niet bekend als ‘het zoontje van’. Alleen in de onderzoeksgroep waar hij nu werkzaam is. Daar probeert hij het onderwerp te mijden: ,,Tijdens de koffiepauzes praat ik zoveel mogelijk om vader-zoon onderwerpen heen.”

Frank doet momenteel een research-practicum voor een aio van zijn vader. ,,Ik vroeg mijn pa of hij nog een leuk onderwerp had. En dat had hij.” Lekker makkelijk. Een vader in de buurt heeft nog meer voordelen: de auto staat altijd recht voor het Scheikunde-gebouw om geleend te worden. ,,En als ik met een vriend in de kantine zit, komt mijn vader er wel eens bij zitten. Anders zit hij twee tafels verderop in zijn eentje.” Frank ambieert geen carrière in de wetenschap. Hij is geen perfecte student. Gelukkig wordt er geen druk op hem uitgeoefend om net zo goed te worden als zijn vader. Met zijn studie loopt hij nu ongeveer een jaar achter. ,,Mijn vader heeft nooit een leuk studentenleven gehad. Hij vindt het mooi dat ik dat nu wel heb.”

Maar niet overdrijven: ,,Om te stangen roep ik soms dat ik misschien wel nooit wil afstuderen. Dat vindt hij dan niet zo leuk.”

Duidelijk gemeenschappelijke karaktereigenschappen of interesses kan Frank niet noemen. Hij praat zelf meer, maar zegt veel minder: ,,Mijn vader is veel opener dan ik.” Uitzondering: véél borrelen. ,,Ik ben lid van het Corps. Sta ik daar te drinken met mijn club, blijkt er een ‘professoren-borrel’ te zijn. En wie ging daar als laatste weg?”

Oh ja, zoon Sheldon doet vijf dagen per week aan wielrennen: ,,Daar heb ik hém warm voor kunnen krijgen. Op vakantie vindt hij het leuk om mee te gaan fietsen door de bergen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.