Campus

Producten zijn niet vies

Vliegtuigrompen, drukvaten en steunzolen komen binnenkort uit dezelfde koker. Om de lage-lonenlanden voor te blijven willen TNO en de faculteit Lucht- en Ruimtevaart ‘s lands high tech-kennis concentreren in een centrum voor lichtgewichtconstructies.

Ingenieurs met visie zullen daar werken aan producten die ‘sneller, slimmer en beter’ zijn.


Figuur 1 Beukers en Vogelesang: ,,In het centrum voor lichtgewichtconstructies wordt straks de integrerende ingenieur opgeleid”

De klaagzang van het bedrijfsleven over het gebrek aan ontwerpende kwaliteiten van kersverse ingenieurs echoot al jaren tussen de faculteitsgebouwen. Superspecialisten zijn het, die onbegrijpelijke rapporten schrijven en hun kennis niet kunnen toepassen op andere problemen dan ze gewend zijn.

Ir. A. Beukers van L&R kan zich hier wel in vinden. ,,De meeste ingenieurs zijn onderdeel van een monocultuur, en zijn niet in staat om per project de meest optimale constructie te ontwerpen”, stelt hij. ,,Een expert in staalconstructies zal vaak alleen in staal denken, terwijl aluminium of kunststof in sommige gevallen beter is.”

Als voorbeeld noemt hij de tendens om het casco van vliegtuigen steeds lichter te maken. ,,Daarbij wordt nauwelijks gekeken naar de thermische en akoestische isolatie van het geheel. Uiteindelijk kom je dan uit op een kist die niet alleen slechter presteert, maar door extra isolatie ook nog zwaarder is dan verwacht”, constateert Beukers.

,,Dit komt door de schottencultuur die in veel organisaties heerst. De ene specialist gooit zijn werk over een schot, waarna een andere het weer probeert recht te trekken. Deze manier van werken willen wij doorbreken.”
Concurrentie

TNO en L&R zien integraal productontwerpen als dé manier om de lage-lonenlanden van repliek te dienen. Nederland moet overstappen naar kennisintensieve producten met een hoge toegevoegde waarde. Het nog op te richten centrum voor lichtgewichtconstructies zal de benodigde synergy tussen diverse disciplines bevorderen. Behalve TNO en L&R doet ook een aantal andere faculteiten mee, zoals Industrieel Ontwerpen, Werktuigbouw, Civiele Techniek en Materiaalkunde.

De financiering is nog niet volledig rond, maar dat het centrum er komt, staat volgens L&R en TNO vast. Binnen vier jaar moet het centrum zo’n vijfentwintig werknemers tellen.

,,Met het bundelen van kennis willen wij een helicopterview aanbieden waarbij een opdrachtgever zicht op alle productieaspecten krijgt”, verklaart prof. ir. L.B. Vogelesang van L&R. ,,Willen wij concurreren met lage-lonenlanden dan moet de doorlooptijd drastisch worden verkort. Onze produkten moeten sneller, beter en slimmer zijn, zonder de kostprijs uit het oog te verliezen.”

Beide instellingen zien elkaar niet als concurrenten. ,,Dit instituut wordt de bundeling van alle expertise die TNO en deTU Delft in huis hebben over lichtgewichtconstructies”, verduidelijkt ir. J. Olijslager van TNO Industrie. Vogelesang beaamt dit. ,,Wat TNO doet is complementair aan wat wij doen, en samen kunnen wij een totaalbeeld schetsen. Wij gaan hier in Delft een centrum voor lichtgewichtconstructies oprichten, waar je echt alle disciplines bij elkaar hebt.”
Hts-werk

De taaie onderzoekscultuur die bepaalt welke onderwerpen salonfähig zijn moet dan wel op de helling. ,,Wij hebben hier wel eens aan steunzolen gewerkt. We kregen toen commentaar van echt heel domme mensen die vonden dat dat eigenlijk hts-werk was”, vertelt Vogelesang. ,,En dat terwijl het vermoeiings- en trillingsgedrag van een doorsnee product zeer complex kan zijn.”

Hij vervolgt: ,,Toen wij hier vijftien jaar geleden een tennisracket ontwikkelden, werden wij door de decaan op het matje geroepen. Hij wou weten waar wij in godsnaam mee bezig waren. Het wordt vaak erg vies gevonden om direct aan een product te werken.”

Dat onderzoek nog altijd wordt opgesplitst in een fundamenteel en toegepast deel is Vogelesang een doorn in het oog. ,,Als je alleen fundamenteel onderzoek doet beland je in een ivoren toren, terwijl je met alleen toegepast onderzoek binnen korte tijd van de aardbodem bent verdwenen. Wij willen beide. Een eindproduct krijg je niet door enkel fundamenteel onderzoek te doen, je moet ook weten hoe je de onderzoeksresultaten kunt gebruiken.”

Beukers benadrukt dat de oprichting van het centrum voor lichtgewichtconstructies niet alleen wordt ingegeven door de lokroep van de markt. ,,Dit idee sluit aan bij de grote problemen van deze tijd”, meent hij. ,,Als transportmiddelen zwaar zijn, ben je in feite telkens dood gewicht aan het vervoeren. Door deze objecten zo licht mogelijk te maken, kunnen de milieuvervuiling en het energieverbruik worden teruggebracht. En daar moet de hele levensduur van het product bij betrokken worden, van ontstaan tot verwijdering.”

Vogelesang: ,,Daar is iemand voor nodig die het totaalconcept kan overzien. Die integrerende ingenieur wordt hier straks opgeleid.” Beukers vult aan: ,,Studenten vormen het vitale element in zo’n organisatie. Ik sta iedere keer weer versteld van de kwaliteit van hun werk, en hoe goed ze in een korte tijd kunnen worden. Die onbevangen gedrevenheid is heel belangrijk.”

Ralph Oei

Vliegtuigrompen, drukvaten en steunzolen komen binnenkort uit dezelfde koker. Om de lage-lonenlanden voor te blijven willen TNO en de faculteit Lucht- en Ruimtevaart ‘s lands high tech-kennis concentreren in een centrum voor lichtgewichtconstructies. Ingenieurs met visie zullen daar werken aan producten die ‘sneller, slimmer en beter’ zijn.


Figuur 1 Beukers en Vogelesang: ,,In het centrum voor lichtgewichtconstructies wordt straks de integrerende ingenieur opgeleid”

De klaagzang van het bedrijfsleven over het gebrek aan ontwerpende kwaliteiten van kersverse ingenieurs echoot al jaren tussen de faculteitsgebouwen. Superspecialisten zijn het, die onbegrijpelijke rapporten schrijven en hun kennis niet kunnen toepassen op andere problemen dan ze gewend zijn.

Ir. A. Beukers van L&R kan zich hier wel in vinden. ,,De meeste ingenieurs zijn onderdeel van een monocultuur, en zijn niet in staat om per project de meest optimale constructie te ontwerpen”, stelt hij. ,,Een expert in staalconstructies zal vaak alleen in staal denken, terwijl aluminium of kunststof in sommige gevallen beter is.”

Als voorbeeld noemt hij de tendens om het casco van vliegtuigen steeds lichter te maken. ,,Daarbij wordt nauwelijks gekeken naar de thermische en akoestische isolatie van het geheel. Uiteindelijk kom je dan uit op een kist die niet alleen slechter presteert, maar door extra isolatie ook nog zwaarder is dan verwacht”, constateert Beukers.

,,Dit komt door de schottencultuur die in veel organisaties heerst. De ene specialist gooit zijn werk over een schot, waarna een andere het weer probeert recht te trekken. Deze manier van werken willen wij doorbreken.”
Concurrentie

TNO en L&R zien integraal productontwerpen als dé manier om de lage-lonenlanden van repliek te dienen. Nederland moet overstappen naar kennisintensieve producten met een hoge toegevoegde waarde. Het nog op te richten centrum voor lichtgewichtconstructies zal de benodigde synergy tussen diverse disciplines bevorderen. Behalve TNO en L&R doet ook een aantal andere faculteiten mee, zoals Industrieel Ontwerpen, Werktuigbouw, Civiele Techniek en Materiaalkunde.

De financiering is nog niet volledig rond, maar dat het centrum er komt, staat volgens L&R en TNO vast. Binnen vier jaar moet het centrum zo’n vijfentwintig werknemers tellen.

,,Met het bundelen van kennis willen wij een helicopterview aanbieden waarbij een opdrachtgever zicht op alle productieaspecten krijgt”, verklaart prof. ir. L.B. Vogelesang van L&R. ,,Willen wij concurreren met lage-lonenlanden dan moet de doorlooptijd drastisch worden verkort. Onze produkten moeten sneller, beter en slimmer zijn, zonder de kostprijs uit het oog te verliezen.”

Beide instellingen zien elkaar niet als concurrenten. ,,Dit instituut wordt de bundeling van alle expertise die TNO en deTU Delft in huis hebben over lichtgewichtconstructies”, verduidelijkt ir. J. Olijslager van TNO Industrie. Vogelesang beaamt dit. ,,Wat TNO doet is complementair aan wat wij doen, en samen kunnen wij een totaalbeeld schetsen. Wij gaan hier in Delft een centrum voor lichtgewichtconstructies oprichten, waar je echt alle disciplines bij elkaar hebt.”
Hts-werk

De taaie onderzoekscultuur die bepaalt welke onderwerpen salonfähig zijn moet dan wel op de helling. ,,Wij hebben hier wel eens aan steunzolen gewerkt. We kregen toen commentaar van echt heel domme mensen die vonden dat dat eigenlijk hts-werk was”, vertelt Vogelesang. ,,En dat terwijl het vermoeiings- en trillingsgedrag van een doorsnee product zeer complex kan zijn.”

Hij vervolgt: ,,Toen wij hier vijftien jaar geleden een tennisracket ontwikkelden, werden wij door de decaan op het matje geroepen. Hij wou weten waar wij in godsnaam mee bezig waren. Het wordt vaak erg vies gevonden om direct aan een product te werken.”

Dat onderzoek nog altijd wordt opgesplitst in een fundamenteel en toegepast deel is Vogelesang een doorn in het oog. ,,Als je alleen fundamenteel onderzoek doet beland je in een ivoren toren, terwijl je met alleen toegepast onderzoek binnen korte tijd van de aardbodem bent verdwenen. Wij willen beide. Een eindproduct krijg je niet door enkel fundamenteel onderzoek te doen, je moet ook weten hoe je de onderzoeksresultaten kunt gebruiken.”

Beukers benadrukt dat de oprichting van het centrum voor lichtgewichtconstructies niet alleen wordt ingegeven door de lokroep van de markt. ,,Dit idee sluit aan bij de grote problemen van deze tijd”, meent hij. ,,Als transportmiddelen zwaar zijn, ben je in feite telkens dood gewicht aan het vervoeren. Door deze objecten zo licht mogelijk te maken, kunnen de milieuvervuiling en het energieverbruik worden teruggebracht. En daar moet de hele levensduur van het product bij betrokken worden, van ontstaan tot verwijdering.”

Vogelesang: ,,Daar is iemand voor nodig die het totaalconcept kan overzien. Die integrerende ingenieur wordt hier straks opgeleid.” Beukers vult aan: ,,Studenten vormen het vitale element in zo’n organisatie. Ik sta iedere keer weer versteld van de kwaliteit van hun werk, en hoe goed ze in een korte tijd kunnen worden. Die onbevangen gedrevenheid is heel belangrijk.”

Ralph Oei

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.