Twee bouwkundestudenten grepen in een prijsvraag van het Bouwfonds net naast de hoofdprijs van vijftigduizend gulden. ,,Enigszins teleurgesteld”, is bouwkundestudent Marijn Schenk over de uitslag van de prijsvraag ‘Het aanzien van Nederland’.
De finale van de wedstrijd, met als opdracht ‘Nederland in 2035’, vond zaterdag plaats in het Nederlands Architectuur Instituut in Rotterdam.
1 Illustratie: Schenk en Reuser
Het idee van Marijn Schenk en medestudent Bart Reuser werd samen met vier andere inzendingen geselecteerd uit zeventig deelnemers en beloond met tienduizend gulden. Met dat geld werd het concept verder uitgewerkt.
Schenk en Reuser bedachten ‘Het gelaagde land’. ,,Dat moet je niet letterlijk nemen”, verduidelijkt Schenk. ,,De ‘lagen’ zijn gesloten vervoersstromen met elk hun eigen snelheid. We willen de verschillende snelheden uit elkaar halen. Dat speelt in op de toenemende vraag naar onthaasting.”
Eenzijdig
Volgens het tweetal heeft een onomstootbaar geloof in bereikbaarheid geleid tot eenrichtingsdenken: hoe meer verbindingen, hoe beter. Dit leidt tot een eenzijdige inrichting en biedt geen oplossing voor het fileprobleem.
Schenk en Reuser willen de verkeerssnelheid tussen de grote steden flink opvoeren. Op- en afritten van snelwegen en tussenstations van treinen worden gesloten. Lokaal verkeer moet zich via andere wegen verplaatsen en kan alleen bij de steden invoegen.
In scherp contrast daarmee staan nieuwe, grote rustgebieden. Het tweetal wil delen van Nederland weer teruggeven aan het water en aan de natuur. Dat kan omdat veel boeren, volgens hen, na de Europese eenwording uit Nederland zullen vertrekken. De ruimte die daarmee vrijkomt, is voor ‘leegtevelden en slenterruimtes’, met strikte snelheidslimieten. Zo ontstaat er een land ‘waar je kan kiezen: wil ik snel of wil ik langzaam’.
,,We beperken ons niet tot de hoofdlijnen. Het idee geldt voor heel Nederland, maar voor Delft en Rotterdam hebben we gedetailleerde doorsnedes gemaakt.” Dat combineert goed met het afstudeerwerk van de bouwkundestudenten, waarin zij zich verdiepen in de infrastructuur rond Den Haag. Daarmee levert de prijsvraag hen toch iets concreets op, nu de hoofdprijs van vijftigduizend gulden aan hun neus voorbijgaat. Schenk: ,,En een tweede prijs was er niet.”
,,Enigszins teleurgesteld”, is bouwkundestudent Marijn Schenk over de uitslag van de prijsvraag ‘Het aanzien van Nederland’. De finale van de wedstrijd, met als opdracht ‘Nederland in 2035’, vond zaterdag plaats in het Nederlands Architectuur Instituut in Rotterdam.
1 Illustratie: Schenk en Reuser
Het idee van Marijn Schenk en medestudent Bart Reuser werd samen met vier andere inzendingen geselecteerd uit zeventig deelnemers en beloond met tienduizend gulden. Met dat geld werd het concept verder uitgewerkt.
Schenk en Reuser bedachten ‘Het gelaagde land’. ,,Dat moet je niet letterlijk nemen”, verduidelijkt Schenk. ,,De ‘lagen’ zijn gesloten vervoersstromen met elk hun eigen snelheid. We willen de verschillende snelheden uit elkaar halen. Dat speelt in op de toenemende vraag naar onthaasting.”
Eenzijdig
Volgens het tweetal heeft een onomstootbaar geloof in bereikbaarheid geleid tot eenrichtingsdenken: hoe meer verbindingen, hoe beter. Dit leidt tot een eenzijdige inrichting en biedt geen oplossing voor het fileprobleem.
Schenk en Reuser willen de verkeerssnelheid tussen de grote steden flink opvoeren. Op- en afritten van snelwegen en tussenstations van treinen worden gesloten. Lokaal verkeer moet zich via andere wegen verplaatsen en kan alleen bij de steden invoegen.
In scherp contrast daarmee staan nieuwe, grote rustgebieden. Het tweetal wil delen van Nederland weer teruggeven aan het water en aan de natuur. Dat kan omdat veel boeren, volgens hen, na de Europese eenwording uit Nederland zullen vertrekken. De ruimte die daarmee vrijkomt, is voor ‘leegtevelden en slenterruimtes’, met strikte snelheidslimieten. Zo ontstaat er een land ‘waar je kan kiezen: wil ik snel of wil ik langzaam’.
,,We beperken ons niet tot de hoofdlijnen. Het idee geldt voor heel Nederland, maar voor Delft en Rotterdam hebben we gedetailleerde doorsnedes gemaakt.” Dat combineert goed met het afstudeerwerk van de bouwkundestudenten, waarin zij zich verdiepen in de infrastructuur rond Den Haag. Daarmee levert de prijsvraag hen toch iets concreets op, nu de hoofdprijs van vijftigduizend gulden aan hun neus voorbijgaat. Schenk: ,,En een tweede prijs was er niet.”
Comments are closed.