De Delftse studentenvakbond VSSD vindt het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de Keuzegids Universiteiten 2012 te beperkt. De TU Delft staat onderaan in het klassement.
De VSSD vindt dat de redactie van de Keuzegids te selectief kijkt naar beoordelingen van studenten uit de Nationale Studenten Enquête (NSE) en studierendementen. De vakbond vindt de conclusie ‘dat Delftse studenten kritischer zijn dan studenten van andere universiteiten nog meer op zijn plaats dan de conclusie dat de onderwijskwaliteit van de TU Delft slechter is dan die van de andere universiteiten’.
Studenten geven in de NSE bijvoorbeeld ook een oordeel over de daadwerkelijke studielast gerelateerd aan het aantal studiepunten. Die studielast is groot in Delft, omdat de studies zwaar zijn.
Daar komt volgens de VSSD bij dat studenten geen vergelijkingsmateriaal hebben. “Dit betekent dat kritische studenten ervoor zorgen dat hun universiteit op ‘onderwijskwaliteit’ volgens het rapport slecht scoort.”
De vakbond vindt het belangrijker wat ‘de maatschappij, in de vorm van werkgevers, vindt van de kwaliteit van de afgestudeerden’. ‘De VSSD wil dan ook op de onafhankelijke website studiekeuze123.nl meer meetbare gegevens hebben en niet alleen maar studentenoordelen’, staat in een persbericht.
Dat persbericht is een reactie op het artikel dat de Telegraaf vrijdag 2 december publiceerde met de kop ‘TU Delft slechtste universiteit’. De VSSD is verontwaardigd over die conclusie. Inmiddels heeft de krant de kop veranderd in ‘TU Delft doet het slecht’.
Overigens liet collegelid Paul Rullmann, tegenover de studentenraad afgelopen maandag niets zien van verontwaardiging. “De TU Delft staat stralend op de laatste plaats”, erkende hij. “Dat is zorgwekkend, maar we moeten de cijfers nog wel nader analyseren.”
De lage score heeft volgens Rullmann te maken met het lage studierendement in de bacheloropleidingen. “Dat is notoir laag. We nemen sinds 2005 maatregelen die het rendement moeten gaan verhogen.” Daarnaast scoort volgens Rullmann de studielast laag, net als de nakijktermijn van tentamen.
Hij eindigde met een positieve noot: “Vraag je studenten of ze weer naar de TU Delft zouden gaan als ze opnieuw hun studieplek mochten kiezen, dan zegt tachtig procent ‘ja’.”
De staatssecretaris houdt vast aan de ambitie om Nederland in de top vijf van kenniseconomieën te krijgen, maar dat veronderstelt wel de nodige creativiteit. Hij erkent dat de bezuinigingen en investeringen in het hoger onderwijs pas in 2015 met elkaar in evenwicht zullen zijn.
Opgave
Tot die tijd moeten instellingen met minder geld toe. Ze staan “voor de grote opgave de doelmatigheid te vergroten en tegelijkertijd een kwaliteitsimpuls te realiseren”, schrijft hij in antwoord op Kamervragen van de PvdA.
Overheadkosten
Welke gevolgen dat voor instellingen en personeel zal hebben is afhankelijk van ‘hoe de bezuinigingen zullen neerslaan en waar de investeringen zullen plaatsvinden’. Instellingen mogen zelf bepalen hoe zij de bezuinigingen gaan uitvoeren. Zijlstra gaat er vanuit dat er vooral bespaard zal worden op overheadkosten, en niet op ‘het primaire onderwijsproces’.
FES-gelden
Het stopzetten van de extra investeringen in onderzoek uit aardgasbaten leidt volgens hem niet tot het ontslag van vast personeel. Hij denkt dat met deze FES-gelden voornamelijk tijdelijk personeel betaald is. En hogescholen en universiteiten kunnen volgens hem extra onderzoeksgeld genereren door intensiever samen te werken met het bedrijfsleven of door geld aan te trekken uit Europese fondsen.
Langstudeerders
Zijlstra onderzoekt of hij onderwijsinstellingen de instrumenten kan geven om langstudeerders die geen voortgang meer boeken, te kunnen uitschrijven. D66 en de SGP hadden daarom gevraagd in een motie.
Comments are closed.