Campus

Nightshift (3)

Het is druk op de Beestenmarkt. Donderdagavond, een uur of tien en vanwege de aangename warmte nog gezellig druk. Hoe anders is het op Mijnbouwplein 11.

Op de eerste en tweede verdieping brandt licht achter een paar hoge ramen van het ‘Gebouw voor Technische Physica’. Hier geen drukte en zeker geen gezelligheid.

‘s Avonds is de voordeur aan het Mijnbouwplein gesloten. Bezoekers mogen zich dan melden aan de achterzijde van het gebouw. Na lang zoeken en verkeerd lopen kom je bij een goed verstopte leveranciersingang. Hier staat de deur wijd open en binnen klinken televisiegeluiden. Het duurt even voordat de portiers opmerken dat er iemand is. De televisie wordt zachter gezet. Valt er op dit uur iets te beleven in dit grote gebouw? ,,Op de eerste verdieping zitten wat bedrijfjes, daar is altijd wel iemand aan het overwerken. En op de tweede verdieping zit ook nog iemand, maar daar heb je het dan ook wel mee gehad. Wie gaat er nou met dit weer hier zitten?”

Lodewijk Nolson is zevendejaars bouwkunde en hard bezig met afstuderen. ,,Over twee weken moet het af zijn, dus nu zit ik hier praktisch dag en nacht. ‘s Avonds is het ook lekker rustig en een stuk koeler, dat werkt voor mij wel prettig. Overdag kan het hier nogal onrustig zijn. We delen dit afstudeeratelier met twaalf man.”

Het afstudeeratelier is een oude, twee verdiepingen hoge bibliotheekruimte met houten lambrizering waarin tekentafels geplaats zijn. Aan de wanden hangen topografische kaarten, posters en schetsen. Nolson: ,,We zitten hier met twee groepen afstudeerders. De ene groep, ‘de Groene Metropool’, houdt zich bezig met de Randstad en de andere, ‘de Overstapmachine’, met integratie van vervoersstromen. Ik ontwerp een woon/werkgebouw waarbij vervoersmobiliteit een grote rol speelt. Auto’s kunnen tot op de achtste verdieping voor de deur van de woningen geparkeerd worden.”

Nolson laat een stapel mooi geïnkte schetsen zien. Surrealistisch aandoende gebouwen met flanerende, moderne mensen erin. ,,Het hoeft niet realistisch te zijn. Het gaat erom dat je een sfeer, een indruk over weet te brengen. Voor mijn ontwerp moet de indruk ‘spaghetti’ zijn, want dat wordt het als je auto’s in zo’n gebouw laat komen.”

In een flat ergens ver weg in Delft-Zuid springen galerij voor galerij de lichten aan. Nog verder weg steken de schoorsteenpijpen van de Europoort in de abrikooskleurige nevels van de ondergaande zon. Het uitzicht is hier prima. Een verdieping lager zitten twee heren achter computers in een grote, hoge kantoorruimte. Hier wordt nog hard gewerkt. Lijkt het. Bij nader inzien blijken de twee verwikkeld in een hard-tegen-hard-oorlog: Command and Conquer, de nieuwste. Ir. Roeland Lundahl, een van de krijgsheren, verklaart: ,,We werken vaak over en om een uur of tien heb je het dan wel gahad. Soms doen de overburen mee en leggen we een kabeltje door de gang.”

Maarten van Maarschalkerweerd, bouwkundige, is het doelwit van Lundahl’s digitale aanvallen. Van Maarschalkerweerd: ,,Ik zithier zo’n drie avonden in de week. Overdag heb je het de hele tijd druk met klanten en dan blijft er veel liggen. ‘s Avonds is het rustig en kun je makkelijk software van Internet downloaden. Of spelletjes spelen.”

De computerveldslag vindt plaats in een oude, als kantoor ingerichte collegezaal. Een ventilator bromt hoog in de ruimte tegen een raam. Van Maarschalkerweerd: ,,Het gebouw staat op de nominatie om gesloopt te worden. Het is niet te onderhouden en bouwfysisch een ramp. Allemaal enkel glas en houten kozijnen. Maar beginnende bedrijven staan in de rij om hier ruimte te huren. Het gebouw ademt sfeer. Opdrachtgevers die hier langs komen zijn altijd erg onder de indruk van de monumentale trappen.”

In het riante, natuurstenen trappenhuis heeft vroeger een Slinger van Foucault gehangen. Van Maarschalkerweerd: ,,We zijn er naarstig naar op zoek. Waarschijnlijk ligt-ie ergens in een kelder. Als we ‘m vinden graveren we er onze bedrijfsnaam op en hangen hem terug.”

Het is druk op de Beestenmarkt. Donderdagavond, een uur of tien en vanwege de aangename warmte nog gezellig druk. Hoe anders is het op Mijnbouwplein 11. Op de eerste en tweede verdieping brandt licht achter een paar hoge ramen van het ‘Gebouw voor Technische Physica’. Hier geen drukte en zeker geen gezelligheid.

‘s Avonds is de voordeur aan het Mijnbouwplein gesloten. Bezoekers mogen zich dan melden aan de achterzijde van het gebouw. Na lang zoeken en verkeerd lopen kom je bij een goed verstopte leveranciersingang. Hier staat de deur wijd open en binnen klinken televisiegeluiden. Het duurt even voordat de portiers opmerken dat er iemand is. De televisie wordt zachter gezet. Valt er op dit uur iets te beleven in dit grote gebouw? ,,Op de eerste verdieping zitten wat bedrijfjes, daar is altijd wel iemand aan het overwerken. En op de tweede verdieping zit ook nog iemand, maar daar heb je het dan ook wel mee gehad. Wie gaat er nou met dit weer hier zitten?”

Lodewijk Nolson is zevendejaars bouwkunde en hard bezig met afstuderen. ,,Over twee weken moet het af zijn, dus nu zit ik hier praktisch dag en nacht. ‘s Avonds is het ook lekker rustig en een stuk koeler, dat werkt voor mij wel prettig. Overdag kan het hier nogal onrustig zijn. We delen dit afstudeeratelier met twaalf man.”

Het afstudeeratelier is een oude, twee verdiepingen hoge bibliotheekruimte met houten lambrizering waarin tekentafels geplaats zijn. Aan de wanden hangen topografische kaarten, posters en schetsen. Nolson: ,,We zitten hier met twee groepen afstudeerders. De ene groep, ‘de Groene Metropool’, houdt zich bezig met de Randstad en de andere, ‘de Overstapmachine’, met integratie van vervoersstromen. Ik ontwerp een woon/werkgebouw waarbij vervoersmobiliteit een grote rol speelt. Auto’s kunnen tot op de achtste verdieping voor de deur van de woningen geparkeerd worden.”

Nolson laat een stapel mooi geïnkte schetsen zien. Surrealistisch aandoende gebouwen met flanerende, moderne mensen erin. ,,Het hoeft niet realistisch te zijn. Het gaat erom dat je een sfeer, een indruk over weet te brengen. Voor mijn ontwerp moet de indruk ‘spaghetti’ zijn, want dat wordt het als je auto’s in zo’n gebouw laat komen.”

In een flat ergens ver weg in Delft-Zuid springen galerij voor galerij de lichten aan. Nog verder weg steken de schoorsteenpijpen van de Europoort in de abrikooskleurige nevels van de ondergaande zon. Het uitzicht is hier prima. Een verdieping lager zitten twee heren achter computers in een grote, hoge kantoorruimte. Hier wordt nog hard gewerkt. Lijkt het. Bij nader inzien blijken de twee verwikkeld in een hard-tegen-hard-oorlog: Command and Conquer, de nieuwste. Ir. Roeland Lundahl, een van de krijgsheren, verklaart: ,,We werken vaak over en om een uur of tien heb je het dan wel gahad. Soms doen de overburen mee en leggen we een kabeltje door de gang.”

Maarten van Maarschalkerweerd, bouwkundige, is het doelwit van Lundahl’s digitale aanvallen. Van Maarschalkerweerd: ,,Ik zithier zo’n drie avonden in de week. Overdag heb je het de hele tijd druk met klanten en dan blijft er veel liggen. ‘s Avonds is het rustig en kun je makkelijk software van Internet downloaden. Of spelletjes spelen.”

De computerveldslag vindt plaats in een oude, als kantoor ingerichte collegezaal. Een ventilator bromt hoog in de ruimte tegen een raam. Van Maarschalkerweerd: ,,Het gebouw staat op de nominatie om gesloopt te worden. Het is niet te onderhouden en bouwfysisch een ramp. Allemaal enkel glas en houten kozijnen. Maar beginnende bedrijven staan in de rij om hier ruimte te huren. Het gebouw ademt sfeer. Opdrachtgevers die hier langs komen zijn altijd erg onder de indruk van de monumentale trappen.”

In het riante, natuurstenen trappenhuis heeft vroeger een Slinger van Foucault gehangen. Van Maarschalkerweerd: ,,We zijn er naarstig naar op zoek. Waarschijnlijk ligt-ie ergens in een kelder. Als we ‘m vinden graveren we er onze bedrijfsnaam op en hangen hem terug.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.