Education

‘In New Orleans is meer cultuur dan in de rest van Amerika’

Marten Hillen was in New Orleans voor een onderzoek naar een lange-termijnoplossing voor de marshes. Vooral in de bruisende muziekcultuur ontwaarde hij de ware spirit van de inwoners die na ‘Katrina’ hun leven weer willen oppakken.

Was het een bewuste keuze om civiele techniek te gaan doen?

“Vakken als wis- en natuurkunde lagen mij goed op school. Daar wilde ik iets mee doen. Iets wat ergens op sloeg, iets technisch. Geen gepriegel in de marge, maar het grootse bouwen, dat sprak mij aan. Het is een cliché, maar civiele techniek is erg breed. Je komt er heel ver mee. In het begin is het nog niet echt tastbaar, maar sinds ik voor de specialisatie waterbouwkunde heb gekozen wordt het alleen maar leuker. In New Orleans konden we heel goed zien waartoe we in staat waren. Op dat moment dacht ik: dit is wat mijn vak inhoudt.”
Je zat ook in de studentenraad. Waar komt die maatschappelijke betrokkenheid vandaan?

“Het klinkt een beetje jeukerig, maar ik heb altijd mensen willen helpen. Tijdens mijn Oras-jaar is dat heel erg gegroeid. Ik ontdekte vooral dat ik hard kon werken en dat je met een goed team veel kunt bereiken. Dat maakte bij mij ambitie los. Ik wilde die ambities combineren met techniek. Niet alleen met techniek werken, maar ook maatschappelijke oplossingen bedenken.”
Van wie kwam het idee om naar New Orleans te gaan?

“Van ons vieren. We zaten op één lijn, wilden alle vier vlammen. We wilden ergens heen om het verschil te maken. Daar naartoe, waar het gebeurde. Door de mega-impact van de orkaan Katrina was die bestemming snel bepaald. We werden daarin gestimuleerd door onze professor, Marcel Stive. Omdat we er unaniem achter stonden en ervan overtuigd waren dat het een goed idee was, hebben we een vliegende start gemaakt. We hebben zelf Royal Haskoning benaderd. Daar waren ze verbazend snel enthousiast. Zij legden meteen contact met Mathijs van Ledden, onze latere begeleider in New Orleans. De sponsoring kregen we ook heel snel rond. De meesten van ons hadden al ervaring met het organiseren van een carrière-evenement, dus we wisten al zo’n beetje hoe je een idee moet verkopen.”
Wat was je eerste indruk van New Orleans?

“Je zag de impact van Katrina over de hele stad. Veel huizen langs de weg verkeren in slechte staat. De mensen wonen in trailers, grote witte caravans, voor hun eigen huis. Op de voorkant staat met geverfde tekens aangegeven wanneer er gezocht is in het huis, door welk team en hoeveel slachtoffers er zijn. Dan zie je ook dat sommige wijken pas een week na de ramp bezocht zijn. In de zwaar getroffen wijken is het heel erg leeg en stil. Overal groeit onkruid. Het was loeiheet in de zomer, dat gaf een surrealistisch beeld.

De criminaliteit is gigantisch. Er wordt veel geschoten, delen van de stad zijn erg gevaarlijk. De verschillen tussen goede en slechte wijken zijn immens. Die wijken liggen soms vlak bij elkaar. Villawijken naast krotjes en geweld. Een huis vinden was niet makkelijk. Op sommige plaatsen wil je echt niet zitten, daar kun je niet werken. Gaandeweg zagen we dat de stad aan het opkrabbelen is.”
Wat hield jullie project in?

“Wij hebben een mogelijkheid voor een veiliger totaalgebied van de delta bekeken. Een deelgebied hebben we specifieker onderzocht en we hebben gekeken waar de gevoeligheden liggen als je zo’n plan zou willen uitvoeren. Officieel gaat het om marshes, die rondom de stad liggen. Zoet-zoutmoerassen. Dat zijn unieke, waardevolle ecosystemen. Ze eroderen met ongekende snelheid. Pas als er overstromingen zijn, beseft iedereen ineens: hé, onze buffer is weg. New Orleans is gebouwd langs de oevers van de Mississippi, op natuurlijke dijken. Het French Quarter, het oude stadscentrum, ligt op die dijken. Later zijn steeds meer mensen in de moerassen gaan wonen. Met als resultaat dat de stad een soort soepkom is. Iedereen met een bootje graaft een vaargeul naar zijn eigen huis. Omdat er veel olie en gas gewonnen wordt en de zeespiegel stijgt, zakken de marshes langzaam in zee. Je wilt de balans weer vinden. Het zand, het sediment, uit de Mississippi wil je terug in die gebieden. Het zoetwater terug, zodat de vegetatie kan groeien. Dat kan door het controleerbaar aftakken van de Mississippi.

Na Katrina is prioriteit nummer één het herstellen van de waterkeringen, het opbouwen van de huizen en zorgen dat de stad zijn balans hervindt en veilig wordt. Dat is voor nu. Wij wilden het verschil maken voor de lange termijn.”
Kunnen de Amerikanen niet zelf die problemen oplossen?

“Er is veel vakkennis aanwezig in de Verenigde Staten, maar in Nederland, vooral in Delft, is er grote expertise op het gebied van de waterbouwkunde. Omdat wij nergens aan gelieerd waren, konden we er op een andere manier naar kijken. Er waren geen belangengroepen die ons tegenhielden omdat we zelf een belang zouden hebben.”
Dus je kon met je Delftse achtergrond een ‘verschil maken’?

“Ik vind het geweldig dat we deze kans kregen. Ik ben heel erg tegen de ‘harde knip’. Het voorstel van de TU om de garantiemaanden te korten, knaagt bij mij heel hard. Ik gun de studenten na mij dat er tijd en ruimte voor ze is om dit soort projecten te doen. De TU is het aan de studenten verplicht om ze deze mogelijkheden te bieden. Zorgen dat ze de uitdaging kunnen zoeken en de ingenieur kunnen worden die van Delft Délft maken. Het zijn kleine bedragen die veel opleveren. Dat houdt de ondernemende sfeer hoog. Ze kunnen je in Delft tot nerd maken door je door je studie heen te duwen. Dat had met mij ook gekund. Dan had ik hier niet zo blij gezeten.”
Wat gaat er met jullie onderzoek gebeuren?

“We hebben een aantal presentaties gegeven, ter plaatse en in Nederland. We verwachten dat ze delen van ons rapport meenemen in het onderzoek naar mogelijke besluitvorming.”
New Orleans staat bekend om zijn bruisende muziekcultuur. Wat hebben jullie daar van meegekregen?

“We gingen elke avond de stad in. Een live optreden daar zegt meer dan de hele Lonely Planet bij elkaar. Wat ze ook spelen, ze krijgen de hele zaal aan het dansen. Van blanke toerist tot local. Dat maakte veel indruk. De manier waarop ze spelen is zo overtuigend, daar moet je wel fan van zijn. De Rebirth Brassband, een begrip daar, die speelt de zaal echt plat. Met een mengelmoes aan hits tot aan moderne hiphopnummers. Vooral in de muziek komt de echte spirit naar boven. De spirit van: jongens, we hebben het zwaar gehad, maar we gaan door. Er heerst een ontzettende wil om het leven weer op te pakken. In het voorprogramma van een Jazzfest-afterparty stond een groep jongetjes van twaalf tot vijftien jaar te spelen. Een brassband. En ze waren góed! Dat is toch de nieuwe generatie.

Jazzfunerals zijn ook indrukwekkend. Ze spelen voor de overledene een speciaal nummer: ‘When I Die, I Fly Away’. Er stond op dat Jazzfest, een giga-jazzfestival van zes dagen, een muzikant geprogrammeerd die kort tevoren overleed. Alle grote sterren uit New Orleans speelden dat liedje als tribute. Iedereen kreeg een solo, het duurde bij elkaar drie kwartier. Het is de bedoeling dat het feest is, een positieve kijk op het leven.

We hebben de beroemde trompettist Nicolas Payton gezien, Harry Coninck junior, en lokale helden als Charmaine Neville, Trombone Shorty en Walter Wolfman. Die zijn op dat festival net zo groot als Norah Jones of Joss Stone, die daar ook optraden. Er zijn ook heel veel lokale liedjes gemaakt over de storm. Dat is hoe zij ermee omgaan. In die stad is meer cultuur dan in de rest van Amerika. We zijn met stapels cd’s thuisgekomen.”
De muziekcultuur daar is heel nauw verweven met de eetcultuur. Dat is jullie waarschijnlijk ook niet ontgaan?

“We zijn naar crawfish-boils geweest. Crawfish is een klein moeraskreeftje. Lekker die beestjes uitzuigen, uit de schulpjes pulken. Dat doe je met een groep mensen, met een biertje erbij. Cajunfood hebben we ook gegeten. Ze gooien alles in de frituur, maar kunnen ook megagoed koken. Van jambalaya tot shrimp en gumbo. Daar kun je alles ingooien wat je lekker vindt. Daar zijn ook weer talloze liedjes over gemaakt.”
Zo te horen heb je geweldig heimwee naar New Orleans?

“De muziek en sfeer mis ik zeker. Aan de andere kant miste ik wel mijn vriendin en familie. Het was ook heel pijnlijk om te zien hoe gigantisch het verschil is tussen arm en rijk.”
Had je wel tijd om te slapen?

“We hadden wel wat beters te doen. Ofwel bezig zijn met ons project ofwel de stad in gaan. Het was goed dat we met zijn vieren in één huisje zaten. Zo konden we elkaar het bed uitschoppen. Dat konden we goed van elkaar hebben. We waren met zijn vieren zo’n sterk team. Ik betwijfel of ik dat nog ooit ergens aantref.”
Wie is Marten Hillen?

Marten Hillen werd geboren op 14 februari 1982 in Ipoh, Maleisië, waar zijn vader werkte bij de geologische dienst. Hij groeide op in Hoofddorp en Leidschendam en verhuisde in 2001 naar Delft om daar civiele techniek te gaan studeren. In zijn masterfase koos hij voor de specialisatie waterbouwkunde. In het studiejaar 2004-2005 zat Hillen als vertegenwoordiger van Oras in de studentenraad.

Van april tot juli 2007 was hij met studiegenoten Jos Kuilboer, Pieter Nordbeck en Roald Treffers actief in New Orleans. Daar deed het viertal, met medewerking van de lokale vestiging van adviesbureau Royal Haskoning, onderzoek naar een natuurlijke lange-termijnoplossing voor het deltagebied rondom de zwaar door de orkaan Katrina getroffen stad. Het leverde hem de titel Student van het jaar op. Een prijs die jaarlijks wordt toebedeeld door Science Guide, een internetplatform voor hoger onderwijs en wetenschap, plus de studentenvakbonden ISO en LSVb. Vorige week werd Hillen op het ministerie van OCW gehuldigd door minister Plasterk. “Ik zie het als een prijs voor de hele groep. We hebben het met zijn vieren gedaan.”

Was het een bewuste keuze om civiele techniek te gaan doen?

“Vakken als wis- en natuurkunde lagen mij goed op school. Daar wilde ik iets mee doen. Iets wat ergens op sloeg, iets technisch. Geen gepriegel in de marge, maar het grootse bouwen, dat sprak mij aan. Het is een cliché, maar civiele techniek is erg breed. Je komt er heel ver mee. In het begin is het nog niet echt tastbaar, maar sinds ik voor de specialisatie waterbouwkunde heb gekozen wordt het alleen maar leuker. In New Orleans konden we heel goed zien waartoe we in staat waren. Op dat moment dacht ik: dit is wat mijn vak inhoudt.”
Je zat ook in de studentenraad. Waar komt die maatschappelijke betrokkenheid vandaan?

“Het klinkt een beetje jeukerig, maar ik heb altijd mensen willen helpen. Tijdens mijn Oras-jaar is dat heel erg gegroeid. Ik ontdekte vooral dat ik hard kon werken en dat je met een goed team veel kunt bereiken. Dat maakte bij mij ambitie los. Ik wilde die ambities combineren met techniek. Niet alleen met techniek werken, maar ook maatschappelijke oplossingen bedenken.”
Van wie kwam het idee om naar New Orleans te gaan?

“Van ons vieren. We zaten op één lijn, wilden alle vier vlammen. We wilden ergens heen om het verschil te maken. Daar naartoe, waar het gebeurde. Door de mega-impact van de orkaan Katrina was die bestemming snel bepaald. We werden daarin gestimuleerd door onze professor, Marcel Stive. Omdat we er unaniem achter stonden en ervan overtuigd waren dat het een goed idee was, hebben we een vliegende start gemaakt. We hebben zelf Royal Haskoning benaderd. Daar waren ze verbazend snel enthousiast. Zij legden meteen contact met Mathijs van Ledden, onze latere begeleider in New Orleans. De sponsoring kregen we ook heel snel rond. De meesten van ons hadden al ervaring met het organiseren van een carrière-evenement, dus we wisten al zo’n beetje hoe je een idee moet verkopen.”
Wat was je eerste indruk van New Orleans?

“Je zag de impact van Katrina over de hele stad. Veel huizen langs de weg verkeren in slechte staat. De mensen wonen in trailers, grote witte caravans, voor hun eigen huis. Op de voorkant staat met geverfde tekens aangegeven wanneer er gezocht is in het huis, door welk team en hoeveel slachtoffers er zijn. Dan zie je ook dat sommige wijken pas een week na de ramp bezocht zijn. In de zwaar getroffen wijken is het heel erg leeg en stil. Overal groeit onkruid. Het was loeiheet in de zomer, dat gaf een surrealistisch beeld.

De criminaliteit is gigantisch. Er wordt veel geschoten, delen van de stad zijn erg gevaarlijk. De verschillen tussen goede en slechte wijken zijn immens. Die wijken liggen soms vlak bij elkaar. Villawijken naast krotjes en geweld. Een huis vinden was niet makkelijk. Op sommige plaatsen wil je echt niet zitten, daar kun je niet werken. Gaandeweg zagen we dat de stad aan het opkrabbelen is.”
Wat hield jullie project in?

“Wij hebben een mogelijkheid voor een veiliger totaalgebied van de delta bekeken. Een deelgebied hebben we specifieker onderzocht en we hebben gekeken waar de gevoeligheden liggen als je zo’n plan zou willen uitvoeren. Officieel gaat het om marshes, die rondom de stad liggen. Zoet-zoutmoerassen. Dat zijn unieke, waardevolle ecosystemen. Ze eroderen met ongekende snelheid. Pas als er overstromingen zijn, beseft iedereen ineens: hé, onze buffer is weg. New Orleans is gebouwd langs de oevers van de Mississippi, op natuurlijke dijken. Het French Quarter, het oude stadscentrum, ligt op die dijken. Later zijn steeds meer mensen in de moerassen gaan wonen. Met als resultaat dat de stad een soort soepkom is. Iedereen met een bootje graaft een vaargeul naar zijn eigen huis. Omdat er veel olie en gas gewonnen wordt en de zeespiegel stijgt, zakken de marshes langzaam in zee. Je wilt de balans weer vinden. Het zand, het sediment, uit de Mississippi wil je terug in die gebieden. Het zoetwater terug, zodat de vegetatie kan groeien. Dat kan door het controleerbaar aftakken van de Mississippi.

Na Katrina is prioriteit nummer één het herstellen van de waterkeringen, het opbouwen van de huizen en zorgen dat de stad zijn balans hervindt en veilig wordt. Dat is voor nu. Wij wilden het verschil maken voor de lange termijn.”
Kunnen de Amerikanen niet zelf die problemen oplossen?

“Er is veel vakkennis aanwezig in de Verenigde Staten, maar in Nederland, vooral in Delft, is er grote expertise op het gebied van de waterbouwkunde. Omdat wij nergens aan gelieerd waren, konden we er op een andere manier naar kijken. Er waren geen belangengroepen die ons tegenhielden omdat we zelf een belang zouden hebben.”
Dus je kon met je Delftse achtergrond een ‘verschil maken’?

“Ik vind het geweldig dat we deze kans kregen. Ik ben heel erg tegen de ‘harde knip’. Het voorstel van de TU om de garantiemaanden te korten, knaagt bij mij heel hard. Ik gun de studenten na mij dat er tijd en ruimte voor ze is om dit soort projecten te doen. De TU is het aan de studenten verplicht om ze deze mogelijkheden te bieden. Zorgen dat ze de uitdaging kunnen zoeken en de ingenieur kunnen worden die van Delft Délft maken. Het zijn kleine bedragen die veel opleveren. Dat houdt de ondernemende sfeer hoog. Ze kunnen je in Delft tot nerd maken door je door je studie heen te duwen. Dat had met mij ook gekund. Dan had ik hier niet zo blij gezeten.”
Wat gaat er met jullie onderzoek gebeuren?

“We hebben een aantal presentaties gegeven, ter plaatse en in Nederland. We verwachten dat ze delen van ons rapport meenemen in het onderzoek naar mogelijke besluitvorming.”
New Orleans staat bekend om zijn bruisende muziekcultuur. Wat hebben jullie daar van meegekregen?

“We gingen elke avond de stad in. Een live optreden daar zegt meer dan de hele Lonely Planet bij elkaar. Wat ze ook spelen, ze krijgen de hele zaal aan het dansen. Van blanke toerist tot local. Dat maakte veel indruk. De manier waarop ze spelen is zo overtuigend, daar moet je wel fan van zijn. De Rebirth Brassband, een begrip daar, die speelt de zaal echt plat. Met een mengelmoes aan hits tot aan moderne hiphopnummers. Vooral in de muziek komt de echte spirit naar boven. De spirit van: jongens, we hebben het zwaar gehad, maar we gaan door. Er heerst een ontzettende wil om het leven weer op te pakken. In het voorprogramma van een Jazzfest-afterparty stond een groep jongetjes van twaalf tot vijftien jaar te spelen. Een brassband. En ze waren góed! Dat is toch de nieuwe generatie.

Jazzfunerals zijn ook indrukwekkend. Ze spelen voor de overledene een speciaal nummer: ‘When I Die, I Fly Away’. Er stond op dat Jazzfest, een giga-jazzfestival van zes dagen, een muzikant geprogrammeerd die kort tevoren overleed. Alle grote sterren uit New Orleans speelden dat liedje als tribute. Iedereen kreeg een solo, het duurde bij elkaar drie kwartier. Het is de bedoeling dat het feest is, een positieve kijk op het leven.

We hebben de beroemde trompettist Nicolas Payton gezien, Harry Coninck junior, en lokale helden als Charmaine Neville, Trombone Shorty en Walter Wolfman. Die zijn op dat festival net zo groot als Norah Jones of Joss Stone, die daar ook optraden. Er zijn ook heel veel lokale liedjes gemaakt over de storm. Dat is hoe zij ermee omgaan. In die stad is meer cultuur dan in de rest van Amerika. We zijn met stapels cd’s thuisgekomen.”
De muziekcultuur daar is heel nauw verweven met de eetcultuur. Dat is jullie waarschijnlijk ook niet ontgaan?

“We zijn naar crawfish-boils geweest. Crawfish is een klein moeraskreeftje. Lekker die beestjes uitzuigen, uit de schulpjes pulken. Dat doe je met een groep mensen, met een biertje erbij. Cajunfood hebben we ook gegeten. Ze gooien alles in de frituur, maar kunnen ook megagoed koken. Van jambalaya tot shrimp en gumbo. Daar kun je alles ingooien wat je lekker vindt. Daar zijn ook weer talloze liedjes over gemaakt.”
Zo te horen heb je geweldig heimwee naar New Orleans?

“De muziek en sfeer mis ik zeker. Aan de andere kant miste ik wel mijn vriendin en familie. Het was ook heel pijnlijk om te zien hoe gigantisch het verschil is tussen arm en rijk.”
Had je wel tijd om te slapen?

“We hadden wel wat beters te doen. Ofwel bezig zijn met ons project ofwel de stad in gaan. Het was goed dat we met zijn vieren in één huisje zaten. Zo konden we elkaar het bed uitschoppen. Dat konden we goed van elkaar hebben. We waren met zijn vieren zo’n sterk team. Ik betwijfel of ik dat nog ooit ergens aantref.”
Wie is Marten Hillen?

Marten Hillen werd geboren op 14 februari 1982 in Ipoh, Maleisië, waar zijn vader werkte bij de geologische dienst. Hij groeide op in Hoofddorp en Leidschendam en verhuisde in 2001 naar Delft om daar civiele techniek te gaan studeren. In zijn masterfase koos hij voor de specialisatie waterbouwkunde. In het studiejaar 2004-2005 zat Hillen als vertegenwoordiger van Oras in de studentenraad.

Van april tot juli 2007 was hij met studiegenoten Jos Kuilboer, Pieter Nordbeck en Roald Treffers actief in New Orleans. Daar deed het viertal, met medewerking van de lokale vestiging van adviesbureau Royal Haskoning, onderzoek naar een natuurlijke lange-termijnoplossing voor het deltagebied rondom de zwaar door de orkaan Katrina getroffen stad. Het leverde hem de titel Student van het jaar op. Een prijs die jaarlijks wordt toebedeeld door Science Guide, een internetplatform voor hoger onderwijs en wetenschap, plus de studentenvakbonden ISO en LSVb. Vorige week werd Hillen op het ministerie van OCW gehuldigd door minister Plasterk. “Ik zie het als een prijs voor de hele groep. We hebben het met zijn vieren gedaan.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.