Science

Neuzen in mobieltjes

Big Brother’s watching us. En daardoor strijken veel organisaties bergen informatie op. Lucratieve business, waar wij als consumenten ook wijzer van worden.

Civiel ingenieur Jasper Keij deed voor zijn afstuderen onderzoek naar hoe je data van mobiele telecommunicatienetwerken kunt gebruiken in de transportsector – zonder dat dit iemand zijn privacy kost.


Onderwerp: ‘Smart phone counting – Location-Based Applications using mobile phone location data’

Eindcijfer: 8 



Dat is een nobel streven, is er iemand die het gelooft? Zeker weten, zegt Jasper Keij (24). Hij huppelt dagelijks zonder schroom met volgeladen telefoon door het leven, al zijn apps opengesteld voor publiek. “Ik hecht niet zoveel waarde aan privacy”, stelt hij boud.



Voor zijn afstuderen bij civiele techniek belandde Keij bij een bedrijf dat algoritmes bouwt om telecomdata uit te lezen. “Iets meer de IT-kant dan ik voor ogen had toen ik begon aan mijn opleiding”, lacht hij. “Maar ik vind het geweldig.” Zijn onderzoek spitste zich toe op het gebruik van telecomdata in de transportsector. “We mochten de locatiedata van actieve mobiele telefoons van telecomprovider Vodafone analyseren. Op basis daarvan bepaalde ik of iemand reist per trein of auto, vanaf welke plek, hoe lang en wanneer.” Handig voor organisaties als ProRail, die willen weten wat het verzorgingsgebied is van een bepaald treinstation, wáár mensen reizen en hoe vaak. “Voor de reclamebusiness is het evengoed bruikbare informatie”, zegt Keij. “Of voor evenementenorganisaties en winkelcentra. Op basis van mobiele-telefoondata kun je bepalen waar bezoekers wonen en hoe ze reizen.”



Wat je noemt op ‘t randje als het gaat om ethiek. Krijgt de ingenieur nooit scheve blikken als hij vertelt over zijn bezigheden? Hij werkt immers nog steeds bij het bedrijf, om als data-analist zijn afstudeerproject verder door te ontwikkelen. “Google heeft veel meer informatie over ons dagelijks reilen en zeilen”, merkt hij droogjes op. “Dat is veel enger.” Sterker nog: in Keij’s onderzoek blijven individuen volstrekt anoniem. “In die zin is mijn onderzoek niet heel nauwkeurig, ik richt me echt alleen op groepen. Ik kan niet één mobiele telefoon traceren of een exacte locatie, hooguit de locatie van de telefoonmast. Ik kan minimaal vijftien mensen tegelijkertijd tracken. Anders zouden we het aan de stok krijgen met de privacywetgeving.”



Toch worden we er als consument wel wijzer van. Hoe meer bekend is over hoe mensen zich verplaatsen, hoe toegespitster de dienstverlening kan zijn. Keij: “In Nederland is daar eigenlijk nog nauwelijks onderzoek naar gedaan. De OV-chipkaart geeft vervoerders inzicht, maar ze mogen die informatie onderling niet koppelen. Zo kan het dus zijn dat een reiziger eerst in een Arriva-trein stapt en verder reist met de NS. Onze applicatie bundelt die informatie wél, maar niet op individueel niveau. Dat is echt toegevoegde waarde.”



De kans dat het algoritme waarop Kleij afstudeerde daadwerkelijk in gebruik wordt genomen, is groot, denkt hij. “Bedrijven als Rijkswaterstaat en ProRail zijn enorm enthousiast.” Het feit dat zijn algoritmes en daarmee de verkregen data steeds nauwkeuriger worden, maakt zijn toekomst hoopvol. “Maar je weet nooit hoe het loopt. Het kan zomaar zijn dat de privacywetgeving wordt aangescherpt en ik over een jaar op straat sta.” Dan is de ingenieur maar wat blij met zijn TU-papiertje, ‘een sterke theoretische basis’. En de praktijk? Die maakt hem met elk nieuw aangeschaft mobieltje alleen maar wijzer.  

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.