‘Naar een nieuw engagement II’

Kenmerk van de strategienota uit 1993 is dat deze in de eerste plaats gericht is op randvoorwaarden. Bijvoorbeeld: welke condities op het gebied van organisatie, het personeel en de infrastructuur relevant zijn voor goed onderwijs en onderzoek. Daarnaast werden hierin ook duidelijke ideeën geformuleerd over hoe de universiteit zich moest profileren om meer studenten aan te trekken en de derde geldstroom te laten groeien.

Ondertussen zijn verschillende van deze plannen in werking gezet. Volgens Consemulder was er langzamerhand ook de behoefte ontstaan om over meer fundamentele zaken te discussiëren. Met name over de vraag welke richting de TU uit wil met het onderwijs en onderzoek.

Consemulder: ,,Ook hierbij moet je keuzes maken. Als universiteit kun je ervoor kiezen om een topuniversiteit te worden in een geselecteerd aantal technische richtingen. Maar ook om de instelling breed te houden met een groot aantal disciplines waaruit samenwerkingsverbanden kunnen ontstaan. Misschien hoeft het één zelfs het ander niet uit te sluiten. Ook op het gebied van onderzoek staan wij voor principiële keuzes. Kies je ervoor je als universiteit te specialiseren in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek? Of zeg je: wij willen ons bekwamen in toepassingsgericht onderzoek waar de industrie direct zijn voordeel mee kan doen.”

Consemulder vervolgt: ,,In het eerste geval richten wij ons als universiteit vooral naar binnen, terwijl wij ons in het tweede geval open stellen voor directe invloed van buiten. Over dit type van dilemma’s hebben wij ons in Noordwijk gebogen.”

Tijdens de discussies viel Veldhoven op hoe groot de betrokkenheid van de deelnemers was bij de toekomst van de TU. Ook had hij de indruk dat er de laatste jaren toch iets in de houding van de medewerkers aan het veranderen is: ,,Niemand beschouwt de universiteit nog als een eiland. De deelnemers zien de instelling duidelijk als een onderdeel van demaatschappij. Als daarin zaken veranderen kan de universiteit niet achterblijven.”
Verrassing

Ondanks dat de deelnemers aan de workshop een gemêleerd gezelschap vormden, waren de overeenkomsten in de ideeën groot. Dat was een aangename verrassing voor Veldhoven en Consemulder. ,,In grote lijnen luidden de conclusies: de TU moet zich breed oriënteren met een grote variëteit in onderwijs en onderzoek, waarbij kwaliteit centraal staat. Ook is een goede academische vorming van de student van belang. Verder moet de TU open staan voor de maatschappij maar wel met behoud van haar academisch karakter.”

Uit de workshop worden vijf thema’s geselecteerd. Deze zullen in de zomer en het najaar onderwerp zijn van een TU-brede discussie via nieuwe workshops en een Internet-site. Het is de bedoeling om deelnemers in Noordwijk aan te vullen met andere TU-medewerkers en externen. In oktober vindt een afsluitende workshop plaats waaruit de volgende strategienota zal voortvloeien.

Veldhoven: ,,De tijdsplanning is bewust krap gekozen. Een dergelijke discussie moet ook niet te lang duren want dan verliezen mensen hun interesse. Overigens verwachten wij dat over drie of vier jaar ‘Engagement II’ eveneens onder de loep wordt genomen. Strategie is een proces, waarbij je continu aan het bijstellen blijft.”

Ruim zestig TU-medewerkers discussieerden op 21 en 22 mei in Noordwijk over de strategie van de TU en hoe deze bijgesteld moet worden.

De strategienota ‘Naar een nieuw engagement’ is aan herijking toe. De eerste aanzet vond in Noordwijk plaats. Ruim zestig TU-medewerkers kwamen hier onlangs bijeen om te bekijken welke richting de TU op moet. Nauw betrokken bij deze conferentie waren drs. Jos Veldhoven, hoofd planning en evaluatie, en drs. ing. Jan Consemulder, coördinator van dezelfde stafeenheid.

Veldhoven: ,,Er zijn zestig mensen geselecteerd die volgens ons een brede doorsnede vormen van het medewerkersbestand van de TU. Wij hadden in Noordwijk dan ook zowel hoogleraren en aio’s als medewerkers uit de ondersteunende diensten. De bedoeling was om in de discussie boven tafel te krijgen: wat leeft er binnen de TU en welke richting willen wij op met de universiteit?”

Kenmerk van de strategienota uit 1993 is dat deze in de eerste plaats gericht is op randvoorwaarden. Bijvoorbeeld: welke condities op het gebied van organisatie, het personeel en de infrastructuur relevant zijn voor goed onderwijs en onderzoek. Daarnaast werden hierin ook duidelijke ideeën geformuleerd over hoe de universiteit zich moest profileren om meer studenten aan te trekken en de derde geldstroom te laten groeien.

Ondertussen zijn verschillende van deze plannen in werking gezet. Volgens Consemulder was er langzamerhand ook de behoefte ontstaan om over meer fundamentele zaken te discussiëren. Met name over de vraag welke richting de TU uit wil met het onderwijs en onderzoek.

Consemulder: ,,Ook hierbij moet je keuzes maken. Als universiteit kun je ervoor kiezen om een topuniversiteit te worden in een geselecteerd aantal technische richtingen. Maar ook om de instelling breed te houden met een groot aantal disciplines waaruit samenwerkingsverbanden kunnen ontstaan. Misschien hoeft het één zelfs het ander niet uit te sluiten. Ook op het gebied van onderzoek staan wij voor principiële keuzes. Kies je ervoor je als universiteit te specialiseren in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek? Of zeg je: wij willen ons bekwamen in toepassingsgericht onderzoek waar de industrie direct zijn voordeel mee kan doen.”

Consemulder vervolgt: ,,In het eerste geval richten wij ons als universiteit vooral naar binnen, terwijl wij ons in het tweede geval open stellen voor directe invloed van buiten. Over dit type van dilemma’s hebben wij ons in Noordwijk gebogen.”

Tijdens de discussies viel Veldhoven op hoe groot de betrokkenheid van de deelnemers was bij de toekomst van de TU. Ook had hij de indruk dat er de laatste jaren toch iets in de houding van de medewerkers aan het veranderen is: ,,Niemand beschouwt de universiteit nog als een eiland. De deelnemers zien de instelling duidelijk als een onderdeel van demaatschappij. Als daarin zaken veranderen kan de universiteit niet achterblijven.”
Verrassing

Ondanks dat de deelnemers aan de workshop een gemêleerd gezelschap vormden, waren de overeenkomsten in de ideeën groot. Dat was een aangename verrassing voor Veldhoven en Consemulder. ,,In grote lijnen luidden de conclusies: de TU moet zich breed oriënteren met een grote variëteit in onderwijs en onderzoek, waarbij kwaliteit centraal staat. Ook is een goede academische vorming van de student van belang. Verder moet de TU open staan voor de maatschappij maar wel met behoud van haar academisch karakter.”

Uit de workshop worden vijf thema’s geselecteerd. Deze zullen in de zomer en het najaar onderwerp zijn van een TU-brede discussie via nieuwe workshops en een Internet-site. Het is de bedoeling om deelnemers in Noordwijk aan te vullen met andere TU-medewerkers en externen. In oktober vindt een afsluitende workshop plaats waaruit de volgende strategienota zal voortvloeien.

Veldhoven: ,,De tijdsplanning is bewust krap gekozen. Een dergelijke discussie moet ook niet te lang duren want dan verliezen mensen hun interesse. Overigens verwachten wij dat over drie of vier jaar ‘Engagement II’ eveneens onder de loep wordt genomen. Strategie is een proces, waarbij je continu aan het bijstellen blijft.”