Opinion

Mentaliteit

Uit onderzoek naar innovatie blijkt vaak dat ‘zachte factoren’ voor een groot deel de innovativiteit van een onderneming verklaren. Niet de omvang van het r&d-budget, niet het aantal innovatoren, niet het gebruik van innovatietools of de aanwezigheid van financiële prikkels.

Nee, organisatorische en menselijke aspecten vormen de sleutel tot innovatiesucces. Het draait om samenwerking, om het creëren van een bedrijfscultuur waarbinnen fouten mogen en zelfs moeten worden gemaakt en om de persoonlijke inzet, loyaliteit en ambitie van medewerkers die hun creativiteit kwijt kunnen in innovatieprojecten.

Lang is er weinig tot geen aandacht besteed aan deze zachte factoren, omdat ze lastig zijn te meten en dus niet gemakkelijk in een economisch-wiskundig model te vangen zijn. Wat niet gemeten kan worden bestaat niet, zo redeneren veel innovatiewetenschappers. Met als gevolg dat ook overheidsbeleid op het gebied van innovatie volledig voorbij gaat aan deze factoren. De aanbevelingen van het eerste Innovatieplatform hadden dan ook een sterk ‘technisch karakter’: gerichte subsidies aan bedrijven via innovatievouchers, eenvoudiger toegang naar ons land voor buitenlands technisch geschoold personeel en het aanwijzen van speerpunten voor innovaties.

Of dit beleid de innovatiekracht van Nederland heeft gestimuleerd, valt te betwijfelen, maar in ieder geval kan de efficiency ervan geëvalueerd worden. En dat is voor veel ambtenaren een hele troost. De uitkomst dondert niet, als het proces maar goed is verlopen. Iedere TU-medewerker die zich bezighoudt met onderwijs en onderzoek begrijpt wat ik bedoel.

Nu is het inderdaad lastig beleid voeren op ‘zachte factoren’. Hoe bevorder je vanuit Den Haag de ondernemingslust van Nederlanders? Via spotjes van Postbus 51? Door Balkenende te laten verklaren dat normen en waarden ook inhouden dat we innovatiever moeten worden (‘Gij zult ondernemen!’)? Door het ‘Je maintiendrai’ te vervangen door het motto van de Argentijnse voetbaltrainer Luis César Menotti: ‘Quality without mentality is nothing’?

Niet alleen de overheid heeft een probleem. Ook onze universiteit moet nadenken over hoe om te gaan met ‘zachte factoren’, als men zich tot doel heeft gesteld meer ondernemende studenten af te leveren. Selectie aan de poort moet dan niet meer alleen gaan om hoge rapportcijfers, maar ook om het hebben van een goede instelling. Misschien moeten we naast een IQ- en een EQ-test ook een MQ-test doen, waarin gemeten wordt hoe de mentaliteit van een aanstaande student is. En waaruit blijkt hoe goed iemand kan samenwerken, hoe creatief iemand is en hoeveel ambitie en doorzettingsvermogen een aspirant-student heeft. Zou de geachte lezer hiervoor slagen?

Ik weet wel wie er zakt. Dat is die suffe studentleider die naar aanleiding van de ‘zesjescultuur’ onder studenten in de Volkskrant beweerde dat dit niet alleen aan de studenten lag, maar vooral ook aan opleidingen ‘die gewoon onder-de-maatprestaties vragen. Die krijgen ze dan ook’. Dit noemen we bij ons thuis een ‘slachtofferopmerking’. Hij gaat volledig voorbij aan dat in het moderne, interactieve onderwijs de kwaliteit daarvan niet alleen bepaald wordt door het niveau van de docenten, maar juist ook door de inzet van studenten. Typisch voorbeeld van een slechte mentaliteit.

Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Uit onderzoek naar innovatie blijkt vaak dat ‘zachte factoren’ voor een groot deel de innovativiteit van een onderneming verklaren. Niet de omvang van het r&d-budget, niet het aantal innovatoren, niet het gebruik van innovatietools of de aanwezigheid van financiële prikkels. Nee, organisatorische en menselijke aspecten vormen de sleutel tot innovatiesucces. Het draait om samenwerking, om het creëren van een bedrijfscultuur waarbinnen fouten mogen en zelfs moeten worden gemaakt en om de persoonlijke inzet, loyaliteit en ambitie van medewerkers die hun creativiteit kwijt kunnen in innovatieprojecten.

Lang is er weinig tot geen aandacht besteed aan deze zachte factoren, omdat ze lastig zijn te meten en dus niet gemakkelijk in een economisch-wiskundig model te vangen zijn. Wat niet gemeten kan worden bestaat niet, zo redeneren veel innovatiewetenschappers. Met als gevolg dat ook overheidsbeleid op het gebied van innovatie volledig voorbij gaat aan deze factoren. De aanbevelingen van het eerste Innovatieplatform hadden dan ook een sterk ‘technisch karakter’: gerichte subsidies aan bedrijven via innovatievouchers, eenvoudiger toegang naar ons land voor buitenlands technisch geschoold personeel en het aanwijzen van speerpunten voor innovaties.

Of dit beleid de innovatiekracht van Nederland heeft gestimuleerd, valt te betwijfelen, maar in ieder geval kan de efficiency ervan geëvalueerd worden. En dat is voor veel ambtenaren een hele troost. De uitkomst dondert niet, als het proces maar goed is verlopen. Iedere TU-medewerker die zich bezighoudt met onderwijs en onderzoek begrijpt wat ik bedoel.

Nu is het inderdaad lastig beleid voeren op ‘zachte factoren’. Hoe bevorder je vanuit Den Haag de ondernemingslust van Nederlanders? Via spotjes van Postbus 51? Door Balkenende te laten verklaren dat normen en waarden ook inhouden dat we innovatiever moeten worden (‘Gij zult ondernemen!’)? Door het ‘Je maintiendrai’ te vervangen door het motto van de Argentijnse voetbaltrainer Luis César Menotti: ‘Quality without mentality is nothing’?

Niet alleen de overheid heeft een probleem. Ook onze universiteit moet nadenken over hoe om te gaan met ‘zachte factoren’, als men zich tot doel heeft gesteld meer ondernemende studenten af te leveren. Selectie aan de poort moet dan niet meer alleen gaan om hoge rapportcijfers, maar ook om het hebben van een goede instelling. Misschien moeten we naast een IQ- en een EQ-test ook een MQ-test doen, waarin gemeten wordt hoe de mentaliteit van een aanstaande student is. En waaruit blijkt hoe goed iemand kan samenwerken, hoe creatief iemand is en hoeveel ambitie en doorzettingsvermogen een aspirant-student heeft. Zou de geachte lezer hiervoor slagen?

Ik weet wel wie er zakt. Dat is die suffe studentleider die naar aanleiding van de ‘zesjescultuur’ onder studenten in de Volkskrant beweerde dat dit niet alleen aan de studenten lag, maar vooral ook aan opleidingen ‘die gewoon onder-de-maatprestaties vragen. Die krijgen ze dan ook’. Dit noemen we bij ons thuis een ‘slachtofferopmerking’. Hij gaat volledig voorbij aan dat in het moderne, interactieve onderwijs de kwaliteit daarvan niet alleen bepaald wordt door het niveau van de docenten, maar juist ook door de inzet van studenten. Typisch voorbeeld van een slechte mentaliteit.

Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.