Hogescholen en universiteiten hebben meer inkomsten dan uitgaven. Dat staat in voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In universiteiten gaat bijna 5,5 miljard euro om. Hogescholen moeten rondkomen met 3,1 miljard. Alles bij elkaar houden de hogescholen 39,1 miljoen euro over. Voor universiteiten is dat 139,8 miljoen euro.
Verreweg het meeste geld gaat naar personeelskosten. In het hbo gaat daar 71,7 procent van al het geld naartoe, terwijl dat voor universiteiten 62,0 procent is.
Volgens de cijfers investeren de hogescholen per saldo 266 miljoen euro aan gebouwen en terreinen. De universiteiten besteden daar meer aan: 426 miljoen euro. De eigenlijke investeringen zijn hoger, maar de instellingen krijgen ook geld binnen van gebouwen die ze hebben verkocht.
De cijfers kunnen nog worden bijgesteld. Bovendien is een vergelijking met vorige jaren moeilijk, doordat de boekhoudregels zijn veranderd. Eind dit jaar worden de oude tabellen omgerekend naar de nieuwe regels, zodat de trend met het verleden weer zichtbaar wordt.
Het CBS geeft op zijn website wel een trend weer, maar kon niet vertellen in hoeverre de oude cijfers van de nieuwe zullen afwijken.
De LSVb hield in oktober een enquête onder 1625 studenten in Nederland. De vakbond wilde weten hoe moeilijk het is om een kamer te vinden en hoe het staat met de kamerprijs en -kwaliteit. Van alle deelnemende studenten waren er 830 nog thuiswonend, studeerden er 1363 aan universiteiten en waren er 956 eerstejaars. In totaal reageerden 263 Delftse studenten.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de gemiddelde huur van een kamer in Delft 263,35 euro bedraagt. Dat is ongeveer twintig euro lager dan het landelijk gemiddelde, maar wel enkele euro’s meer dan de basisbeurs voor uitwonenden.
De oppervlakte van een gemiddelde Delftse kamer is met twintig vierkante meter groter dan in andere steden (achttien vierkante meter). De prijs-kwaliteitverhouding van Delftse studentenkamers is daarmee een van de gunstigste van Nederland.
Van alle geënquêteerden was 35,2 procent in oktober nog op zoek naar een kamer. In Delft ligt dit percentage het hoogst: 42,5 procent. In oktober was de helft van de eerstejaars zelfs nog op zoek. De gemiddelde thuiswonende Delftse student zocht tijdens de enquête 84 dagen. Toch vond zo’n zestig procent binnen een maand een kamer.
De kamernood in Delft, zo concludeert de LSVb, lijkt daardoor enigszins mee te vallen. Gek genoeg waren er toch erg veel studenten die op het moment van het onderzoek nog een kamer zochten, schrijft de vakbond.
De Delftse studentenvakbond VSSD meent dat de kamernood nog wel hoog is. “Veel eerstejaars blijven bij hun ouders wonen, omdat ze geen kamer kunnen vinden”, zegt Thomas Dekker.
Die kamernood neemt volgens hem nog toe als de Raad van State vindt dat de gemeente Delft een milieueffectrapportage moet uitvoeren voor de geplande bouw van woningen in het gebied TU Noord.
In Delft zoeken in vergelijking met de rest van Nederland meer studenten (75 procent) een woning via vrienden, familie en kennissen. Zo’n 42 procent van de Delftse uitwonende studenten is het op deze manier gelukt.
Veel studenten schrijven zich in bij Duwo (35 procent) en andere corporaties (14,3 procent), maar het reageren op en plaatsen van advertenties (38 procent) is populairder. Uiteindelijk slaagt twintig procent via Duwo of andere corporaties.
Driekwart vindt de wachttijd in Delft te lang of vindt dat er te weinig kamers zijn. Een kwart vindt de prijzen te hoog. Driekwart heeft een onzelfstandige en achttien procent een zelfstandige woning. Opvallend is dat Delftse studenten vaker dan landelijk bij een hospita zitten (6,6 procent).
Verder waarderen uitwonende studenten in Delft die opnieuw zoeken hun woonsituatie minder dan elders in Nederland. Vooral de sfeer in het huis en het aantal huisgenoten, krijgen bij Delftse studenten een lager cijfer. Een verklaring is volgens Dekker dat Delft meer grote complexen kent zoals aan de Balthasar van der Polweg.
In universiteiten gaat bijna 5,5 miljard euro om. Hogescholen moeten rondkomen met 3,1 miljard. Alles bij elkaar houden de hogescholen 39,1 miljoen euro over. Voor universiteiten is dat 139,8 miljoen euro.
Verreweg het meeste geld gaat naar personeelskosten. In het hbo gaat daar 71,7 procent van al het geld naartoe, terwijl dat voor universiteiten 62,0 procent is.
Volgens de cijfers investeren de hogescholen per saldo 266 miljoen euro aan gebouwen en terreinen. De universiteiten besteden daar meer aan: 426 miljoen euro. De eigenlijke investeringen zijn hoger, maar de instellingen krijgen ook geld binnen van gebouwen die ze hebben verkocht.
De cijfers kunnen nog worden bijgesteld. Bovendien is een vergelijking met vorige jaren moeilijk, doordat de boekhoudregels zijn veranderd. Eind dit jaar worden de oude tabellen omgerekend naar de nieuwe regels, zodat de trend met het verleden weer zichtbaar wordt.
Het CBS geeft op zijn website wel een trend weer, maar kon niet vertellen in hoeverre de oude cijfers van de nieuwe zullen afwijken.

Comments are closed.